Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ruisend valt het graan (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ruisend valt het graan
Afbeelding van Ruisend valt het graanToon afbeelding van titelpagina van Ruisend valt het graan

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.56 MB)

Scans (2.86 MB)

ebook (2.92 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Editeur

Hanna Stouten



Genre

proza
poëzie

Subgenre

bloemlezing


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ruisend valt het graan

(1995)–A.C.W. Staring–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

De hoofdige boer
Een Zutphense vertellingaant.

 
- swerving from our father's rules
 
Is calling all our fathers fools.
 
Elk weet waar 't Almens kerkje staat
 
en kent de laan die derwaart gaat.
 
Een duiker perst daar onder 't spoor
 
zijn schuim tot in de Berkel door:
5[regelnummer]
al golft rondom de wintervloed,
 
men komt ter preek met droge voet.
 
 
 
Eens was het anders hier ter stee,
 
wanneer een voord de weg doorsnee
 
en 't brugje, naast die voord geleid,
10[regelnummer]
de smaad droeg van zijn nieuwigheid.
 
Ik vond een boek dat meldt daarvan
 
wat volgen moet, zo 't rijmen kan.
 
 
 
De voord, dan min dan meerder diep,
 
naar sloot en scheigrep stond of liep,
15[regelnummer]
was Almens ganse tempelschaar
 
(vooral de meisjes) tot bezwaar:
 
met schade aan dure feestkledij
 
kwam menig aardig kind niet vrij;
 
men raakte in 't zweet op 't lange pad,
20[regelnummer]
men vatte koude in 't modderbad,
 
en de ijver om ter kerk te gaan
 
bracht buikpijn en geen stichting aan.
 
 
 
Kortom die voord was elks verdriet
 
in Almens needrig dorpsgebied,
25[regelnummer]
van toen de meid, per bezemstok,
[pagina 8]
[p. 8]
 
de schoorsteen uit daarover trok,
 
tot, na verloop van eeuw en dag,
 
de toverkunst begraven lag;
 
wanneer een kerkedienaar kwam
30[regelnummer]
die 't oud gebrek ter harte nam
 
en op een morgen na 't sermoen
 
zijn woord aldus begon te doen:
 
 
 
‘Mijn vrienden, in mijn prille tijd,
 
ten herder van dit oord gewijd,
35[regelnummer]
zwom ik, met onbezweken trouw,
 
mijn kudde voor naar 't kerkgebouw.
 
Ook heden nog, hoe grijs van kin,
 
schoot ik getroost de slibkuil in,
 
maar 't wil niet meer, en blijft het dus,
40[regelnummer]
zo heet ik ras emeritus.
 
Met droge hoest en jicht bezocht,
 
verlaat mij kracht en ademtocht.
 
Nog tweemaal als vandaag doorweekt,
 
eilaas, dan heb ik uitgepreekt!
 
 
45[regelnummer]
Een brug, op 't smalste, naast de voord,
 
uit planken van 't geringste soort,
 
ziedaar mijn wens! Vergeet toch niet
 
wat ge in die poel al schoenen liet!
 
Denk aan uw kostlijk zondagsgoed
50[regelnummer]
bedorven door die moddervloed!
 
Licht vindt gij eer het werk verjaart
 
uw uitschot dubbel ingespaard,
 
en ik behoef dan baai noch drop
 
en luik weer als een arend op!’
[pagina 9]
[p. 9]
55[regelnummer]
Hier zweeg de man. Zijn aanspraak had
 
de luidjes bij hun zwak gevat.
 
Het stuk kwam ernstig op 't tapijt,
 
en wat men hoorde, wijd en zijd,
 
was viermaal dertig dagen lank
60[regelnummer]
slechts palen, balken, rib en plank
 
en, driemaal dertig andermaal,
 
slechts planken, ribben, balk en paal!
 
Ja, 't scheen, zo ver de Berkel vloeit
 
zou ieder boord met hout beschoeid,
65[regelnummer]
of dat een reuzenzoldering
 
de ganse stroom verdekken ging.
 
Doch met aprilmaands leste dag
 
moest blind zijn die de brug niet zag!
 
Nog blinder die met juli kwam
70[regelnummer]
en niets van 't groen portaal vernam,
 
ter dankbetonende offerand,
 
door 't maagdengild daarop geplant!
 
 
 
't Had reden! want, hoe kerks men was,
 
de vlierpot bleef nu in de kas,
75[regelnummer]
kalmink noch serge liep gevaar,
 
en schoenloos werd geen wandelaar.
 
 
 
Zo groeide een wijsgegeven raad
 
ten milden oogst van zegenzaad!
 
En toch, dat werk, met roem bedekt,
80[regelnummer]
had Scholte Stugginks gaf gewekt!
 
Daar kwam hij! Zonder ba of boe,
 
gelaarsd tot aan de heupen toe,
 
een knubbelstok in iedre hand,
 
kwam onze Paai, en stak van land,
85[regelnummer]
zo vaak de preekklok werd gehoord,
 
de brug bezijden, in de voord!
[pagina 10]
[p. 10]
 
Het vroegte kerkvolk, droog daarnaast,
 
was van dit vreemd bedrijf verbaasd
 
en 't vragen keek uit elk gezicht,
90[regelnummer]
doch ieder hield zich wijslijk dicht:
 
de troep kwam later op het pad
 
waar Scholte Stuggink praat voor had:
 
zijn makkers uit de gulden tijd,
 
die vlieger, tol en bal verblijdt.
 
 
95[regelnummer]
't Waarom en 't hoe bleef dus gespaard
 
tot Wolter, naar den eis bejaard,
 
door gunstig toeval juist van pas,
 
getuige van 't spektakel was.
 
 
 
‘In Goos naam, zeg ons, Scholtebuur,’
100[regelnummer]
hief Wolter aan, ‘wat raarder kuur!
 
hoe plompt gij ons zo dol voorbij?
 
geloof, de brug draagt u en mij!’
 
 
 
‘Ja,’ klonk het uit de modderzee,
 
‘de Scholtebuur en gij zijn twee!
105[regelnummer]
gelooft hij niet wat gij gelooft:
 
zo menig mens, zo menig hoofd.
 
 
 
Ziedaar! al werd uw brug van steen
 
toch zal ze Stuggink nooit betreen!
 
Wie ere geeft krijgt eer weerom:
110[regelnummer]
onze ouders waren ook niet dom!
 
Een brug valt licht ineen te slaan;
 
onze ouders hebben 't nooit gedaan;
 
zij gingen waar nu Stuggink gaat
 
eeuw in eeuw uit de modderstraat.
115[regelnummer]
Al weten wij de reden niet,
 
't is vast op goede grond geschied,
[pagina 11]
[p. 11]
 
en hebt gij hier een brug gemaakt,
 
zo hebt ge uw' ouders eer geraakt!
 
Laat dit genoeg zijn, Wolterbuur;
120[regelnummer]
de klok houdt op; 't is negen uur.
 
Bouwt gij een brug om droog te gaan?
 
Ik kom er ook, met laarzen aan!’

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken