Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Friesche lusthof (1966-1967)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.73 MB)

Scans (27.88 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Editeurs

J.H. Brouwer

Marie Veldhuyzen



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Friesche lusthof

(1966-1967)–Jan Jansz. Starter–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 127]
[p. 127]

[83] Cupidinis Aenspraeck tot Helena.

 
Goddinne van u tijd, ten rechten waerd genoemd,Ga naar voetnoot1.
 
De grootste hovaerdy daer sich Natuer op roemd.Ga naar voetnoot2
 
Wtmuntende Princes, cieraed van dese landen,
 
Ghy die des Minnaers hert gelijck een vyer doet branden.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
O over brave vrou! dien d'Hemel heeft vereerd,Ga naar voetnoot5
 
Met alles wat oyt mensch heeft van de Go'on begeerd,Ga naar voetnoot6
 
Ick wensch u veel ghelux, ick die elck weet te wonden
 
Com hier aen u (o Son, de schoonheyd selfs) ghesondenGa naar voetnoot8
 
Van een die u so seer, soo dapper heeft besintGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Dat hy u gunste meer als al de Werelt bemintGa naar voetnoot10
 
Een moedich, edel spruyt, so braef gestelt van leden,Ga naar voetnoot11
 
Dat Venus selfs haer min sou graegh aen hem besteden,Ga naar voetnoot12
 
Wat 's lichaems schoonheyd roerd, te boven gaende wijtGa naar voetnoot13
 
Narcissum, Paridem, ia yemand van sijn tijdt,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
In moedigheyd gelijck den grooten AlexanderGa naar voetnoot15
 
In wijsheyd en in deughd, Vlissem of een ander,
 
Had Venus de Goddin u Minnaer oyt gesien,
 
Ach! hoe gewilligh soud' sy hem haer minne bien,Ga naar voetnoot18
 
Ick heb wel eer ghekend mijn 's Moeders lief Adonas
20[regelnummer]
Maer 'k sweer u by mijn throon dat hy niet half so schoon was.
 
Waer op de Juf-vrouw weer, wat is het voor een Man,
 
Die u so seer behaeght? hoe roemt ghy daer so van?Ga naar voetnoot22
 
De gheen daer ick van spreeck, en u dus raed' te minnenGa naar voetnoot23
 
Is Fred'rick Inthiema (sprack hy) vol kloecke sinnen,Ga naar voetnoot24
[pagina 128]
[p. 128]
25[regelnummer]
Ghesproten uyt den Stam die voortijds inde StadtGa naar voetnoot25
 
Van Workum haer ghebiedt op 't hoochste heeft ghehadt,Ga naar voetnoot26
 
Wiens over groot-Vader Tiberius den ouwen
 
Ghenaemt, met grooter eer, deed' binnen Workum bouwenGa naar voetnoot28
 
Een over-sterck Casteel van dof-steen op end' opGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Met klaer gegoten kalck gevult tot op den top,Ga naar voetnoot30
 
Waer van de mueren (so de Schryvers ons verklaren)
 
Wel ruym een vadem dick aen alle kanten waren,
 
Een treffelijck gebou, so hoogh, so sterck gewrocht,Ga naar voetnoot33
 
Datmen de gantsche Stadt, daer licht door dwinghen mocht,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Een slot waer van men veel gewelds mocht sien geschieden,Ga naar voetnoot35
 
En om sijn heerschappy gevreest van alle lieden,Ga naar voetnoot36
 
't Welck om sijn groote kracht so dapper was befaemt,
 
Dat het van yeder wert Inthiema dwangh ghenaemt:
 
Voorwaer een grooten roem daer veel aen is ghelegen.Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Nu is hy insgelijcks van sijn groot-Moeders wegen
 
Ghesproten uyt den Stam en 't over Edel huys
 
Van Hauckama het welck wel eer het wreet gespuys
 
Den dollen swarten hoop, dat Friesland so quam plagen,
 
Heeft met ghewapend' handt gans inde vlucht geslagen,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
En so 't verwoesten van hun Vader-landt beledt,
 
Ja tot haer groote nut van dese Pest gered,Ga naar voetnoot46
 
Die segh ick een Casteel van overgroote krachtenGa naar voetnoot47
 
Met ys're deuren, en voorsien met diepe grachten,
 
In Scharl bewoonden 't welck door Friesland was befaemt,
50[regelnummer]
En van een yeder Hauckanama wierd ghenaemt.
 
Nu dit en acht ick niet: want rechte EdeldommenGa naar voetnoot51
 
En sijn die ghene niet die van hun ouders kommen,
 
Maer dat sijn Edel-lien: en eeren hun geslachtGa naar voetnoot53
 
Die daden brenghen voort diemen recht Edel acht:Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
En niet ghelijck een Boer, staech blyven t'huys te legghen,Ga naar voetnoot55
 
Maer maken datmen wijt weet van hun lof te segghen.Ga naar voetnoot56
[pagina 129]
[p. 129]
 
Wat nut doet doch een kaers die men houd inde handt,
 
Al isse noch soo groot, wanneerse niet en brandt?
 
Die op sijn Ouders lof en daden hooch wil roemen,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Ja sich daerom met pracht heel groot van Adel noemen,Ga naar voetnoot60
 
En rechten selfs niet uyt, die acht ick niet een beet,Ga naar voetnoot61
 
't Is of hem d'Esel met des Leeuwen huyt bekleet,Ga naar voetnoot62
 
Hy schijnt wel vry wat mans maer derft niet schoons bedryvenGa naar voetnoot63
 
Want 't is een Esel en het moet een Esel blyven.
65[regelnummer]
Maer u, u Minnaer is al van een ander gheestGa naar voetnoot65
 
En loffelijck gemoet gedreven staech gheweest,Ga naar voetnoot66
 
Want so men niet en kan bestoppen ware vlammen,Ga naar voetnoot67
 
So dicht of 't schijnt op 't laest, so gaet het mette stammen.Ga naar voetnoot68
 
Een rechten Edelman sal door sijn manlijckheyd
70[regelnummer]
Doen blijcken 't geen in sijn gemoet begraven leyd,
 
De deughd maeckt Edel, en die dan recht na dien sin leeft,Ga naar voetnoot71
 
Betoont sijn Adel best, want 't vat geeft uyt dat 't in heeft.Ga naar voetnoot72
 
U Minnaer in sijn jeughd wierd door sijn vaêr van kantGa naar voetnoot73
 
Om te studeren heen ghestuert naer Engelandt,
75[regelnummer]
Maer 't was niet 't gheen hy socht, daer waren and're gaven
 
In sijn manhaftigh hart en eel gemoed begraven.
 
Hy trock (voorwaer ick beef dat ick het schrijf, want hoe?Ga naar voetnoot77
 
't Was in sijn ted're ieughd) recht naer Oostende toe,Ga naar voetnoot78
 
Na 't vreesselijck geluyd, en 't ysselijck ghedonder
80[regelnummer]
Van 't brullende gheschut, o wonder boven wonder!
 
Hy komt eerst van sijn moer, en had noyt krijgh gesien,Ga naar voetnoot81
 
En komt stracx in het heetst sijn grootste proefstuck bien,Ga naar voetnoot82
 
Nu in dit wreed' Oostend', al waer men daeghlijcks velden
 
Soo seer veel Edeldoms en mennich duysent Helden,
85[regelnummer]
In 't blick'ren van 't geweyr, in 't blaeck'ren van het vier,Ga naar voetnoot85
 
In 't springhen van het Cruyd, in 't dondrich schutsgetier,Ga naar voetnoot86
 
Daer heeft hy met sijn Broer (na dat ick het bereken)Ga naar voetnoot87
[pagina 130]
[p. 130]
 
De Staten wel ghediend ruym ses-en-dertich weken,
 
Vrywilligh, sonder dwangh, van dat hy eerst begost:Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
Tot dat hy weder[keerd]ende al op sijn eyghen kost,Ga naar voetnoot90
 
En is daer op het laetst, (niet door de gonst van vrienden,Ga naar voetnoot91
 
Maer om hun daden wil die het op 't hoochst verdiende,Ga naar voetnoot92
 
Om haer manhaftigheyd en onvertsaeghd gemoedt,Ga naar voetnoot93
 
Het welck den Adel op het klaerste blijcken doet)Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
U Minnaer, Vendrich, die den yver daer toe porden,Ga naar voetnoot95
 
Sijn Broeder oock met een, een Capiteyn gheworden:Ga naar voetnoot96
 
En keerden, na dat sy daer hadden hooch geplant
 
Tropheen van hun lof, weer nae haer Vader-landt.
 
O loffelijcke roem! daer heeft noch ellif iaren
100[regelnummer]
U Dienaer om sijn hooft, het Vaendel laten varen:Ga naar voetnoot100
 
Maer doen de Trevis quam, en daer gheen krijgh was meer,Ga naar voetnoot101
 
Doen gingh sijn eel gemoet (begeerig na de eer)Ga naar voetnoot102
 
Hem naer een ander landt te trecken dapper raden,Ga naar voetnoot103
 
Om daer oock blijck te doen van zijn manhafte daden,Ga naar voetnoot104
105[regelnummer]
Want hier sijn ionghe ieughd te slyten in de rust,Ga naar voetnoot105
 
Was teghen sijn ghemoed, het stryden was sijn lust.
 
Hy koste niet ghelijck een Trevis Crijchsman leven,Ga naar voetnoot107
 
Dus heeft hy hem na 't land, daer 't Krijg was, weer begeven,Ga naar voetnoot108
 
En met Reynold, sijn broer, twee Coningen van macht,Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
Als Capiteyns gediend, en steeds na eer getracht,Ga naar voetnoot110
 
Als Duyvels teghens haeren vyant, nyet ontsiende:Ga naar voetnoot111
 
Als Enghels haer getoond weer teghen alle vrienden.Ga naar voetnoot112
 
En doe de krygh ge-end, doen d'over-wreede twist,Ga naar voetnoot113
 
En 't bloedigh oorloogh door de vrede was beslist,
115[regelnummer]
De Princen die zy daer als onvertsaeghde Helden,Ga naar voetnoot115
 
Beyd' hadden trou gediend te water en te velden,Ga naar voetnoot116
 
Die hebben haer met schat gantsch rijckelijck beloond,Ga naar voetnoot117
 
En voor haer trouwe dienst seer groote eer betoond,Ga naar voetnoot118
[pagina 131]
[p. 131]
 
Dus trocken sy naer huys, en lieten daer tot glorie,Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
Tropheen op gherecht, ten eeuwighen memorie.Ga naar voetnoot120
 
Sijn Broeders alle drie, daer hy de vierd van is
 
Die hebben haer ghetoond so loffelijck ghewis,Ga naar voetnoot122
 
Datmen recht segghen mach, en niemands lof vermind'renGa naar voetnoot123
 
So men 't Ros-Beyart had, hier hadmen vier Heems-kind'ren.Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
En sulcken Minnaer trou, Goddin, behoort ghy dieGa naar voetnoot125
 
Te laten so vergaen ghelijck ick blijcklijck sie?Ga naar voetnoot126
 
Kan in een schoon gelaet so groote wreetheyt woonen
 
Gelijck ghy dagh op dagh schijnd tegens hem te toonen?Ga naar voetnoot128
 
Hem, segh ick, wiens gedaent de kuyssche iacht Goddin,
130[regelnummer]
Ick late Venus staen sou dwingen tot sijn min?Ga naar voetnoot130
 
En die hem heeft altijt getoont ter goeder trouwen,
 
Een Hector inde strijd, een Paris by de Vrouwen?
 
Neemt daer, neemt daer een pijl geschoten in u borst,Ga naar voetnoot133
 
En 'k wouw dat ghy hem nu eens wederstreven dorst,
135[regelnummer]
Ick wed ghy soud seer haest vernemen dat het sotheydGa naar voetnoot135
 
Waer, voor een sterflijck Mensch te streven tegen Godtheyd.
 
Wech was de Juffrou voort, wech was 't gebou, en hyGa naar voetnoot137
 
(Te weten Cupido) quam wederom by my,
 
Seggende: Starter, hou, wat suft ghy daer beneden?Ga naar voetnoot139
140[regelnummer]
't Was Fred'rick Inthiema dien ghy hier eerst saeght treden,
 
De Vrouw dien ghy om hoogh saeght sitten inde glans
 
Dat was de schoone Son Helena Husemans.
 
Dees twee sullen voortaen als man en wijf verkeeren:Ga naar voetnoot143
 
Dus dicht haer inder yl een Bruylofts Lied ter eeren,Ga naar voetnoot144
145[regelnummer]
Een Bruylofts Lied daer in ghy niet met al vergeet,Ga naar voetnoot145
 
Van 't geen ghy hebt gesien, en wat ghy wyder weet,Ga naar voetnoot146
 
Laet ick u med begaen, ghy hoeft daer toe gheen tolcke.Ga naar voetnoot147
 
Mits was Cupido wech, en mits verdween de wolcke,Ga naar voetnoot148
 
Ick gaf my voort na huys, nam pen, inckt en papier,Ga naar voetnoot149
150[regelnummer]
En schreef daer op het geen ghy hebt gelesen hier.
[pagina 132]
[p. 132]
 
Wel dan, gewenste paer, dien d'Hemel heeft gesegendGa naar voetnoot151
 
Met alles wat oyt Mensch op aerden is bejegend,Ga naar voetnoot152
 
Met schoonheyd, deuchden, roem, o eer van u geslacht!
 
Ter goeder uyr heeft Godt u beyden t'saem gebracht.
155[regelnummer]
Ick wensch u dat ghy moocht so veel ghelucks bekomenGa naar voetnoot155
 
Als sanden sijn in Zee, en bladen op de Bomen,Ga naar voetnoot156
 
[84] Ick wensch u dat de vreughd daer ghy nu in begind,Ga naar voetnoot157
 
Mach duren tot de dood u leven overwind.
 
En dat ghy, als een Pest, sluyt buyten uwe deuren
160[regelnummer]
Quae tongen, die altyd doen ware Lieve treuren.Ga naar voetnoot160
 
Nu Muse stil, houd op, de lieffelycke Bruyt
 
Die wachter nae dat ick het met de geck besluyt.Ga naar voetnoot162
 
Iae wel Vrou Bruydt, ia wel, ick ben niet heel bedrogen,Ga naar voetnoot163
 
Ick sie het aen u neus, ick sie het aen u oogen
165[regelnummer]
Ick sie 't aen u gelonck, en alle u gedaent,Ga naar voetnoot165
 
Dat ghy my tot het end van myn Gedicht vermaend.Ga naar voetnoot166
 
Ick ben (dus weet ick wel hoe dat een Vrou te moed is)Ga naar voetnoot167
 
Geboren in een Helm, ick sie meer als my goed is.Ga naar voetnoot168
 
Het veynsen is vergeefs, ick kan 't seer wel verstaen,Ga naar voetnoot169
170[regelnummer]
't Is voor den kreupelen seer quaed om manck te gaen,Ga naar voetnoot170
 
Ghy wild nu oock (hoe wel u edel Hart vol vier is)Ga naar voetnoot171
 
Quansuys wat stemmigh sien, om dat het de manier is.Ga naar voetnoot172
 
Wat? 'k hoop niet, dat ghy zyt voor dese stryd vervaert,Ga naar voetnoot173
 
U Vaer was een soldaet, en die u heeft gebaerd,
175[regelnummer]
Een Dochter van een Heldt, so dat ick na 't vermoen gisGa naar voetnoot175
 
Dat ghy te meer wel weet hoe 't inde krygh te doen is.Ga naar voetnoot176
 
Nu Jufferkens wel aen, gaet met de Bruydt doch voort,Ga naar voetnoot177
 
En neemtse hier van daen, en brengtse daer sy hoord.Ga naar voetnoot178
 
De Bruydgom mist de Bruydt, nu wil hy van ons scheyden,
180[regelnummer]
Wel moedigh Held, wy sullen u by haer geleyden,Ga naar voetnoot180
 
Gaet heen, gaet bluscht nu uyt het branden van u toorts,
[pagina 133]
[p. 133]
 
Gaet sweet nu vrylijck uyt u sonderlinghe koorts,Ga naar voetnoot182
 
En als ghy in u vreughd lecht, denckt in u gedachten,Ga naar voetnoot183
 
O lieffelijcke Lam! dits voor mijn langhe wachten.
185[regelnummer]
Nu Jufferkens wel aen, geeft haer den laetsten soen,
 
Het ghene dat ghy laet dat sal de Bruyd'gom doen,Ga naar voetnoot186
 
En schickt u daer wat na, soo veer ghy wel wilt varen,Ga naar voetnoot187
 
Dat dese Bruyloft mach een ander Bruyloft baren.Ga naar voetnoot188
voetnoot1.
Edele Vrouwe, die verdient onder uw leeftijdsgenoten te worden genoemd.
voetnoot2
hovaerdy: trots; daer: waar; roemd: beroemt.
voetnoot4
vyer: vuur.
voetnoot5
overbrave: zeer edele.
voetnoot6
mensch: een mens; begeerd: gevraagd.
voetnoot8
aen: bij; selfs: zelf.
voetnoot9
van: door; dapper: erg; heeft besint: liefheeft.
voetnoot10
gunste: genegenheid.
voetnoot11
braef gestelt: welgevormd.
voetnoot12
besteden: geven.
voetnoot13
roerd: betreft; wijt: ver.
voetnoot14
yemand: wie ook.
voetnoot15
moedigheyd: moed.
voetnoot18
gewilligh: graag.
voetnoot22
van: over.
voetnoot23
dus: zo; raed': aanraad (en die ik u aanraad om te minnen).
voetnoot24
sinnen: gedachten, verstand, geest.
voetnoot25
voortijds: vroeger.
voetnoot26
ghebiedt op 't hoochste: hoogste gezag.
voetnoot28
grooter: grote.
voetnoot29
dof-steen: tufsteen, cementsteen; op end' op: geheel en al.
voetnoot30
klaer: zuivere, echte.
voetnoot33
treffelijck: heerlijk; gewrocht: gemaakt.
voetnoot34
licht door dwinghen mocht: gemakkelijk mede in bedwang zou kunnen houden.
voetnoot35
mocht: kon.
voetnoot36
van: door.
voetnoot39
daer veel aen is ghelegen: die veel waard is.
voetnoot44
gewapender hand helemaal op de vlucht gedreven heeft.
voetnoot46
haer: van het vaderland.
voetnoot47
overgroote: zeer grote; krachten: sterkte.
voetnoot51
en niet: niet; rechte: echte; edeldommen: adel.
voetnoot53
eeren: deze eren.
voetnoot54
recht: zeer.
voetnoot55
staech: steeds; blyven t'huys te legghen: thuis rondhangen.
voetnoot56
maken: er voor zorgen; wijt: wijd en zijd; segghen: vertellen.
voetnoot59
daden hooch: grote daden.
voetnoot60
met pracht: met trots.
voetnoot61
en rechten selfs niet uyt: en zelf niets tot stand brachten; niet een beet: in 't geheel niet.
voetnoot62
hem: zich.
voetnoot63
derft: kan; niet: niets; bedryven: tot stand brengen.
voetnoot65
al van een ander gheest: door een geheel andere geest.
voetnoot66
loffelijck: voortreffelijk.
voetnoot67
so: zoals.
voetnoot68
schijnt: breekt door, blijkt; op 't laest: tenslotte; mette: met de.
voetnoot71
die: hij die; recht: helemaal.
voetnoot72
betoont: toont; best: het best; want 't vat geeft uyt dat 't in heeft: want het vat geeft wat het bevat.
voetnoot73
van kant: weg.
voetnoot77
dat: nu; hoe: wat zegt ge er van? denk eens aan!
voetnoot78
ted're ieughd: jonge jaren; recht: regelrecht.
voetnoot81
eerst: zó, pas; krijgh: gevecht.
voetnoot82
stracx: dadelijk.
voetnoot85
blick'ren: blinken; 't geweyr: de wapens; vier: vuur.
voetnoot86
dondrich: donderend; schutsgetier: lawaai van het geschut.
voetnoot87
na dat ick het bereken: naar mijn berekening, schatting.
voetnoot89
van dat hy eerst begost: van het eerste ogenblik dat hij er mee begon.
voetnoot90
al: helemaal; kost: kosten.
voetnoot91
op het laetst: tenslotte.
voetnoot92
om hun daden wil: op grond van hun daden; op 't hoochst: ten zeerste.
voetnoot93
haer: hun.
voetnoot94
waarin de adeldom zich het duidelijkst vertoont.
voetnoot95
vendrich: vaandrig; porden: aanspoorde.
voetnoot96
met een: tegelijkertijd.
voetnoot100
om: rondom; varen: bewegen, wapperen.
voetnoot101
Trevis: bestand, vrede.
voetnoot102
na de eer: naar eer.
voetnoot103
dapper: zeer; raden: aansporen, dringen.
voetnoot104
blijck te doen: blijk te geven.
voetnoot105
slyten: doorbrengen.
voetnoot107
koste: kon.
voetnoot108
hem: zich.
voetnoot109
Coningen van macht: machtige koningen.
voetnoot110
na eer getracht: er naar gestreefd eer te behalen.
voetnoot111
teghens: tegen(over); nyet: niets.
voetnoot112
haer: zich.
voetnoot113
ge-end: geëindigd (was); over-: zeer.
voetnoot115
princen: vorsten.
voetnoot116
te velden: te land.
voetnoot117
haer: hen; schat: geschenken; gantsch rijckelijck: zeer overvloedig.
voetnoot118
haer: hun.
voetnoot119
lieten daer: lieten daar achter.
voetnoot120
op gherecht: opgericht.
voetnoot122
ghetoond: getoond te zijn, gedragen.
voetnoot123
recht: met recht; mach: kan; vermind'ren: te kort doen.
voetnoot124
so: als.
voetnoot125
goddin: edele vrouw.
voetnoot126
blijcklijck: duidelijk, onmiskenbaar.
voetnoot128
schijnd: blijkt.
voetnoot130
ick late staen: ik laat er buiten; tot sijn min: om hem te beminnen.
voetnoot133
neemt daer: ontvangt daar, daar hebt ge.
voetnoot135
haest: spoedig; vernemen: merken.
voetnoot137
Juffrou: jonkvrouw; voort: dadelijk.
voetnoot139
hou: hela.
voetnoot143
wijf: vrouw; verkeeren: omgang hebben.
voetnoot144
haer ... ter eeren: tot hun eer.
voetnoot145
niet met al: totaal niets.
voetnoot146
wyder: verder.
voetnoot147
laet ick u med begaen: dat vertrouw ik u toe, dat laat ik aan u over.
voetnoot148
mits: inmiddels.
voetnoot149
voort: dadelijk.
voetnoot151
gewenste: lieve.
voetnoot152
bejegend: ten deel gevallen.
voetnoot155
bekomen: deelachtig worden.
voetnoot156
sanden: zandkorrels; bladen: bladeren; op: aan.
voetnoot157
daer ghy nu in begind: waar gij nu mee begint, die nu voor u aanvangt.
voetnoot160
quae tongen: lasteraars; Lieve: liefde.
voetnoot162
nae: naar, op; het met de geck besluyt: er een grappig slot aan maak.
voetnoot163
ick ben niet heel bedrogen: ik ben niet zo ver mis.
voetnoot165
alle u gedaent: uw hele houding.
voetnoot166
tot het end: om te komen tot het einde.
voetnoot167
dus: daarom; te moed: te moede.
voetnoot168
in een Helm: met een helm; my: voor mij.
voetnoot169
verstaen: begrijpen.
voetnoot170
De kreupele zou liever niet mank gaan.
voetnoot171
vier: vuur, gloed.
voetnoot172
quansuys: in schijn; manier: gewoonte.
voetnoot173
vervaert: bang.
voetnoot175
na 't vermoen gis: vermoed, gis.
voetnoot176
te: deste; te doen is: toegaat; krijgh: gevecht.
voetnoot177
Jufferkens: jonkvrouwen; wel aan: vooruit; voort: weg.
voetnoot178
neemtse: neem haar, voer haar.
voetnoot180
wel: zeer; geleyden: brengen.
voetnoot182
sonderlinghe: bijzondere.
voetnoot183
lecht: ligt.
voetnoot186
laet: nalaat.
voetnoot187
so veer: als; schickt u daer wat na: zorg er een beetje voor.
voetnoot188
dat: opdat; mach: kan; baren: te weeg brengen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken