Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder aan de scheepvaart en het scheepsleven, het dierenrijk en het landleven ontleend (1844)

Informatie terzijde

Titelpagina van Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder aan de scheepvaart en het scheepsleven, het dierenrijk en het landleven ontleend
Afbeelding van Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder aan de scheepvaart en het scheepsleven, het dierenrijk en het landleven ontleendToon afbeelding van titelpagina van Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder aan de scheepvaart en het scheepsleven, het dierenrijk en het landleven ontleend

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.44 MB)

Scans (23.91 MB)

XML (1.45 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

verzameld werk
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder aan de scheepvaart en het scheepsleven, het dierenrijk en het landleven ontleend

(1844)–J.P. Sprenger van Eijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina I]
[p. I]

Naschrift, spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen. naar wier oorsprong en zin wordt gevraagd.

Ik wil om de keur van den balk niet vallen.
Als Paschen komt op een Zondag, is elk een kind van zijn eigen vader.
Dat is een stukje van ALBERT DURER.
Die de dante trouwt om de wante, verliest de dante en houdt de wante.
Een groene Kersmis maakt een witte Paschen.
Hij is zoo harig als elft in de Mei.
Hij is zoo stout, als of hij nog een lijf in de kist had.
Hij meent, dat hij goud zal drinken uit een horentje.
Hij speelt er mede, als Jan Potage met zijn muts.
[pagina II]
[p. II]
Ik zou hem wel een knapzak vol hooi toevertrouwen, had ik borg voor 't leêr.
Mijn deur zij ver van mijn heers deur.
Tusschen Paschen en Pinksteren vrijen de onzaligen.
Zij bestaan elkander van kniejen noch ellebogen.
Alle dagen een draadje, is een hemdsmouw in 't jaar.
Als de Abt de teerlingen geeft, dan mogen de Monniken wel dobbelen.
Als 't regent en de zon schijnt, dan is het kermis in de hel.
Hij heeft DIRK aan 't oor geslagen.
Hij heeft een stuk van een oud net gegeten.
Hij houdt den gek in den mouw.
Hij is een rijke Fokker.
Hij is er mede verlegen, als ANNA met haar moêrs (moeders) ziel.
Hij kan ook wel Duitsch.
Komt de duivel in de kerk, dan wil hij op 't hoogaltaar zitten.
Loop voor Sint Velten.
Nog leven de geuzen!
Over honderd jaar komen de Heidenen in 't Land.
't Is uit het Evangelie van den spinrok.
[pagina III]
[p. III]
't Zijn Heeren van zes weken.
Vreemde zorgen dooden den ezel.
Er zijn pannen op het dak, voor: men wordt beluisterd.
Het is een winterkoning, voor: iemand die ’s winters ziekelijk is.
Koster stoot eens aan den zandlooper.
Zijne niertjes liggen warm, voor; hij lacht al zeer ligt.
Hij loopt het vuur uit de sloffen.
Hij of zij, is met het verkeerde been uit het bed gestapt, voor: in geen goed humeur.
Ik ben geen Bremer, voor; iemand die iets steken laat.
Hij is gedropen, voor: by onderzoek onbekwaam gekeurd.
Mij ontbreekt het aan Philippus quartus, voor: geld.
De zee zoekt vijgen.
Het is een omgekeerde Arminiaan, van een opengespouwene gestoofde baars gebruikt.
Hij is een verachte fakkel.
Er loopt iemand over mijn graf; als men over zijn ligchaam grilt.
Een oogenblik staans verlet, veel gewonnen.
Het is een arme, onnoozele hals.
Hij is mors-dood
[pagina IV]
[p. IV]
Twee Joden weten wel wat een bril kost.
De maan schijnt in het water.
Het is een gravelle.
Men moet geen drommel op zijn hart laten smoren.
Hij watertand er van.
Hij is zoo fijn, als gemalen poppens....t.
Hij krijgt van de taart, voor: hij wordt beknord.
Dat past als een tang op een varken.
Hij stooft hem een kool, voor: hij fopt of benadeelt hem.
Nu zijn de poppen aan het dansen, voor: nu is alles in beweging of aan den gang.
Op je neus geturfd, dan heb je geen zoldertje van noode.
Hij zendt hem van PONTIUS naar PILATUS.
Hij zit op de klapbank.
Hij doet een bedelaars gebed, voor: hij telt geld.
De gekken vragen naar de klok; maar de wijzen weten hun tijd.
Hij slaapt een gat in den dag, voor: zeer lang.
Het zijn zieltjes van potaarde.
Met nieuwe jaar zijn de dagen eene hanenschree (niet schreeuw) gelengd.
[pagina V]
[p. V]
Hij weet wel te parlesanten.
Het gaat daar Schotsch toe.
Hij bakt kleine broodjes.
Het is kliekjes-dag, voor: dag waarop de overgeschotene spijs gebruikt wordt.
Hij zendt hem een kattebel, voor: klein briefje.
Het is een zielverkooper, voor: ronselaar.
Dat is een Ronzebons, vanwaar die naam?
Hij of zij, is er bij voor spek en appels.
Slapperdement, slapperdemallemosterd.
Dat zijn dukdalven, voor: palen of liever paalhoofden.
Alle gelijkenissen gaan mank.
Ik heb ook een woord in het kapittel te zeggen, en hij is gekapitteld, voor: doorgehaald.
Ongelukkig in 't spel, gelukkig in de liefde.
Hij draait hem een rad voor de oogen, voor: hij misleidt hem.
Het is een klikspaan, voor: een verklikker.
Hij bleef met het mes in den buik, zitten.
Hij sloeg er onder als malle Jan onder de hoenders.
Zulk (een) volk, zulk (een) weêr.
Karnemelk is kooper, en wie is borg?
[pagina VI]
[p. VI]
Hij verblijdt zich met een doode mees, voor: eene ijdele hoop.
Helder op! Machieltje!
Hij steekt den bezem uit.
Hij gaat naar Palermo.
Komje van Lillo, dat uw mandje zoo druipt?
Hij doet gist in zijn schoenen.
De Westkappelsche Engel rijdt.
De jongste schepens vellen het vonnis.
Hij geeft hem het heilige kruis achter na.
Hij heeft dubbel en dwars genoeg gehad.
De blijden gaan vooraan.
Een kleine put in de aarde, eene groote ruimte in huis.
Dat is een huis uit de Breeveertien gebouwd.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken