Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder aan de scheepvaart en het scheepsleven, het dierenrijk en het landleven ontleend (1844)

Informatie terzijde

Titelpagina van Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder aan de scheepvaart en het scheepsleven, het dierenrijk en het landleven ontleend
Afbeelding van Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder aan de scheepvaart en het scheepsleven, het dierenrijk en het landleven ontleendToon afbeelding van titelpagina van Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder aan de scheepvaart en het scheepsleven, het dierenrijk en het landleven ontleend

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.44 MB)

Scans (23.91 MB)

XML (1.45 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

verzameld werk
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder aan de scheepvaart en het scheepsleven, het dierenrijk en het landleven ontleend

(1844)–J.P. Sprenger van Eijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina I]
[p. I]

Tweede Register. spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder aan het Landleven ontleend.

  Bladz.
Al ben ik van 't land ik wil niet gesold worden 9
[Al] gekkende en mallende zeggen de boeren de waarheid. 15
Alle hout is geen pijlhout (ook timmerhout) 45
[Alle] officien zijn smerig, zeide ’s Kosters vrouw toen zij een eindje kaars uit de kerk kreeg 32
[Alle] winden hebben hun weer- (ook wel keer-) winden 58
Als de Abt de teerlingen geeft, dan mogen de Monniken wel dobbelen 84
[Als de] boeren slapen waken de ganzen 14
[Als de] boonen bloeijen, de zotten groeijen 40
[Als de] herder doolt, doolen de schapen 16

[pagina II]
[p. II]

  Bladz.
Als de sneeuw valt op natte slijk, geeft na drie dagen een' vasten dijk, of sneeuw op slijk is een vorstje zekerlijk 59
[Als de] zon onder is, zijn er vele beesten in de schaduw 19
[Als] er één schaap over den dam is, volgen de anderen 4
[Als] het spel op zijn best is moet men ophouden 80
[Als het] stil is, is het goed haver zaaijen 43
[Als] St. Margriet in haar bed pi.t, regent het zes weken 60
Aprilletje zoet geeft nog wel eens een witten hoed 56
Beter bedorven dan verloren land 9
[Beter] ééne vogel in de hand dan tien in de lucht 75
Bloemen zijn geen vruchten 35
Boeren is loeren 15
[Boeren] zijn maar loeren zegt de Schrift 14
Boter bij den visch 40
Daar behoort meer ten dans, dan een paar dansschoenen 82
[Daar] groeijen of wassen kerkhofs bloempjes op zijn hoofd 36
[Daar] is een haar in de boter 40
[Daar is een] vreemde eend in de bijt 18
[Daar is] geen gooi op 80
[Daar is geen] kans toe [80]
[Daar is geen] roos zonder doornen 51
[Daar is] klei aan de kloet 22
[Daar is] onkruid onder de tarwe 53
[Daar is] van nacht meer dan de molen in het woud omgegaan 23

[pagina III]
[p. III]

  Bladz.
Daar is vuil aan den knikker 90
[Daar is] wat in den molen 22
[Daar] men het minst verwacht sprnigt de haas uit de gracht 65
Daartoe is wel goede kans 80
Dat brengt geene of weinig zoden aan den dijk 5
[Dat] heeft niet veel om de hakken 19
[Dat] is een kolfje naar mijn hand 89
[Dat is] mijn wagen en mijn ploeg 24
[Dat is] niet van stroo 52
[Dat is] reeds lang met gras begroeid 43
[Dat is] water (ook wel koren) op zijn molen 22
[Dat] kan niet door den beugel 81
[Dat] loopt op den teerling (dobbelsteen} 84
[Dat] schot is mis 66
[Dat] zal zich wel schikken zei de boer en hij zat met zijn ossenkarreke in de hei 13
De aar in de schoof, de druif in het loof 34
[De] appel (ook wel de vrucht) valt niet ver van den stam [34]
[De] baan is klaar 88
[De] beste mest is des heeren oog 29
[De] boer is stouter dan de barbier, hij durft op zijn eigen werk sch...n 14
[De] bosschen hebben ooren en de velden oogen 2
[De] druiven zijn zuur 42
[De] gekken krijgen de kaart 85
[De] hekken zijn verhangen 21
[De] hond zit op zijn tasch 68
[De] kaart is valsch 85
[De kaart is] versteken (verschoten) [85]
[De] kans keert 80

[pagina IV]
[p. IV]

  Bladz.
[De] kar is aan zijn aars niet gebonden 21
[De] kat is geknuppeld 90
[De] knechts scheren de schapen en de meesters de varkens 31
[De] knollen willen geschud zijn, indien zij gedijen zullen 47
[De] molen is door den vang 22
[De] peer is te vroeg van den boom gevallen 50
[De] peren zij nog niet rijp [50]
[De] room is van de melk 51
[De] sluizen zijn getrokken 25
[De] sop is de kool niet waard 48
[De] tijd baart rozen 51
[De] wolf is in het want geraakt 75
[De] zeug is met den tap gaan loopen 20
Die aan den hooiberg staat plukt 30
[Die] bal ligt nog niet stil 89
[Die] een ander jaagt staat zelf niet stil 63
[Die een] boer goed doet, doet God leed 14
[Die een] kuil voor een ander graaft valt er zelve ligt in 7
[Die] eerst komt, die eerst maalt 23
[Die] in 't riet zit, maakt pijpjes 30
[Die] kaatst moet den bal (ook wel ballen) verwachten 86
[Die] knollen zaaijen wil, moet den ploeg aan den korenwagen binden 47
[Die] met appels vrijt, wordt met klokhuizen betaald 35
[Die met] tranen zaaijen, zullen met gejuich maaijen 33
[Die] mist, mist niet, maar die niet mist, die mist 29

[pagina V]
[p. V]

  Bladz.
Die op zijn tijd knollen wil eten, moet St. Laurens niet vergeten 47
[Die] 't spel niet kent (of kan) moet het niet spelen 79
[Die] van zijn akker oogsten wil moet hem bezaaijen 1
Dit zullen wij God en den molenaar laten scheiden, die scheiden zoo veel 24
Één alleen kan geen ronden dans maken 82
[Een] boer van één jaar en van honderd is hetzelfde 13
[Een] boom valt niet bij den eersten slag 36
[Een] droevige morgen geeft een blijden dag 57
[Een] drooge Maart en een natte April, is de boeren naar hun wil 56
[Een drooge Maart] is goud waard. Een natte Mei geeft boter in de wei 55
[Een] gestadig jager wint 63
[Een] goede jagthond ontziet geen modderige sloot 68
[Een] haas daar men geen loop in ziet, en vangt een goede weiman niet 64
[Een] kerkpad is geen heerbaan 9
[Een] kippende haan kan nog bestaan, maar een liggenden hond, waait geen brood in den mond 18
[Een] koude dooi een wisse dooi 59
[Een] kuijaar een bruijaar, en een buljaar een smuljaar 20
[Een] rotte appel in de mande, maakt het gansche fruit tot schande 34
[Een] ruim veld van beschouwing 11
[Een] ster digt bij de maan kondigt wel eens storm aan 59
[Een] zot is wijzer in zijn eigen huis, dan een wijs man in dat van een ander 66

[pagina VI]
[p. VI]

  Bladz.
Eer de boom groot is, is de planter dood 36
Elk heeft, in zijn eigen tuin genoeg te wieden 32
[Elk] schot is geen vogel 67
[Elk] vischt op zijn getij 71
Er is geen koren zonder kaf; geen goud zonder schuim 49
[Er is] niet veel op de kar te laden 21
[Er is] tuk aan den hengel 75
[Er] komt geen muis in het land of hij laat een gouden tand 8
[Er] ligt een groote dam iu den weg 4
[Er] moet bijgeboet worden 74
Geef hem een muilpeer 50
Geen ijzel zoo stout, die drie dagen kan blijven aan 't hout 59
[Geen] zuivel op zuivel 54
Goede boomen goede vruchten 37
Hamerslag regen aan den derden dag 60
Heeren peeren rotten niet 50
Het appelmannetje komt om zijn geld 35
[Het] brengt geen zoden aan den dijk 12
[Het] gaat te grof als de boeren het bemerken 15
[Het] ging er op een schaapscheeren 31
[Het] gras zit hem nog tusschen de tanden 42
[Het] hek is van den dam 21
[Het] hooi op en de koe dood 45
[Het] is als een vijfde rad aan den wagen 25
[Het is] beter een appel gegeven dan gegeten 35
[Het is beter een] braam dan een bies 41
[Het is] boter aan de galg gesmeerd 40
[Het is] botertje tot den boom 41
[Het is] een appeltje voor den dorst 34

[pagina VII]
[p. VII]

  Bladz.
Het is een gebraden peer 50
[Het is een] gezigt als een appeltje 35
[Het is een] gortenteller 42
[Het is een] harde wind zonder regen 60
[Het is een] hegweeuw 7
[Het is een] ligt zoodje 12
[Het is een] melkbuik, ook melkbaard, melkmuil 49
[Het is een] naald in een voer hooi 45
[Het is een] ooijevaarsstorm 60
[Het is een] regte boer 12
[Het is een regte] spring in 't veld 11
[Het is een] slecht dorp waar het nimmer kermis is 4
[Het is een] spelbreker 79
[Het is een] strik voor de gekken 69
[Het is een] vlasbaard 54
[Het is een] vuile (ook wel) een zure pruim 51
[Het is een] weg als een kolfbaan 89
[Het is] enter onder de twenter 19
[Het is] er dun gezaaid 33
[Het is] geen hooitijd 27
[Het is] haag en veld 5
[Het is] hooijen en wederhooijen 27
[Het is] in den bouw daarmede 26
[Het is in] esse 82
[Het is] kaf gedorscht 46
[Het is] kool, of hij verkoopt kool 47
[Het is] kwaad te vangen wat er vliegt 75
[Het is] is maar een boon in een brouwketel 39
[Het is] meer geluk dan wijsheid 80
[Het is] rozen voor de varkens gestrooid 52
[Het is] spels regt 79

[pagina VIII]
[p. VIII]

  Bladz.
Het is strijk en zet 85
[Het is] studenten haver 44
[Het is] van klaveren en van harten 86
[Het is] vee van volk 17
[Het is] zoo rot als een mispel 49
[Het] komt op een turf niet aan, als men in 't veen is 53
[Het] maalt mij in het hoofd 28
[Het] togt als een sluis 25
[Het] weert niet 56
[Het] wil niet boteren 41
[Het] zonnetje haalt (of trekt) water 59
[Het] zijn de heksluiters 21
[Het zijn] goede peren als zij geplukt zijn 50
[Het zijn] karels als boomen 38
[Het zijn] zoo veel appels als peeren 35
Hoe meer men den boer bidt, hoe hardnekkiger hij wordt 12
[Hoe] smaakt je dat peertje 50
Hooge boomen vangen veel wind 37
Honger maakt raauwe boonen zoet 40
Houd uw want maar droog 74
[Houd] wat gij hebt 75
Hij betaalt uit eens anders beurs 42
[Hij] bouwt achteruit 26
[Hij] brengt het in esse 82
[Hij] danst op een papieren zoldertje 83
[Hij] dobbelt tegen twaalf oogen 84
[Hij] doet hem de deur uit, (ook wel) van de trappen dansen [84]
[Hij doet hem] naar zijn pijpen (zijne muzijk) dansen [84]

[pagina IX]
[p. IX]

  Bladz.
[Hij] dorscht hooi (ook wel kaf) 27
[Hij] droogt zijne netten 74
[Hij] eet als een dijker 16
[Hij eet] zijn korentje groen 49
[Hij] gaat in een anders water visschen 73
[Hij gaat] lustig aan den ploeg 24
[Hij gaat] uit hooijen 27
[Hij gaat uit] schieten 66
[Hij] gaf hem een looden- of Huzaren boon 39
[Hij] geeft de paarden lange haver 44
[Hij geeft] den bal op 86
[Hij geeft] hem stok en bal in handen 89
[Hij] gelijkt de princesse of suikerboontjes; hij heeft zijn tijd gehad 40
[Hij] geraakt aan het malen 28
[Hij] grasduint in een anders goed, als een haas in de koolblaren 42
[Hij] groeit als kool 48
[Hij] haalt hem het net over 't hoofd 74
[Hij haalt] te veel want overhoop [74]
[Hij] heeft achter de haag geloopen 7
[Hij heeft] den papegaai geschoten 90
[Hij heeft den] vogel over het touw laten snappen (ontsnappen) 68
[Hij heeft] door een hennepen-venster gekeken 44
[Hij heeft] een goede bui 57
[Hij heeft een] slag van den molen weg 22
[Hij heeft] er den hooi van 45
[Hij heeft] het verknold 47
[Hij heeft] hem in de klem 75
[Hij heeft] land noch zand 9
[Hij heeft] Mei gehouden 17

[pagina X]
[p. X]

  Bladz.
Hij heeft mooi weder in het hoofd 56
[Hij heeft] op lage weide geloopen 11
[Hij heeft] zich een knol laten wijs maken 46
[Hij heeft] zooveel als hij pikken en maaijen kan 28
[Hij heeft] zijn boontjes daarop te weeken gelegd 40
[Hij] helpt hem van den wal in de sloot 10
[Hij] hooit er mede 27
[Hij] houdt eene bloemlezing 35
[Hij houdt] er den kop voor 19
[Hij] is aan het eind van den akker 2
[Hij is] al in de fuik 76
[Hij is] een karel als een dijk 5
[Hij is een] stijve hark 20
[Hij is] er bedreven als een snoek (ook wel karper) op zolder 65
[Hij is er] geacht als een rotte appel bij een fruitvrouw 35
[Hij is er] gezien als een rotte kool bij een groentwijf 48
[Hij is er] uitgeboond 39
[Hij is] gewend aan spade en ploeg 25
[Hij is] harder dan een boer, die men bidden moet 12
[Hij is] het schot niet waardig 67
[Hij is] in de boonen 39
[Hij is] leelijk in zijn wiek geschoten 67
[Hij is] met een blaas met boonen te verjagen 40
[Hij is met een] stroo te trekken 52
[Hij is met] zijn neus in de boter gevallen 41
[Hij is] op zijn laatste gras 43
[Hij is] van zessen klaar 85
[Hij is van] zijn veld 65
[Hij is] vogelvrij verklaard 66

[pagina XI]
[p. XI]

  Bladz.
Hij is zoo barsch als schoppenboer 86
[Hij is] zoo gek als een uije of als een malle uije 54
[Hij is zoo] groen als gras 42
[Hij is zoo] wild als of hij met een trommel gevangen was 75
[Hij] jaagt hem aan de dijk of zet er hem op 5
[Hij] klopt op de haag 68
[Hij] knikkert hem van de baan 90
[Hij] komt in de maling 28
[Hij komt] met hem aan den dans 83
[Hij] kon er te hooi en te gras eene koe per morgen houden 44
[Hij] krijgt het hok bij hem in 7
[Hij krijgt] hem in het net 74
[Hij] kijkt hem in de kaart 85
[Hij] laat er gras over groeijen 43
[Hij laat] geen gras onder de voeten groeijen [43]
[Hij laat] Gods water over Gods akker loopen 2
[Hij laat] of hangt het hek aan den ouden dam 21
[Hij laat] zich met een stroo binden 52
[Hij laat] zijne oogen weiden 32
[Hij] lacht als een boer die een hoefijzer vindt 12
[Hij lacht] te hooi en te gras 44
[Hij] legt hem niet een stroo in den weg 52
[Hij] leidt hem om den tuin 10
[Hij] ligt op de loer 66
[Hij] loopt door heg en struik 7
[Hij loopt] met molentjes 22
[Hij loopt] voor zijn bal 89
[Hij] lijdt als winterkoren te veld 48
[Hij] maait de stoppels 28
[Hij maait] hem het gras voor de voeten weg 42

[pagina XII]
[p. XII]

  Bladz.
Hij maait met de voeten 28
[Hij] maakt jagt 63
[Hij] mergelt het land uit 9
[Hij] mikt zoo naauw niet 66
[Hij] neemt te veel hooi op zijn vork 25
[Hij] ontspringt den dans 83
[Hij] plant kool 48
[Hij] ploegt met een anders kalf 30
[Hij ploegt] op rotsen [30]
[Hij] plukt bloemen [30]
[Hij plukt] de vruchten van zijnen arbeid [30]
[Hij plukt] vruchten op den Helikon 31
[Hij] poot visschen in een vijver [31]
[Hij] raakt van den wal in de sloot 10
[Hij] scheert de schapen al naar dat zij wol hebben 31
[Hij] schiet onder een andermans duiven 66
[Hij] schoot een kraai (ook wel een bok) [66]
[Hij] schreit tranen met tuiten 38
[Hij] schuwde de regen en viel in de sloot 10
[Hij] slaapt als een roos 51
[Hij] slaat den bal mis 89
[Hij slaat] een verschen worm aan 74
[Hij slaat] zijn zeissen in een andermans koren 26
[Hij] spant de paarden achter den wagen 25
[Hij] staat er voor en kijkt als een koe voor een muizenhol 81
[Hij] steekt de spade in den dijk 16
[Hij] stookt goed vuur van een anders turf 42
[Hij] teert op een anders zweet [42]
[Hij teert] van den hoogen boom af 37
[Hij] treedt op rozen 51
[Hij] vangt een vliegende vogel 75

[pagina XIII]
[p. XIII]

  Bladz.
Hij vangt hem in zijn eigene woorden 76
[Hij] verkoopt hem knollen voor citroenen 47
[Hij verkoopt] kaas 46
[Hij] verkijkt zijn kans 80
[Hij] vertelt het van haver tot gort 44
[Hij] vischt achter het net 73
[Hij vischt] er naar [73]
[Hij vischt] met den zilveren hengel 74
[Hij] volgt het oude karrepad 9
[Hij] vraagt er niet na wat de boter kost 41
[Hij] waagt een kans, of wel: hij neemt zijn kansen waar 80
[Hij] weet een turf (ook wel een zwavelstok) in drieën te kloven 54
[Hij weet] wat op den teerling loopt 84
[Hij] wijst het koren van zijn molen 22
[Hij] zaait niet veel goeds 33
[Hij zaait] twist [33]
[Hij] zag er uit, als of hij uit een dijk gehouwen ware 5
[Hij] zal de ballen betalen 87
[Hij zal] den vogel wel strikken 68
[Hij zal] er geen zijde van spinnen 31
[Hij zal] gaauw vet zijn 18
[Hij zal] wel appelen voor zijn geld kiezen 35
[Hij] zet fuiken (of ook wel netten) uit 74
[Hij zet] het op den teerling (dobbelsteen) 84
[Hij zet] zijn laatste brood bij 80
[Hij] ziet hem de kans af [80]
[Hij ziet hem] voor een havik op den tuin 11
[Hij] zit goed in zijn want 75
[Hij zit] hem op de hielen 66

[pagina XIV]
[p. XIV]

  Bladz.
Hij zou over een stroo vallen 52
[Hij] zucht boomen uit de aarde 38
Ieder heeft genoeg in zijn eigen tuin te wieden 11
[Ieder] zijn meug zei de boer en hij at vijgen 13
Ik zal er haar of pluim van hebben 64
[Ik] zou hem een knapzak vol hooi toevertrouwen, had ik borg voor 't leer 45
In troebel water is het goed visschen 72
Is dat parmesaan, zei de boer, dan moet ik er nog eens aan 13
Jong rijs is te buigen, maar geen oude boomen 52
Korte takken lange wijnoogst 53
Kosters koe weidt op het kerkhof 31
Koud en nat geeft nog altijd wat 57
Kreupel wil voor dansen 82
Lang stroo en geen erwten 52
Lap om leer, lood om oud ijzer 35
Late haver komt ook op 43
Maak maar geen molentjes 24
Maart roert zijn staart 55
Mag men niet trouwen dan moet men hokken 7
Men kan er alles niet aankoopen, het moet er wat aan dijen 17
[Men kan] geen stroo aan stuk bijten 52
[Men kan] in geen twee slooten te gelijk visschen 73
[Men kan] met hem eggen noch ploegen 27
[Men kan] niet boteren voor de melk geronnen is 41
[Men kan] over geen twee slooten te gelijk springen 10
[Men kan] van dat vlas geen goed garen spinnen 31
[Men] moet de handen maar aan den ploeg slaan 24

[pagina XV]
[p. XV]

  Bladz.
Men moet de koe wel melken, maar de speenen niet aftrekken 29
[Men moet] den bal slaan zoo als hij ligt 89
[Men moet den bal] warm houden [89]
[Men moet den] wind niet door de (molen) hekken laten waaijen 23
[Men moet] door een zuren appel bijten 34
[Men moet] zien hoe de hark (ook wel vork) aan den steel zit 20
[Men] vangt geen hazen met een trommel 76
[Men] wordt eer door een mestkar om ver gereden dan door een ordentelijk rijtuig 21
[Men] zou hem uit de kool niet jagen 48
Met groote Heeren is kwaad kersen eten, zij werpen op 't laats met de steenen 46
[Met] onwillige honden is kwaad hazen vangen 68
Om ééne mudde koren die hij te malen heeft, wil hij een ganschen molen oprichten 23
Onkruid vergaat niet 49
Op een groene Kersmis volgt een witte Paschen 60
Oude boomen laten zich niet verplanten 39
Overschouder, zoo als de boeren de pieken dragen 14
Schut de schapen voor den dam 4
Speel dat liever op de ruispijp, dan kan niemand van de boeren het verstaan 15
Steek uw vinger in de aarde en ruik in wat land (op wat grond) gij zijt 8
Teeken die kaats 87
Te hooi en te gras 44
Tusschen den boom en de schors moet men geene vingers zetten 36

[pagina XVI]
[p. XVI]

  Bladz.
Twaalf boeren en een hond dan heeft men dertien rekels 15
Van dik hout zaagt men planken 46
Veel honden is des hazen dood 69
[Veel] vlaggen, luttel boter 41
[Veel] zon, goed hooijen 27
Voor een visschers deur gevischt en niets gevangen 74
Vroeg in de weide, vroeg vet 18
Waar de dam het laagst is, loopt het water het eerst over 3
Wanneer een boom ter aarde zijgt, maakt ieder dat hij takken krijgt 37
Wat iemand zaait, zal hij maaijen 28
[Wat] kaauwen zij hooi 45
[Wat] weet een boer van safraan 14
[Wat] wordt hij geplukt 30
[Wat] zal men u kooken, knollen met zee spek 47
Wie de roos wil plukken, moet de doornen niet ontzien 57
[Wie] door den ploeg rijk wil worden, moet dien zelven aanvatten of voortdrijven 21
[Wie] op twee hazen te gelijk jaagt, vangt geen van beide 63
[Wie] van 't dak niet kaatsen kan, blijve uit de baan 87
[Wie] zijn land niet bestr.. t, wordt er van besch.ten 29
Zoo als de boom valt blijft hij liggen 36
[Zoo] de gekken geen brood aten, het koren zou goedkoop zijn 49
[Zoo] droog als gort 42.

[pagina XVII]
[p. XVII]

  Bladz.
Zoo hij dat doet weet ik zijn vangst 75
[Zoo] stijf als een hark 20
Zuidwest snee (sneeuw) noordooste wind in zee 59
Zij hebben het spek weg, eer nog de kool opgedischt is 48
[Zij] heeft de bruidsrok aan 17
[Zij] is het katje van de baan 83
[Zij] kaatsen elkander de ballen toe 86
[Zij] mag wel uit een zak met boonen berekend worden 40
[Zij] moet op het achterstuk 17
[Zij] zet haar mondje als of zij pruim moest zeggen 50
[Zij] zitten te dobbelen 84
Zijn hart is zoo klein als een hazelnoot 44
[Zijn] hoofd is te groot 81
[Zijn] karretje gaat op een zandweg 21
Zijne boontjes weeken daar niet 40


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken