Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Friesche lusthof (1966-1967)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.73 MB)

Scans (27.88 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Editeurs

J.H. Brouwer

Marie Veldhuyzen



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Friesche lusthof

(1966-1967)–Jan Jansz. Starter–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 118]
[p. 118]

[79] Eer-Gaef,

op de Bruydlofts-Feest van Joncker Frederick van Inthiema, en Iuffrouw Helena Husemans.Ga naar voetnoot*

 
Onlanx gheleden doen ick 's Hemels blaeuwe boghen,Ga naar voetnoot1
 
Sagh cierlijck over al bepronckt met gulden ooghen,Ga naar voetnoot2
 
En dat de silv're Maen, de suster vande SonGa naar voetnoot3
 
Haer dagh-gelijcke glans te geven eerst begon,
5[regelnummer]
Heeft my het lieflijck we'er al lockende ghebeden,Ga naar voetnoot5
 
Om lanx de straten mijn een weynigh te vertreden.
 
Ick had niet langh ghegaan, of ick was metter haestGa naar voetnoot7
 
Omcingeld van een Wolck, verwonderd en verbaesd,Ga naar voetnoot8
 
Den Hemel vol ghesternt, vol heldere cieraden,
10[regelnummer]
Verwisselden zijn glans in duystere ghewaden.
 
Ick sagh vast om end' om, ick dacht wat droes is dit?Ga naar voetnoot11
 
Ben ick in Plutoos hol? 't is swarter hier als git.
 
Dit 's wis een tovery, waer in een groot ghevaer leyd.Ga naar voetnoot13
 
Het woord was nau gheseyd, of ick sagh weer een klaerheydGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Reght midden inde Wolck, waer in Cupido stond,Ga naar voetnoot15
 
En lachten in syn vuyst met opghespalckten mond,Ga naar voetnoot16
 
En riep, staet, Starter staet, ghy sult hier een ghesichteGa naar voetnoot17
 
Sien, daer ghy stof genoegh sult hebben van te dichten.Ga naar voetnoot18
[pagina 119]
[p. 119]
 
Voort docht my dat ick sagh een treffelijck ghebou,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Waer voor een Jonghman, gantsch bedoven in de rouGa naar voetnoot20
 
Gingh wandelen, dien ick vast dees ghelijcke woorden,Ga naar voetnoot21
 
Met een benaude stem, vol suchten, spreken hoorden.
 
Ach! (seyd hy) lieve vrou, ghy pijn-banck van mijn hart!
 
Hoe langhe sal ick noch volherden inde smart?
25[regelnummer]
Hoe kond ghy, o Goddin, dit vraegh ick, langher lydenGa naar voetnoot25
 
Dat ick dus troosteloos verslijt mijn jonghe tyden?Ga naar voetnoot26
 
Terwijl al watter is, ja al wat adem heeft,
 
Sich tot de stille rust en tot de slaep begeeft.
 
Terwijl het schubbigh Vee, de Visschen in de stroomen,
30[regelnummer]
De Dieren op het veld, de Vogels inde bomen,
 
De Byen in hun korf, de Mieren, ja al 't gheen,
 
Dat vanden Hemel oyt de gulde Son bescheen,
 
Neemt in de soete slaep syn opperste behaghen,Ga naar voetnoot33
 
Soo leyd u dienaer voor u dove deur te klaghen.Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Hier leyd hy uytghestreckt, hier leyd hy en beschreyd,
 
Sijn onbeloonde min, en u hertneckigheyd,
 
Hoe kan een sachte vrou soo groote wreedheyd toonen,
 
Of in soo schoonen borst, soo wreeden herte woonen?Ga naar voetnoot38
 
Hoe syt ghy teghens mijn, Goddinne, doch dus straf,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Die u mijn leven langh daer toe gheen oorsaeck gaf?Ga naar voetnoot40
 
Ick heb u noyt misdaen, of ghy soud moeten mienen,Ga naar voetnoot41
 
Dat dat sou sijn gheschied door trouwelijck te dienenGa naar voetnoot42
 
U, dien ick voor mijn heyl en mijn welvaren hou,Ga naar voetnoot43
 
En sonder wien ick niet een uyre leven sou,
45[regelnummer]
Verhoord mijn doch in 't end, o voedsel van mijn leven!
 
Die my het selfde weer kond' nemen ofte gheven.Ga naar voetnoot46
 
Och! of ghy door een spleet, of door een venster saeghd,Ga naar voetnoot47
 
Het lijen van u vriend en hoorden hoe hy klaeghd,Ga naar voetnoot48
 
Misschien of u Goddin, mijn overdroeve woorden,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Noch endelijcken tot barmhertigheyd bekoorden.Ga naar voetnoot50
 
Helena, lieve lief, 't is nu in 't derde Jaer
[pagina 120]
[p. 120]
 
Dat ick u heb ghediend, ach! 't lyen is te swaer.
 
Soo veer daer nu een boogh, een proef-stuck vande trouwen,Ga naar voetnoot53
 
En de stantvastigheyd der minnaers tot hun vrouwen
55[regelnummer]
[80] Was, g'lijck als in den tijd van Amadijs den Held,
 
Ick sou op 't hooghst daer als verwinner syn ghesteld,Ga naar voetnoot56
 
Ick min, ick min, ick min, en dat sonder ghenieten,
 
Ach! lieffelijcke lief, wien sou dat niet verdrieten?
 
Ghy sijt de Ster en 't wit daer mijn gheneghentheydGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Sijn uyterst ooghen-merck alleen heeft op gheleyd.Ga naar voetnoot60
 
U liefde, lieve lief, door-dringht al mijn ghedachten,
 
En teeld in mijn ghemoed een drangh van bitt're klachten,Ga naar voetnoot62
 
Soo dat ick sorgh helaes! dat d'ende van mijn pijn,Ga naar voetnoot63
 
Niet dan de bitt're dood, sal noch ten laetsten zijn.Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Verdien ick 't sterven dan om dat ick u, Goddinne
 
Meer als mijn eyghen lijf en al de Wer'ld beminne?Ga naar voetnoot66
 
Mijn lyden, bitt're pijn, mijn druck is dat u vreughd?Ga naar voetnoot67
 
Ach! 'k hoop niet ghy u in mijn verdriet verheughd,
 
Kon ick u 't binnenste van mijn ghedachten toonen,
70[regelnummer]
Daer soud ghy u, o lief, na 't leven in sien woonen,Ga naar voetnoot70
 
Daer soud ghy u dan sien, ick sweer u, dat ghewis
 
U liefde in mijn hert soo diep gheworteld is,
 
Datmen het selfde eer aen stucken van malcand'renGa naar voetnoot73
 
Sou scheuren, als u min daer uyt te doen verand'ren.Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Waer op Cupido, vriend, hoe klaeght ghy doch soo seer?
 
Wil u, u liefste niet, wat 's dat? men vinter meer,Ga naar voetnoot76
 
Veracht sy u ghebeen, wat wild ghy langer beyden,Ga naar voetnoot77
 
Volghd my, ick sal u naer een ander lief gheleyden.
 
Die haer in schoonheyd veer te boven gaet ghewisGa naar voetnoot79
80[regelnummer]
En beter oock als sy, u liefde waerdigh is.Ga naar voetnoot80
 
Waerop de Jonghman weer, o God, wat moogd ghy praten?Ga naar voetnoot81
 
Hoe soud'ick mijn Goddin, mijn Engel konen laten?Ga naar voetnoot82
 
Eer sou de gulde Son zijn schynen laten staen,Ga naar voetnoot83
[pagina 121]
[p. 121]
 
Eer sou de diepe zee uyt drooghen en vergaen,
85[regelnummer]
Eer sou de felle dood my scheyden van het leven,Ga naar voetnoot85
 
Als my, mijn waerde lief in 't minste doen begheven.Ga naar voetnoot86
 
Jae soo men noch op 't laest, als Charon in syn boot
 
Ons sielen over Stijx komt voeren naer ons dood,
 
Een yeder zijn Goddin kan vierigh weer beminnen,Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
Ick sal het meer als oyt daer op een nieu beginnen.Ga naar voetnoot90
 
't Waer wel (sprack 't wicht) maer waer toe wild ghy langhe wachtenGa naar voetnoot91
 
Dewijl sy niet op u, noch u gheklagh wil achten,Ga naar voetnoot92
 
't Is geckheyd dat ghy mind die u niet minnen wil.
 
Waer op de Jonghman weer, ey stil Cupido stil,
95[regelnummer]
Loflijcke dinghen daer soo veel aen is gheleghen,Ga naar voetnoot95
 
En worden niet dan door seer groote moyt verkreghen.Ga naar voetnoot96
 
Ick kan mijn Nimph soo seer niet dienen, of ick gis
 
Dat sy noch thien-mael meer van diensten waerdigh is.Ga naar voetnoot98
 
En of sy voor een tijd versmaet al mijn ghebeden,Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Dat wijt ick anders niet als mijn onwaerdigheden.Ga naar voetnoot100
 
Wel is sy dan soo schoon? Wat vraeghd ghy 't? 't is een vrou
 
Te nobel dat een mensch daer op verlieven sou.Ga naar voetnoot102
 
De schoonheyd al te saem magh ick vryhertigh roemen,Ga naar voetnoot103
 
In haer te zijn vergaerd die men sou konnen noemen,
105[regelnummer]
Men zegt dat Zeuxis, die de wijtberoemste Geest
 
Is inde schilder-konst van synen tijd gheweest,
 
Doen hy Junonem sou in haer vergulde Tenten
 
Gantsch loflijck beelden uyt voor die van Agrigenten,Ga naar voetnoot108
 
De dochters al te saem, dier waren in de StadtGa naar voetnoot109
110[regelnummer]
Geen uytgesonderd, heeft gants naeckt voor hem ghehad,Ga naar voetnoot110
 
Wt welck hy vijf van d'alderschoonste heeft verkoren,Ga naar voetnoot111
 
Tot dienste van het werck het welck hy hadde voren,Ga naar voetnoot112
 
En uyt dees vijf heeft hy van elcx het schoonst ghedeeldGa naar voetnoot113
 
Ghenomen, om alsoo te maken 't brave beeld.Ga naar voetnoot114
115[regelnummer]
Maer had hy mijn Goddin, mijn Son, ghesien na 't leven,Ga naar voetnoot115
[pagina 122]
[p. 122]
 
Hy had by haer alleen, niet by de vijf ghebleven.Ga naar voetnoot116
 
Soo veer Helena daer gantsch Grieckenland van roemd,Ga naar voetnoot117
 
En haer de schoonste boven alle schoonen noemd,
 
In 't minsten waerdigh was te worden vergheleken,Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
By dees Helena soo, soo wast een moedigh tekenGa naar voetnoot120
 
Van Hector, dat hy sey, siet daer d'uytheemsche vrou,
 
Daermen thien ander jaer noch krijgh om voeren sou.Ga naar voetnoot122
 
Och! dat de liefde van d'uytmuntende Goddinne,
 
Met loutere gheweld van wapens waer te winnen!
125[regelnummer]
Gheen toght en sou soo swaer my vallen, of ick sou
 
My stellen in 't ghevaer ter liefde van mijn vrou.Ga naar voetnoot126
 
Want s'is in als volmaeckt, men kan geen deughd versierenGa naar voetnoot127
 
Of s'is daer met op 't hooghst begaefd in haer manieren;Ga naar voetnoot128
 
Haer overbrave Gheest word loffelijck ghevoed,Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
Sy heeft een Coninx hert, een Princelijck ghemoed,Ga naar voetnoot130
 
S'is Goddelijck vercierd met treffelijcke seden,Ga naar voetnoot131
 
En wat welspreeckentheyd in 't kav'len van haer reden,Ga naar voetnoot132
 
Wat spits-vinnigh vernuft, daer dapper veel aenhanght,Ga naar voetnoot133
 
Wat wijsheyd, wat verstand, wat deftigheyd belanght,Ga naar voetnoot134
135[regelnummer]
[81] Verdient mijn waerde Vrouw (en dat met alder eeren)
 
Een Coningrijck dat groot van macht is te regeeren.
 
Seyd yemand dat is wind, en tegen re'en, want hoe?Ga naar voetnoot137
 
Het heerschen komt de Mans, en niet de Vrouwen toe.
 
Ick segg, dat ick wel graegh wist, waerom dat de Vrouwen
140[regelnummer]
Soo wel niet als de Mans een Land regieren souwen?Ga naar voetnoot140
 
Heeft niet Elisabeth ruym veertigh Jaer gemand,Ga naar voetnoot141
 
En loffelyck bestuurt het moedigh Engeland?Ga naar voetnoot142
 
Wat schort de Vrouwen doch? manhaftige gedachten?
 
O neen! Astiages, doen hy met al syn krachten
145[regelnummer]
Der Persen heyr aen-greep, en haer soo fel bestreed,Ga naar voetnoot145
 
Dat hy hun, gansch vertsaegd, al t'samen vluchten deed.
 
Doe sprongen voor den dagh haer Moeders en haer Wyven,Ga naar voetnoot147
[pagina 123]
[p. 123]
 
En riepen: Mannen staet, waer Donder wild ghy blyven?Ga naar voetnoot148
 
Keerd weder na de stryd. De mannen bleven staen,
150[regelnummer]
En sagen gantsch bedruckt haer trotse Wyven aen.Ga naar voetnoot150
 
Wat deed dit Vrouw-volck doen? sy heften op haer kleeren,Ga naar voetnoot151
 
En riepen: wild ghy dan niet na de strijd toe keeren,
 
Kom vlucht hier inde buyck, kom vlucht hier in het lyf,
 
Een yeder van syn Moe'r, een yeder van syn Wijf.
155[regelnummer]
De Mannen, doen sy dese moedigheyd aensagen,Ga naar voetnoot155
 
Bestonden flucx de krygh weer op een nieu te wagen.Ga naar voetnoot156
 
Sy togen ijligh heen, en met een groot geschreeuw,Ga naar voetnoot157
 
Greep elck de Vyand aen, en vocht gelijck een Leeuw,
 
So dat sy, soo verbaest, Astiagem besprongen,Ga naar voetnoot159
160[regelnummer]
Dat winnende de strijd, sy hem in 't eynde vongen.Ga naar voetnoot160
 
Mijn moedige Princes, gesproten uyt den stam,Ga naar voetnoot161
 
Daer noyt yet anders uyt als vrome Helden quam,Ga naar voetnoot162
 
So veer sy inde tyd der trotsche Amazonen,
 
Daer Hercules syn macht nau dorste tegen tonen,
165[regelnummer]
Geleeft had, och sy had door haer grootmoedigheydGa naar voetnoot165
 
Den alder-grootsten roem van allen in geleyd.Ga naar voetnoot166
 
Waer op Cupido, wel, ghy hebt u ionge leven
 
Tot huyden op den dagh, oock tot de krygh begeven,Ga naar voetnoot168
 
En over al betoond u groote moedigheyd,
170[regelnummer]
Dus is het tegen re'en, dat u, u lief ontseyd,Ga naar voetnoot170
 
So veer als ick u twee te samen kon geleyden,
 
Daer wies verseker een Achilles uyt u beyden,Ga naar voetnoot172
 
Dus steld u hart gerust: ick vliegh terstond by haer,Ga naar voetnoot173
 
En eer ick weder kom soo is het Hijlyck klaer.Ga naar voetnoot174
175[regelnummer]
Och! (sprack de Jongman) so ghy by mijn lief wild vliegen,
 
En soecken haer in slaep met myne min te wiegen,
 
Geeft haer te kennen doch (komt het u inden sin)Ga naar voetnoot177
 
Hoe trouwelijck en hoe stantvastigh ick haer min.
 
En schenckt haer voort dit Lied, 't welck ick voor alle dingen,Ga naar voetnoot179
180[regelnummer]
U noch voor u vertreck eens moet te voren singen.Ga naar voetnoot180
voetnoot*
Frederick van Inthiema, burgemeester van Workum, trouwde 29 dec. 1616 te Leeuwarden met Helena Huijsmans, weduwe van Jonker Jan Staeckman.
voetnoot1
onlanx gheleden: kort geleden; doen: toen.
voetnoot2
bepronckt: versierd.
voetnoot3
dat: toen.
voetnoot5
ghebeden: uitgenodigd.
voetnoot7
metter haest: plotseling.
voetnoot8
omcingeld: omgeven; van: door; verbaesd: verbijsterd.
voetnoot11
vast: aldoor; om end' om: rond; droes: duivel.
voetnoot13
leyd: ligt.
voetnoot14
nau: nauwelijks.
voetnoot15
recht: precies.
voetnoot16
opghespalckten: wijdopen.
voetnoot17
staet: sta stil.
voetnoot18
daer: waar.
voetnoot19
voort: verder; treffelijck: uitnemend.
voetnoot20
bedoven: gedompeld.
voetnoot21
dees gelijcke woorden: woorden gelijk deze.
voetnoot25
kond: kunt; lyden: dulden.
voetnoot26
verslijt: doorbreng; jonge tyden: jeugd.
voetnoot33
neemt: geniet.
voetnoot34
u dove deur: de deur van u die doof zijt.
voetnoot38
soo wreeden: een zo wreed.
voetnoot39
doch: toch; straf: hardvochtig.
voetnoot40
oorsaeck: aanleiding.
voetnoot41
mienen: menen.
voetnoot42
trouwelijck: getrouw.
voetnoot43
welvaren: geluk.
voetnoot46
het selfde: dit leven; ofte: of.
voetnoot47
of ghy ... saeght: mocht gij toch zien.
voetnoot48
lijen: lijden, smart.
voetnoot49
goddin: liefste; misschien of: 't zou kunnen zijn dat.
voetnoot50
bekoorden: zouden overhalen.
voetnoot53
soo veer: indien.
voetnoot56
op 't hooghst: op 't hoogste punt; verwinner: overwinnaar.
voetnoot59
't wit: doel.
voetnoot60
alleen zijn laatste blik op heeft gericht.
voetnoot62
teeld: verwekt.
voetnoot63
sorgh: vrees.
voetnoot64
niet: niets.
voetnoot66
lijf: leven.
voetnoot67
druck: verdriet.
voetnoot70
na 't leven: naar 't leven (afgebeeld).
voetnoot73
het selfde: dit.
voetnoot74
u min: de liefde voor u; vgl. U liefde (72).
voetnoot76
wil u u liefste niet: wil uw liefste u niet, is zij niet op u gesteld.
voetnoot77
ghebeen: smeekbeden; beyden: wachten; wat wild ghy langher beyden: waarom zult gij langer wachten.
voetnoot79
veer: ver.
voetnoot80
waerdigh: waard.
voetnoot81
wat mooghd ghy praten: hoe kunt gij zo praten.
voetnoot82
laten: laten varen.
voetnoot83
laten staen: ophouden met.
voetnoot85
felle: boosaardige.
voetnoot86
dan mij er toe brengen ook maar in 't minst mijn lieve lief op te geven.
voetnoot89
vierigh: vurig.
voetnoot90
op een nieu: opnieuw.
voetnoot91
't Waer wel: 't zou goed zijn, alles goed en wel.
voetnoot92
dewijl: waar, daar; achten op: letten op, zich bekommeren om, zich aantrekken.
voetnoot95
loflijcke: voortreffelijke.
voetnoot96
en niet: niet; moyt: moeite.
voetnoot98
van: aan.
voetnoot99
voor een tijd: tijdelijk; ghebeden: smeekbeden.
voetnoot100
anders niet: aan niets anders; onwaerdigheden: onwaardigheid.
voetnoot102
te nobel dat: te nobel dan dat.
voetnoot103
vryhertigh: rustig.
voetnoot108
die van: de inwoners van.
voetnoot109
dochters: meisjes.
voetnoot110
hem: zich.
voetnoot111
welck: welke meisjes; verkoren: uitgezocht.
voetnoot112
hadde voren: voornemens was (te maken).
voetnoot113
ghedeeld: gedeelte.
voetnoot114
't brave: edele.
voetnoot115
na: naar.
voetnoot116
had: was, zou zijn.
voetnoot117
soo veer: voorzover, indien.
voetnoot119
in 't minsten: enigszins.
voetnoot120
een moedigh teken: een teken van moed.
voetnoot122
daermen om: waarom men, om wie men.
voetnoot126
stellen: begeven.
voetnoot127
als: alles; versieren: bedenken.
voetnoot128
begaefd: begiftigd, voorzien.
voetnoot129
overbrave: zeer flinke, zeer edele.
voetnoot130
princelijck: vorstelijk.
voetnoot131
vercierd met: voorzien van.
voetnoot132
wat ... belanght: wat betreft; in 't kav'len van haer reden: in 't redeneren.
voetnoot133
spits-vinnigh: spitsvondig, scherp; dapper: zeer; aenhangt: van afhangt.
voetnoot134
deftigheyd: ernst.
voetnoot137
wind: opschepperij; re'en: de logica; hoe: wat (beweert ge).
voetnoot140
soo wel niet: niet evengoed; souwen: zouden kunnen.
voetnoot141
gemand: als man gehandeld.
voetnoot142
moedigh: dapper, ondernemend.
voetnoot145
heyr: leger; aen-greep: aanviel; haer: hen.
voetnoot147
voor den dagh: naar voren; haer: hun; wyven: vrouwen.
voetnoot148
Donder: duivel, bliksem; blyven: heengaan.
voetnoot150
bedruckt: bedroefd.
voetnoot151
heften: lichtten.
voetnoot155
moedigheyd: moed.
voetnoot156
bestonden: ondernamen het; flucx: onmiddellijk; krygh: strijd; op een nieu: opnieuw.
voetnoot157
ijligh: ijlings; groot: luid.
voetnoot159
verbaest: verbijsterd, ontsteld, verslagen.
voetnoot160
vongen: gevangen namen.
voetnoot161
princes: vorstin, geliefde.
voetnoot162
yet: iets; vrome: edele, dappere.
voetnoot165
grootmoedigheyd: grote moed.
voetnoot166
ingeleyd: verworven (vgl. eer inleggen met iets).
voetnoot168
tot huyden op den dagh: tot vandaag den dag; begeven tot: gewijd aan.
voetnoot170
tegens re'en: onredelijk; ontseyd: weigert.
voetnoot172
verseker: voorzeker, stellig.
voetnoot173
by haer: naar haar toe.
voetnoot174
Hijlyck: huwelijk.
voetnoot177
komt het u inden sin: als het u te binnen schiet, als gij het niet vergeet.
voetnoot179
voort: verder.
voetnoot180
te voren singen: voorzingen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken