Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Friesche lusthof (1966-1967)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.73 MB)

Scans (27.88 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Editeurs

J.H. Brouwer

Marie Veldhuyzen



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Friesche lusthof

(1966-1967)–Jan Jansz. Starter–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 161]
[p. 161]

[100] Trouw-Dicht

Ter eeren Ir. Menno Houwarda van Mekkama, Ende Iuffr. Lucia van Feytzma.Ga naar voetnoot*

 
So d' oude Plato selfs (die met sijn wyse redenGa naar voetnoot1
 
Vermaenden elck een om in deughdens spoor te treden)Ga naar voetnoot2
 
In sijn Symposio, op 't Avondmael verhaeld,
 
Daer hy des liefdes lof op 't loffelijckst afmaeld,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Heeft in de Gulden Eeuw, in d'alder-eerste daghen,
 
Het ende-loose rond op synen kruyn gedraghen,Ga naar voetnoot6
 
Een wonder vreemd geslacht van Menschen: daer men nietGa naar voetnoot7
 
Op dese tijd van hoord, en noch veel min van siet.Ga naar voetnoot8
 
Sy waren allegaer seer kluchtigh in haer seden,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
En enckel in verstand; maer dubbeld in haer leden,Ga naar voetnoot10
 
Sy hadden in de kop vier ooghen, en daer by
 
Vier ooren aen het hooft, vier armen aen de sy,
 
Vier beenen onder 't lijf: op 't alderkortst beschreven,Ga naar voetnoot13
 
Al 't gene de Natuer ons enckeld heeft gegeven,
15[regelnummer]
Dat gaf sy dubbeld haer, sy waren Man en Wijf,Ga naar voetnoot15
 
Twee deelen aen een rif, gehecht met siel en lijf;Ga naar voetnoot16
 
Dees Menschen waren groot, ia sulcke stercke gasten,Ga naar voetnoot17
 
Dat sy noch op de Go'on, noch op den donder pasten,Ga naar voetnoot18
[pagina 162]
[p. 162]
 
[101] Sy leefden na haer lust, ia wilden met geweldGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
De Goden in haer throon niet laten ongequeld,
 
Maer sochten hand aen hand (gheklommen op de bergen,
 
Ghelijck de Reusen de'en) haer tot een stryd te tergen,Ga naar voetnoot22
 
Om door haer stercke kracht, en overgrootsch gemoet,Ga naar voetnoot23
 
Den Hemel met de Go'on te rucken onder voet,Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Dit sach de Donder-Godt, doch met geen goede oogen,Ga naar voetnoot25
 
Dies sprack hy gantsch versteurt: ô Go'on! dit wil niet dogenGa naar voetnoot26
 
De Menschen grootsch en dwaes, die hebben in de sinGa naar voetnoot27
 
Den Hemel op een nieuw met kracht te nemen in.Ga naar voetnoot28
 
Wat sal ick daer op doen? haer met den blixem schieten?Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
En maken haer geslacht geheel end' al te nieten,Ga naar voetnoot30
 
Ghelijck ick eertijds die vervloeckte Reusen schoot,
 
Die haer hovaerdigheyd betaelden met de doodt?Ga naar voetnoot32
 
Dat vind ick niet geraen, wie sou dan offerhanden
 
Op d'hoog' Altaren doen tot onser eeren branden?
35[regelnummer]
Wie sou dan Tempelen doen bouwen tot ons lof,
 
Als 't Menschelijck gheslacht verpletterd was tot stof?
 
En altijd onge-eerd te sijn dat sou ons spyten.Ga naar voetnoot37
 
Ick weet een beter raed, ick wil de Menschen splyten,
 
En cloven van malkaer met dese gulden lijn,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
So sullen sy terstond de helft te swacker sijn,Ga naar voetnoot40
 
En ons met meerder dienst als oyt te voren eeren:Ga naar voetnoot41
 
Vermits sy in 't getal de helfte dan vermeeren.Ga naar voetnoot42
 
En by so veer sy dan niet houden sich gerust,Ga naar voetnoot43
 
Noch met des redens toom beteughelen haer lust,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
[102] En staken haer opset, so wil ick u belovenGa naar voetnoot45
 
Dat ick haer andermael sal van malkander kloven,
 
En laten op een been haer hincken over al,
 
Op dats' haer hovaerdy beklagen met haer val.Ga naar voetnoot48
 
Dit had hy nau geseyd, of Morpheus is benedenGa naar voetnoot49
[pagina 163]
[p. 163]
50[regelnummer]
Door Iupiters bevel op 't spoedighste getreden,Ga naar voetnoot50
 
En streeck de Menschen met het een of 't ander dingh,Ga naar voetnoot51
 
Waer door haer datelijck een diepe slaep bevingh.
 
Doen daelden d'hooge Godt en heeftse van malkanderGa naar voetnoot53
 
Gespleten in de slaep, d'een wist niet van den ander:
55[regelnummer]
En hy brocht d' eene helft van d'andere so veer,Ga naar voetnoot55
 
Dat elck sijn eyghen helft kon swaerlijck vinden weer.Ga naar voetnoot56
 
De Menschen waeckten op, en waren gantsch verslagen,Ga naar voetnoot57
 
Elck was een hallef man, daer gingh het op een klagen,
 
Wat was daer al te doen! wat was daer een gewoel!Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Wat was daer een geraes! wat was daer een krijoel!Ga naar voetnoot60
 
De Menschen liepen en doorsnoven alle hoecken,Ga naar voetnoot61
 
Elck wou sijn eyghen helft op 't spoedighste weer soecken:Ga naar voetnoot62
 
Maer niemand kon de sijn, als d'hooge Godt alleen,Ga naar voetnoot63
 
Die broghtse (als het hem geviel) weer by den een.Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
En als dan elck sijn helft had wederom gevonden,Ga naar voetnoot65
 
So was haer vreughd nau met gedachten te doorgronden,Ga naar voetnoot66
 
So cropen sy malkaer seer dicht en lieflijck an,Ga naar voetnoot67
 
Daer quamen op een nieuw weer nieuwe Menschen van.Ga naar voetnoot68
 
Men siet noch hedensdaeghs dit dagelijcks gebeuren,
70[regelnummer]
En om sijn lieve helft soo mennigh Mensche treuren,Ga naar voetnoot70
 
[103] Elck guppert na sijn deel, elck soeckt sijn wederga,Ga naar voetnoot71
 
Tuyghd dat, ô Bruydegom! tuyghd dat, ô Houwarda!Ga naar voetnoot72
 
Die naer u lieve Helft (de born van u geneuchten,Ga naar voetnoot73
 
De Vrou van u gemoet, de Seyl-steen van u suchten,Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
De woon-plaets van u vreughd, de schat-kist van u lust,Ga naar voetnoot75
 
De vier-baeck van u koers, en d'Haven van u rust,Ga naar voetnoot76
 
Die u in jeughd, in deughd, in staet, in schat, in leden,Ga naar voetnoot77
 
In afkomst, in waerdy, in treffelijcke seden,Ga naar voetnoot78
[pagina 164]
[p. 164]
 
En alle loflijckheyd, soo wonder wel ghelijckt:Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Dat ghy haer, noch sy u, in geen gedeelten wijckt)Ga naar voetnoot80
 
Die, segh ick, haer so veer, so wijslijck hebt gesocht,
 
En u bestemde reys geluckigh hebt volbrocht.
 
Die Spagnien hebt doorsien, die Vranckrijck hebt door-redenGa naar voetnoot83
 
Die Enghland hebt bewoond, die so veel brave stedenGa naar voetnoot84
85[regelnummer]
En Coningh-rijcken hebt door-reyst, om u beminde,
 
U vreughd, u lieve Helft, u troostertje te vinde,Ga naar voetnoot86
 
En komt in 't end', na so veel uytgestaen gevaer,
 
In 't vrije Friesland t'huys, en vind u liefste daer.
 
O danct den hoogen Godt; den Leydsman van u sinnen,Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
Die u geraden heeft so braven Bruydt te minnen,Ga naar voetnoot90
 
Die tot uws levens vreughd, so aengenamen beeld
 
Voor u geboortens dagh voorsichtigh heeft erweeld:Ga naar voetnoot92
 
Oud, deftigh in 't verstand, jongh, jeughdigh in haer jaren,Ga naar voetnoot93
 
Waer met ghy sult in vreughd vergrysen uwe hayren,
95[regelnummer]
Een spiegel vande ieughd, een trap die u tot staet
 
Sal leyden met geluck, soo Godt u leven laet.Ga naar voetnoot96
 
[104] En ghy, ô waerde Bruydt, den Schepper van hier boven,
 
Wild oock danckbarighlyck voor syn genade loven:Ga naar voetnoot98
 
Die u, tot uwe helft, heeft toe-gevoeghd die geen,Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Die om syn deughden word bemind van yeder een,Ga naar voetnoot100
 
Een pronck van brave ze'en, schoon, ieugdigh, wel bemoedight,Ga naar voetnoot101
 
In af-komst hoogh en groot, seer treffelyck begoedight,Ga naar voetnoot102
 
In konsten opgequeeckt, in talen wel geleerd,Ga naar voetnoot103
 
Die van syn kindsheyd heeft de witte deughd ge-eerd.Ga naar voetnoot104
105[regelnummer]
O wel gesegend Paer! den Hemel wil u gevenGa naar voetnoot105
 
Dat ghy in alle weeld mooght lang te samen leven,
 
En u kinds kinderen volwassen in de Deughd
 
Mooght voor u sterfdagh sien, tot uwer beyden vreughd,
 
Op dat de brave Stam (daer ghy syt uytgesproten,
110[regelnummer]
De voorste van ons Land) mach teelen sulcke loten,Ga naar voetnoot110
[pagina 165]
[p. 165]
 
Mach brengen voor den dagh so schoone spruyten; daerGa naar voetnoot111
 
Het Vaderland med word gediend in al gevaer,Ga naar voetnoot112
 
Gelyck het loffelyck tot op den dagh van heden
 
Door u voor-Ouders deughd, verstand, manhaftigheden,
115[regelnummer]
Getrouwheyd, aensien, beyd' in raed, in daed, en geest,Ga naar voetnoot115
 
Is treffelyck bediend en wel beschermd geweest.Ga naar voetnoot116
 
Wel dan vereende twee, op dat myn RymerijenGa naar voetnoot117
 
Niet minderen u vreughd, en meerderen u lijen,Ga naar voetnoot118
 
Vermidts ick u te lang ophoude van u lust,Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
Besluyt ick myn gedicht, en wensch u goede rust.
voetnoot*
Menno Houwerda van Meckema († 1668) trouwde 28 jan. 1620 te Leeuwarden met Luts van Feytsma, dochter van Bocke, grietman van Kollumerland.
voetnoot1
so: zoals; selfs: zelf; reden: woorden.
voetnoot2
deughdens spoor: het spoor der deugd.
voetnoot4
daer: waar; op 't loffelijckst: zo voortreffelijk mogelijk; afmaeld: beschrijft, afbeeldt.
voetnoot6
endeloose rond: wereldrond zonder einde.
voetnoot7
wonder: zeer.
voetnoot8
op dese tijd: nu; min: minder.
voetnoot9
kluchtigh: grappig; haer: hun; in: wat betreft; seden: gedaante.
voetnoot10
en: en wel; enckel: enkelvoudig, simpel; in: wat betreft.
voetnoot13
op 't alderkortst: zo kort mogelijk.
voetnoot15
haer: hun.
voetnoot16
een rif: één geraamte.
voetnoot17
gasten: personen.
voetnoot18
pasten op: gaven om.
voetnoot19
na: naar; haer lust: hun genoegen, hun wil; met geweld: met alle geweld, perse.
voetnoot22
de'en: deden; tergen: verleiden.
voetnoot23
overgrootsch: zeer trots.
voetnoot24
te rucken onder voet: te onderwerpen.
voetnoot25
doch: maar; goede: welwillende, goedkeurende.
voetnoot26
dies: daarom; versteurt: boos; dit wil niet dogen: dit deugt niet, is niet in orde.
voetnoot27
hebben in de sin: zijn van plan.
voetnoot28
op een nieuw: opnieuw; kracht: geweld; te nemen in: in te nemen.
voetnoot29
op: tegen; haer: hen; schieten: bestoken, treffen.
voetnoot30
te nieten maken: vernietigen.
voetnoot32
hovaerdigheyd: trots.
voetnoot37
spyten: grieven.
voetnoot39
lijn: straal (de bliksem).
voetnoot40
de helft te swacker: de helft zwakker.
voetnoot41
meerder: meer.
voetnoot42
vermits: daar; in 't getal: wat het aantal betreft; vermeeren: vermeerderen.
voetnoot43
by so veer: indien; gerust: rustig.
voetnoot44
des redens toom: de toom van de rede.
voetnoot45
opset: boos plan, aanslag.
voetnoot48
met: tegelijk met.
voetnoot49
nau: nauwelijks.
voetnoot50
op 'f spoedighste: zo snel mogelijk.
voetnoot51
streeck: bestreek.
voetnoot53
doen: toen.
voetnoot55
d'ander: de andere (helft); veer: ver.
voetnoot56
swaerlijck: bezwaarlijk, moeilijk.
voetnoot57
waeckten op: ontwaakten.
voetnoot59
al: niet allemaal; gewoel: drukte.
voetnoot60
krijoel: gekrioel.
voetnoot61
doorsnoven: doorsnuffelden.
voetnoot62
op 't spoedighste: zo gauw mogelijk.
voetnoot63
kon: kende.
voetnoot64
geviel: beviel, aanstond; by den een: bijeen.
voetnoot65
als: toen; wederom: terug.
voetnoot66
so: toen.
voetnoot67
lieflijck: vol liefde.
voetnoot68
op een nieuw: opnieuw.
voetnoot70
mennigh: menig.
voetnoot71
guppert na: verlangt naar, hunkert naar; wederga: wederhelft.
voetnoot72
tuyghd: getuigt.
voetnoot73
born: bron.
voetnoot74
seyl-steen: magneet.
voetnoot75
de woon-plaets van u vreughd: waar uw vreugd in gelegen is.
voetnoot76
vier-baeck: vuurbaken.
voetnoot77
staet: aanzien; schat: bezit.
voetnoot78
waerdy: waarde; treffelijcke: voortreffelijke; seden: manieren.
voetnoot79
loflijckheyd: voortreffelijkheid; wonder wel: zeer.
voetnoot80
dat gij in geen enkel opzicht voor haar onderdoet noch zij voor u.
voetnoot83
doorsien: geheel bezichtigd.
voetnoot84
brave: machtige, grote.
voetnoot86
u lieve Helft: uw geliefde wederhelft; troostertje: liefste.
voetnoot89
sinnen: gedachten, geest.
voetnoot90
brave: edele.
voetnoot92
voorsichtigh: met vooruitziende blik; erweeld: uitgekozen.
voetnoot93
deftigh: ernstig; in: wat betreft.
voetnoot96
soo: als.
voetnoot98
danckbarighlyck: dankbaar.
voetnoot99
helft: wederhelft.
voetnoot100
van: door.
voetnoot101
brave ze'en: edele manieren; wel bemoedight: met aangenaam karakter.
voetnoot102
begoedight: van bezit voorzien.
voetnoot103
wel geleerd: goed onderricht.
voetnoot104
witte: zuivere.
voetnoot105
wil: moge.
voetnoot110
voorste: aanzienlijkste; teelen: voortbrengen.
voetnoot111
brengen voor den dagh: voortbrengen.
voetnoot112
al: alle.
voetnoot115
beyd' ... en: zowel ... als.
voetnoot116
bediend: gediend.
voetnoot117
wel dan: vooruit; vereende: verenigde.
voetnoot118
minderen: verminderen; meerderen: vermeerderen; lijen: lijden.
voetnoot119
vermidts: doordat; ophoude van: afhoud van.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken