Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Friesche lusthof (1966-1967)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.73 MB)

Scans (27.88 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Editeurs

J.H. Brouwer

Marie Veldhuyzen



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Friesche lusthof

(1966-1967)–Jan Jansz. Starter–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 251]
[p. 251]

Kluchtigh Tafel-Spel.

Van Melis Tyssen, een half-backen Vrijer, gaende van d'eene Vrijster nae d'ander te vrijen.Ga naar voetnoot*

 
Heer wat is hier al mooy goedje by melkaer!Ga naar voetnoot1
 
't Segen lagh kijere, hoorje niet? hey, genavond alle-gaer.Ga naar voetnoot2
 
Wel, hoe mach dit verweende goed dus op myn kycken?Ga naar voetnoot3
 
Ia, sy deyncken, wat moijer Vrijer komt hier anstrycken!Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Al sen klieren bennen op sen nieuwe snofs emaeckt,Ga naar voetnoot5
 
Hy moet hier vrijen willen, ia, dats waer, dats recht op sen kop eraeckt:Ga naar voetnoot6
 
Wangt goe mannen, as 't oock al is eseyd,
 
Ick word een groot knecht: ick moet haest uytsien om een Meyd,Ga naar voetnoot8
 
En dat ick een mooije Vrijer ben dat weet ick wel van buyten,
10[regelnummer]
Dus wil ick het hijlicken eyntlick in men hart gaen besluyten,Ga naar voetnoot10
 
En of ick ien sinlicke Vrijer ben, behoefje niet te vragen,Ga naar voetnoot11
 
Kyck kynd, dat hemd heb ick al volle drie weken edragen,
 
En kyck ereys allegaer, hoe kraftige witGa naar voetnoot13
 
Is 't, of icket van daegh ierst an etrocken had, en dit
15[regelnummer]
Is al om dat ick suck helder blancker vleysjen ongderGa naar voetnoot15
 
Myn klieren heb, en daerom geeft het my oock gien wongderGa naar voetnoot16
 
Dat de Meysjes garen met my wegh willen, wangt sy souwen garen wat blanx trouwen,
 
Is 't niet soo kynd, of sou jy mier van wat lanx houwen?
 
Maer wat dunckje van ien Vrijer die het dus euvelycke net klaerd?Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Om de waerheyd te seggen, souje niet willen datje ien reys by hem te bed waerd?
[pagina 252]
[p. 252]
 
Nou Meysjes, bekyckme te degen, ben ick niet een mooije Vrijer?Ga naar voetnoot21
 
Wat dunckje van myn broeck? dientse wel een hayr wijer?
 
En wordje noch niet op me verlieft? weetje myn niet te helpen aen een wyf?
 
Kyck, wat ben ick kostelyck over men hiele lyf!Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Wat heb ick daer ien fyn Ferwielen kin!Ga naar voetnoot25
 
Wat ben ick ien reyn postuur van een mens as ick begin!
 
Wat heb ick daer een syd satynen neus die ick fraytjes weet te schicken!
 
Neen kijeren, ick ben sinlick, ick pas wel op myn sticken,Ga naar voetnoot28
 
Myn aesingt en myn mongt staen altyd even net,
30[regelnummer]
Besongder as ickse so een reys inde pruym heb geset.Ga naar voetnoot30
 
En kyck ereys hoe het glimt, niet waer? aers noch aersGa naar voetnoot31
 
Of het eblancket waer, bekyck het ereys te degen by de kaers.
 
En daerom en geeft het my oock gien wongder dat ongse Lysje Flebkous soo geweldigh was op myn verliefd,
 
Wangt sy hetme wel (onger ongs eseyd) altemets met een nachjen geriefd,
35[regelnummer]
En dan heb ick dickwils ehoord, datse dus pratende in heur slaep gaet:
 
Waer mach onse Melis wesen? o Heer! hy is al langh veur de Duyvel om raepsaet.Ga naar voetnoot36
 
Maer, wat wast een mooije knecht! Heer wat wast een goe sul!
 
Wat had hy blancker vleys! ia maer, wat had hy een lieve krul
 
Veur syn veurhooft! as icker noch om deinck, o lyden!Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
De lieffelycke langst, ick wod dat hy myn noch een poos vryden.Ga naar voetnoot40
 
En dit Lysje, datje 't wel verstaet, was al ien van de mooyste Meysjes van 't hiele Langt.Ga naar voetnoot41
 
Maer nu, nu ben ick een aer giest eworden, ick vry nou met een aer verstangt.Ga naar voetnoot42
 
't Is met my sint verkierd, dat het niet en lyckt,Ga naar voetnoot43
 
Sint ben ick, ia wie weet hoe veel wel verryckt.
45[regelnummer]
En daerom benne sucke slechte Heyligen voor my al bedurven,Ga naar voetnoot45
 
Sint is myn groote Broer, Iochum Tyssen esturven,
 
Die hiel al selver huys: 't was al ien rycke Focker datje dat mient,Ga naar voetnoot47
 
En van hem heb ick e-erft een gouwe ring met een eel Kastient,Ga naar voetnoot48
 
Drie broecken, vier wambessen, en thien nieuwe kragen,
[pagina 253]
[p. 253]
50[regelnummer]
Wat dunckt iou susje, sou sucken Vrijer gien Vryster behagen?
 
Noch kreegh ick drie oorkussens, die waren estickt en enayt
 
Met spaensjes, met soomtjes, vol strickjes deur malkaer edraytGa naar voetnoot52
 
Met vyf steken in ien, dubbelde roosjes, stickseltjes en daer peerltjes boven op kynd,Ga naar voetnoot53
 
Daer leyd Melis nou so macklyck in dat hy wel een kermis-pop schynd,
55[regelnummer]
Iy soud iou verwongderen datje de frayigheyd saeght van iou imboelen,Ga naar voetnoot55
 
Wangt ick heb wel ses banckwercks kusses, en seven Spaense stoelen.Ga naar voetnoot56
 
Noch veel potten, pannen, ketels, kannen, en allerley huysraet,
 
Die ick as ick dus uyt vrijen gae, al puntighjes t' huys laet.Ga naar voetnoot58
 
En nou ick so versien ben van klieren en reyner huysraetje,
60[regelnummer]
Nou geef ick Lysje de sack, ick tap het nou uyt een aer vaetje,Ga naar voetnoot60
 
Wangt sint ick myn parmantigh aesingt begon te steken onger de groote Moncksieurs,Ga naar voetnoot61
 
Kreegh ick van puyck van Meysjes niet dan al te veel keurs.Ga naar voetnoot62
 
Nou dunckme dat Lysje slim enoegh te geef is,Ga naar voetnoot63
 
My docht ierst datse mooy was, maer nou dunckme dattet een leelicke teef is.
65[regelnummer]
Sy het een kamelotte aesingt, met een neus die t' overdadige net is,Ga naar voetnoot65
 
Wangtse rondom met robynen, diamanten, en puystige peerlen beset is.
 
Sy het ien paer Fursette wangen, jy soudter iou tavongd wel me lijen,Ga naar voetnoot67
 
Met een paer lippen, men souwer een hutspot af snijen.
 
Haer kin trouwens is profytlick in de slachtyd, om kalfs-klauwen op of te lappen,Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
En haer rugh is mooi rongd om pensen op te schrappen.
 
En noch duysend angdere frayigheden meer, die ick niet en kan afmalen,
 
Sou men uyt haer genuchelyck aesingt konen halen,Ga naar voetnoot72
 
En daerom geef ickse de sack, en ick wil weer gaen sien nae een aer.
 
Alle sien moer, ick heb vry wat beter sin in iou as in haer,Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Laet ereys kycken, wel hey, iae wel ick segh dat ick volkomen misGa naar voetnoot75
 
Indien ghy de Rib niet bent die uyt myn lyf enomen is,
 
Iae wel weest ghegroet, weest ghegroet, jy daer myn hart en myn siel nae haeckt,
 
Benje daer? och moer! ons gebenedyde Hylick is in 't Paradys emaeckt,
[pagina 254]
[p. 254]
 
Iy bent die geen, dien ick staegh trou en vroom bedien,Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Och iou aesingt heb ick te nacht in 't hartje van myn droom esien,
 
En doen worden wy gereveleert datje soud worden myn Wijf,Ga naar voetnoot81
 
En nou ick iou sie, nou lacht myn hart, myn siel, en al 't goetjen an myn lijf,Ga naar voetnoot82
 
Myn lief, myn suycker, myn heunigh, myn pap, myn bry,
 
Myn murgh uyt myn gebient, ick moet ien beetje by
85[regelnummer]
Schicken, wel hoe dus weersoordigh? hebje gien sin in myn kijnd?Ga naar voetnoot85
 
Ick ben Melis Tyssen die ghy al vry wat selden inde wyn vynd,Ga naar voetnoot86
 
Ick ben spil-penning noch quist-goed, ick hou het al suynighjes by malkaer,Ga naar voetnoot87
 
Wel hoeje wilt moer, ick sal al weer gaen sien na een aer,Ga naar voetnoot88
 
Genavond ionge Dochter, genavond VaerGa naar voetnoot89
90[regelnummer]
Moet jy dan seggen; Maer ick ben een Iongman op 't beste van myn leven,Ga naar voetnoot90
 
En daerom sou ick myn garen in d' Huwelyke Staet gaen begeven,
 
Ick ken fraey lesen en schryven, ick ken veelderley Talen,
 
Gelyck (laetme sien) Duyts ken ick altyd veur ierst, en Franx daer souwje myn miester niet in keunen halen,Ga naar voetnoot93
 
Noch ken ick Engels, Iteljaens, en 't Latyn gaet myn of jy weet niet hoe soet,
95[regelnummer]
Gelyck by exempel, Ego non possum parum, Heer ick en mach geen koe-voet,
 
En wat leden aengaet, souje in hiel Europe
 
Geloof ick vastlyck myns gelyx niet konen belopen,Ga naar voetnoot97
 
Wangt ick ben van passe dick, van passe dun, van passe lang, van passe kort,Ga naar voetnoot98
 
Ick ben geen scherewinckel, noch geen dick pens, wat my schort,Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Ick heb een putjen in myn wang, een kloofjen in myn kin,
 
En een beetje sproten, dat's vande negen schoonheden as ick myn wel versin,Ga naar voetnoot101
 
Twee oogen die so bruyn as ien git in myn hooft staen,Ga naar voetnoot102
 
Met een hals, niet waer, soo blanck als een Swaen?
 
Ick hou al myn tuyghje reyn, fix en vaerdigh.Ga naar voetnoot104
105[regelnummer]
En wat dunckt iou, ben ick niet een moije Meysje waerdigh?
 
Och datje myn wyf waert! ick sou iou so gedienstigh wesen,
 
Ick sou iou water halen, ick sou iou pietercely helpen lesen,Ga naar voetnoot107
 
Ick sou iou daer houwen sitten op ien stoel met ien kussen altoos,Ga naar voetnoot108
[pagina 255]
[p. 255]
 
En komen altemets vraghen, hoe vaerje Schaepje? hoe vaerje myn soet Butter-doos?Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
Iy soud niet mier doen as jy selven wod, en slapen so lang as 't iou lusten,
 
En wie weet hoe dickwils dat ick iou op eene nacht wel kusten,
 
Ick sou iou al wel besorgen kynd, ick heb self een groot stuck langd,Ga naar voetnoot112
 
En daer van kryge wy soo veel turf as men in een hiele iaer verbrangd:
 
En daer souwe wy by 't vyer sitten met ien volle kan,
115[regelnummer]
En ick sou seggen avous wyf: en jy soud seggen ick bedanckje man:
 
Ick sou iou smorgens rygen, klien, en op-proncken wel te degen,Ga naar voetnoot116
 
Ia iou klieren met een schoone scheuijer reyntjes ofvegen,
 
Ick sou iou schoenen swarten, iou schorteldoeck bynen, en dienen iou al den dagh,Ga naar voetnoot118
 
O Moer! ick ben al wat een man met eeren wesen mach.
120[regelnummer]
Ick sou iou kousjes warmen eer jyse aen iou gebenedyde voetjes
 
Gingt trecken, ick sou 's morgens hiel vroegh, soetjesGa naar voetnoot121
 
Opstaen, en 't huys uyt vegen, en 't as op rapen,
 
En dan sou ick seggen, gemargen wyfjen, hebje al wel te nacht eslapen?Ga naar voetnoot123
 
Somma, ick sou iou so koestren, knoff'len en behagen,Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
Datje iou in 't minsten over myn niet soud' hebben te beklagen.
 
En wilje 't noch niet doen? soo sal ick hier gien Vryster krygen na myn wens,
 
So mach ick dit glas wyns gaen lappen uyt een duyts hart in myn pens.
 
Nou ick mach gaen kijeren, dat heb ick al in myn vleys,Ga naar voetnoot128
 
En hebje myn nu langh ghenoegh van veuren besien, besieme van afteren oock een reys.
voetnoot*
Titel: half-backen: onnozele.
voetnoot1
Heer: Heer (Jezus); goedje: meisjes.
voetnoot2
't Segen lagh: gezegend gezelschap?; kijere: kinderen.
voetnoot3
verweende: trotse.
voetnoot4
anstrycken: aantreden.
voetnoot5
snof: mode.
voetnoot6
recht op sen kop eraeckt: precies goed geraden.
voetnoot8
knecht: jongen, jongmens.
voetnoot10
hijlicken: huwen; eyntlick: voorgoed; in men hart besluyten: streven naar.
voetnoot11
sinlick: verstandig, netjes.
voetnoot13
kraftige: zeer.
voetnoot15
vleysjen: vel.
voetnoot16
geeft het my wongder: verwondert het mij.
voetnoot19
euvelycke: geweldig.
voetnoot21
te degen: terdege.
voetnoot24
kostelyck: prachtig.
voetnoot25
Ferwielen: fluwelen.
voetnoot28
sticken: kledingstukken.
voetnoot30
inde pruym: alsof men ‘pruim’ wil zeggen.
voetnoot31
aers noch aers: niet anders.
voetnoot36
hy is veur de Duyvel om raepsaet: hij is voorgoed weg.
voetnoot39
o lyden: o hemel (eig. Gods lijden).
voetnoot40
lieffelycke: aardige; langst: kerel; wod: wou.
voetnoot41
datje 't wel verstaet: begrijp dat goed.
voetnoot42
een aer giest: een andere kerel; verstangt: opvatting.
voetnoot43
sint: sedert; verkierd: veranderd; dat het niet en lyckt: dat het geen overeenkomst heeft met daarvoor.
voetnoot45
slechte: eenvoudige.
voetnoot47
die hiel al selver huys: had een eigen huishouding; datje dat mient: weetje.
voetnoot48
eel Kastient: edelsteen.
voetnoot52
Spaensjes: Spaanse afwerking van linnengoed; soomtjes: zoompjes.
voetnoot53
peerltjes: kralen of parels.
voetnoot55
datje: als je; imboelen: inboedel.
voetnoot56
banckwerck: banken?
voetnoot58
puntighjes: in de puntjes, netjes.
voetnoot60
Nou geef ick L. de sack: nu stuur ik L. weg.
voetnoot61
parmantigh: deftig; trots; Moncksieurs: monsieurs.
voetnoot62
puyck van: de beste soort; keur: keus, gelegenheid tot kiezen.
voetnoot63
slim enoegh: erg genoeg; te geef: goedkoop.
voetnoot65
kamelotte: als van kamelot (oosterse stof), lelijk rood, pokdalig; t' overdadige: te.
voetnoot67
Fursette: als van grof fluweel; jy soudter iou me lijen: je zou er genoegen mee nemen.
voetnoot69
of lappen: in stukken slaan.
voetnoot72
genuchelyck: liefelijk.
voetnoot74
alle sien moer: kijk eens aan, meisje?
voetnoot75
ick mis: ik vergis me.
voetnoot79
vroom: goed.
voetnoot81
worden wy gereleveert: werd mij duidelijk? (wy = my?)
voetnoot82
goetjen: gereedschap (obsceen).
voetnoot85
dus weersoordigh: zo afwijzend.
voetnoot86
al vry wat selden: heel zelden.
voetnoot87
spil-penning: verkwister; quist-goed: doorbrenger.
voetnoot88
hoeje: zoals.
voetnoot89
Vaer: vader; vriend.
voetnoot90
Maer: neen maar.
voetnoot93
altyd: althans; veur ierst: om te beginnen.
voetnoot97
belopen: aantreffen.
voetnoot98
van passe: juist van pas, gepast.
voetnoot99
scherewinckel: scharminkel.
voetnoot101
sproten: sproeten.
voetnoot102
bruyn as ien git: donkertintelend.
voetnoot104
tuyghje: gereedschap.
voetnoot107
pietercely: (obsceen) vrouwelijk schaamhaar; lesen: verzamelen.
voetnoot108
houwen sitten: laten zitten.
voetnoot109
altemets: van tijd tot tijd.
voetnoot112
al: aldoor; besorgen: zorgen voor.
voetnoot116
klien: kleden.
voetnoot118
schorteldoeck: schort; bynen: binden.
voetnoot121
soetjes: zachtjes.
voetnoot123
gemargen: goedenmorgen.
voetnoot124
knoff'len: betasten.
voetnoot128
mach: moet.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken