Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Extractum Katholicum, tegen alle gebreken van Verwarde Harsenen (1631)

Informatie terzijde

Titelpagina van Extractum Katholicum, tegen alle gebreken van Verwarde Harsenen
Afbeelding van Extractum Katholicum, tegen alle gebreken van Verwarde HarsenenToon afbeelding van titelpagina van Extractum Katholicum, tegen alle gebreken van Verwarde Harsenen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.69 MB)

Scans (53.85 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Extractum Katholicum, tegen alle gebreken van Verwarde Harsenen

(1631)–Joannes Stalpaert van der Wiele–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina XV]
[p. XV]

Operacy van’t Extractum Catholicum.

 
DAt nu alle zieke menschen
 
Vry nae haer gezondheid wenschen,
 
Ziende hier d’oprechte Gom
 
Van ‘t Extract Catholikom.
 
Schort het buiten, schort het binnen,
 
Schort het aen ontstelde zinnen,
 
Schort het aen verstramde le’en;
 
Dit Extract is Algemeen.
 
Quellen u de taye fluimen;
 
Deze compost doetze ruimen,
 
Steeckt u het ontsteke bloed;
 
Hier is dat het koelen doed.
 
Is het Bilis, flaef, oft’ ater;
 
Is het ’t groen, of ’t zwarte Water,
 
Is het d’een of d’ander gal,
 
Dit Extract geneest het al.
 
Iae (daer in hem veel verwond’ren)
 
Zelfs de zwarte Hypochond’ren.
 
Vluchten uit haer drouve stee,
 
Voor dit starke Recipe.
 
’t Heugt my als den dag van huiden,
 
Dat ick heb een schaer van Luiden
 
Weer zien werden wel gemoed,
 
Door een Drachma van dit goed.
 
Luiden, diemen lange iaeren,
 
Had zien dullen, had zien baren,
 
Had zien schennen kruis en kas,
 
End’ al watter Heiligs was;
[pagina XVI]
[p. XVI]
 
Luiden, die den Bijbel schaerden;
 
Luiden, die Goods hoge waerde
 
(Die de zond’ en zondaer haet)
 
Weten al ’t bedreve quaed.
 
Luiden, die van Goods genade
 
Zeiden; dat hy om te braden
 
Inde vlam van ’t helsche diep
 
’t Merendeel der menschen schiep.
 
Luiden noch, die blasphemeerden;
 
Dat Heer Iesus despereerde,
 
En de pijn der Hellen lee
 
Eer hy ons de dood verstree.
 
Luiden, die haer plompe tanden
 
Scharpten op de offeranden
 
Van des Heeren vleesch en bloed,
 
Met een al te bitt’ren roed.
 
Luiden, die het Christen Wapen,
 
Hoogsten Roem van Godes knapen,
 
Daer de Hel mee is vertre’en,
 
Hackten, kapten, smackten, sne’en.
 
Luiden, die tot ysegrimmen,
 
Beulen, beesten, schouwen, schimmen,
 
Maekten d’alderbeste schaer
 
Rustend’ onder Goods Autaer.
 
Luiden, diemen met roo handen,
 
’t Overschot, die diere panden,
 
Die den Hemel heeft geteld,
 
Zag schoffieren met geweld.
 
Luiden, zegg’ ik noch voor’t lesten,
 
Die met kankren, die met pesten,
 
Die met Babyloonse Boel
 
Lasterden de eerste Stoel.
 
Die met opgeblaze harten
 
’t Zwarte witt’, en ’t witte zwarten,
[pagina XVII]
[p. XVII]
 
Die moedwillens bleven gaen
 
Op een averekse baen.
 
Dese, en meer dier geliken
 
Heb ik van het hart zien striken,
 
Al wat datter lagh gepakt
 
Van onboens, deur dit Extract,
 
Och! het dee deur Godes graty
 
Straks soo grooten operaty
 
Dat d’obstructy, dat den band
 
Haer solveerde t’allen kand.
 
’t Wrocht van boven ’t wrocht van ond’ren,
 
Groot geweld van Hypochond’ren,
 
En van rauwe pituijt,
 
Wierden d’arme menschen quijt.
 
Doch gemengt met geele gallen
 
Die hen dullen, die hen mallen,
 
Die hen zinnen, oogen, le’en,
 
Wylen zoo ontstellen de’en.
 
Nu als mannen? noch een Dosis:
 
Want ter wijl d’ humeur zoo boos is.
 
Moet z’ u eens verdubbeldt sijn,
 
Sprak die wijze medicijn.
 
En hier weer gebraekt als vooren;
 
Brokken gals, zoo groot als dooren.
 
’t Grondsop was het blaut fenijn,
 
Van Heer Ian, en broer Martijn.
 
Och God loff! daer is het leste,
 
Nu sijn all’ de vuile nesten;
 
Nu is immers al ’t Cicuit,
 
Van Noion ter keelen uit.
 
Iaet, och jaet. men kondt ook merken
 
Straks aen woorden, end’ aen werken,
 
Aen het oordeel, aen ’t gezigt,
 
Dat de ziekte was gezwigt.
[pagina XVIII]
[p. XVIII]
 
Straks zoo zagmer onderscheiden
 
Tusschen geesten, tusschen weiden;
 
Tusschen Kerk, en Synagoog,
 
Die tot nooch toe hen bedroog.
 
Hier kwam weder d’eerste kennis,
 
Met berou van all’ de schennis
 
Tegen Christus heilig Kruis,
 
Tegen Godes eigen Huis.
 
Wit was weerom als voor henen;
 
Zwarten, die te witten schenen
 
In gezigten zoo verwaert,
 
Waren weer als vooren zwaert.
 
En met op geheven oogen,
 
God’ gedankt, die zulke Drogen
 
Had geschapen tot gerijff
 
Vanden kranken Man of Wijff.
 
Die soo edelen Inventij
 
Tegen zulken pestilentij
 
Als de doling was, gegundt
 
Had om een zoo kleinen munt,
 
Datter dan voort aen geen luiden
 
Sijn van gist’ren, sijn van huiden,
 
Die voor een zoo zoeten rust,
 
Noch tot quijnen zijn belust.
 
Zonderling naer dien ze mogen
 
Met een Drachma deser Drogen,
 
Zoo gemack’lik worden quijt
 
Al het dood’lik Aconijt.
 
End’ op dat noch Mans noch Wijven
 
Hier van onbekend’ en blijven,
 
Ziet zoo staet hier d’eelste waer
 
Opgeveildt int openbaer,
 
Doet provisy goede vrinden
 
Die de rust eens zoukt te vinden.
[pagina XIX]
[p. XIX]
 
Die eens weten wild waer dat
 
Leit des waerheids eige schat.
 
Prouft het eerst vrij met een kleintje
 
Iae al waert maer schier een greintje
 
Van gewichte vijff of ses
 
Op een puntje van een mes.
 
En ghy sult met Godes segen
 
Zeggen: zeker dats te degen
 
Wel een goede Medecijn
 
Tegens alderhande pijn.
 
Och gepresen sy de winkel
 
Die voor Eelman, die voor Kinkel,
 
Die voor alderley geslagt
 
Zulken pot te voorschijn bragt!
 
’t Moet wel een expert Apteker
 
Wesen, die zoo starken beker
 
Tot een Algemeine boet
 
Mengde met zoo lieven zoet.
 
Nu wy kunnent hem niet lonen,
 
Dat dan God en Hemel kronen
 
‘t Welverdiende hoofd des Mans
 
Mette groenste Lauwer Krans.

I. Cassianus


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken