Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Monumenten in Nederland. Noord-Brabant (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Monumenten in Nederland. Noord-Brabant
Afbeelding van Monumenten in Nederland. Noord-BrabantToon afbeelding van titelpagina van Monumenten in Nederland. Noord-Brabant

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.59 MB)

Scans (79.32 MB)

XML (1.61 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/architectuur


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Monumenten in Nederland. Noord-Brabant

(1997)–Ton Kappelhof, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Nelleke Reijs, Ronald Stenvert–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 8]
[p. 8]

Ten geleide

Monumenten in Nederland is een naslagwerk dat voor vele doeleinden bruikbaar is en waarin gegevens te vinden zijn over de waardevolle objecten en structuren in de provincie Noord-Brabant. Het is géén reisgids: al zijn voor een aantal steden wel plattegronden van de binnenstad opgenomen, het bevat geen routebeschrijvingen of wandelingen. Eerst en vooral geeft het op beknopte wijze feitelijke informatie over bestaande gebouwen. Bij de belangrijkere objecten en structuren schetst het ook kernachtig hun historische ontwikkeling, alles getoetst aan de recente stand van wetenschap. De beschrijving van het uiterlijk blijft tot het uiterste beperkt, maar wel wordt, waar mogelijk, getracht ontwikkelingen te verklaren. De inleidingen aan het begin van het boek plaatsen de gegevens in een groter verband en schenken aandacht aan het karakteristieke van de provincie Noord-Brabant. Waar nodig en mogelijk leggen deze hoofdstukken relaties met algemeen-historische, sociaal-economische, historisch-geografische en stedenbouwkundige ontwikkelingen. Na een historische schets, een inleiding over stijl en verschijningsvorm en een inleiding over materiaal en constructie, behandelt de laatste inleiding de eigenheid van de acht regio's die samen de provincie Noord-Brabant vormen. In dat hoofdstuk is er vooral aandacht voor de historisch-geografische ontwikkeling en de bebouwingskarakteristiek. De beschrijving van alle historisch belangrijke steden en dorpen in alfabetische volgorde beslaat het grootste deel van dit boek. Bepalend zijn daarbij niet gemeenten zoals ze recentelijk zijn heringedeeld, maar de bebouwingsconcentraties - de kernen - zoals ze in de loop der tijd zijn gegroeid. In de praktijk is een onderscheid gemaakt in hoofdkernen, kernen, geïncorporeerde kernen, omgevingskernen en omgevingsobjecten. Hoofdkernen zijn de kernen die tevens hun naam aan de gemeente geven.

Wanneer een kern niet de hoofdkern is van de gemeente, volgt er een verwijzing naar de gemeente waartoe de kern behoort, bijvoorbeeld: Stiphout (gemeente Helmond). Geïncorporeerde kernen zijn kernen die later in een grotere gemeente zijn opgenomen, bijvoorbeeld Woensel en Stratum die al sinds 1920 onderdeel uitmaken van de gemeente Eindhoven. Deze geïncorporeerde kernen worden behandeld als onderdeel van het grotere geheel,

illustratie

zij het dan dat bij het adres de naam van de oorspronkelijke kern vermeld staat. Ook bij kernen die in de loop der tijd aan elkaar zijn gegroeid is deze methode gehanteerd. Deze kernen zijn in de regel onder hun huidige plaatsnaam te vinden, bijvoorbeeld Berkel en Enschot onder Berkel-Enschot, Aarle en Rixtel onder Aarle-Rixtel, Waalre en Aalst onder Waalre en Valkenswaard en Dommelen onder Valkenswaard. Omgevingskernen zijn nederzettingen die wel genoemd moeten worden, maar waarvan de informatie over de bebouwing slechts één of
[pagina 9]
[p. 9]


illustratie

enkele objecten betreft en als geheel zo beperkt is dat ze onder een nabijgelegen, vaak grotere kern vermeld worden; zo staat Acht bij Eindhoven en Odiliapeel bij Uden vermeld. De beschrijvingen van omgevingskernen zijn niet alfabetisch terug te vinden, maar kunnen via het topografisch register achter in het boek gevonden worden. Omgevingsobjecten zijn de op het platteland gesitueerde gebouwen als kapellen, kloosters, kastelen, molens en boerderijen. Deze objecten worden beschreven bij de meest nabije kern binnen de gemeente, bijvoorbeeld kasteel Croy bij Aarle-Rixtel en kasteel Nemelaer bij Haaren. Hierboven is een overzichtskaart opgenomen van de belangrijkste behandelde gemeenten en kernen. Deze kaart toont ook de regio-indeling.

Elke kern heeft een eigen inleiding met de voornaamste historische feiten. Ook wordt kort de ontwikkeling van de thans zichtbare structuur aangegeven. De omvang van het boek laat echter geen uitputtende historische stedenbouwkundige analyse toe. Van de belangrijkste historische steden is een plattegrond opgenomen. Daarop staan aan-

[pagina 10]
[p. 10]

gegeven de grotere behandelde objecten, met uitzondering van afzonderlijke woonhuizen. De bijbehorende nummers worden in het bijschrift verklaard, met een verwijzing naar de pagina van de objectbeschrijving. Deze nummers staan ook vermeld bij de beschrijving zelf. Bij de beschrijvingsvolgorde per kern wordt uitgegaan van het centrum van de kern; in het begin staat het belangrijkste gebouw. Doorgaans gaat het daarbij om de kerk, maar soms is het een kasteel. Afzonderlijke objecten en structuren worden als het ware in ‘schillen’ vanuit de dorpskern besproken, waarbij drie hoofdregels zijn aangehouden: van publiek naar particulier, van oud naar jong en van binnen naar buiten. De volgorde wijkt af van de strikte indeling gehanteerd bij de Geïllustreerde beschrijving van de Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst; per kern is gezocht naar de meest geëigende indeling. Per kern komen in principe alle waardevolle objecten en structuren aan de orde, maar de keuze die daarbij noodgedwongen is gemaakt, zal niet iedereen altijd tot in de details delen. De uiteindelijke selectie is dan ook die van de auteurs, waarbij de informatiewaarde en het belang als karakteristiek element voorop staan. Objecten zijn opgenomen omdat ze een bepaalde ontwikkeling kenmerken of een goed voorbeeld van een bepaald verschijnsel zijn. In andere gevallen valt de keus juist op de uitzondering, als zeldzaamheid een object vermeldenswaardig maakt. Criteria die een beslissende rol spelen, zijn gaafheid, historische betekenis, architectonische kwaliteit of bouwhistorisch belang. De omvang van het cultuurhistorische erfgoed in Noord-Brabant noopte ons regelmatig tot beknoptheid om binnen de voor het boek gestelde ruimte te kunnen blijven. Een onverbiddelijke tijdgrens is niet gesteld, maar deze ligt over het algemeen bij het begin van de Tweede Wereldoorlog. Gezien de aanzienlijke oorlogsschade aan vele Brabantse kerken en kerktorens, zijn ook de belangrijkste vertegenwoordigers van de herbouwde kerken opgenomen. Bij het opnemen van de modernste architectuur hebben de auteurs terughoudendheid betracht.

De teksten in dit boek zijn grotendeels tot stand gekomen op grond van bestaande (en officieel gepubliceerde) recente literatuur en op gegevens die voorhanden zijn bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Voor het overgrote deel van Noord-Brabant stond de auteurs als bron een uit 1987 stammende basistekst van drs. Nelleke Reijs ter beschikking. Een andere belangrijke bron waren de rapporten uit de serie Cultuurhistorische Inventarisatie Noord-Brabant/Monumenten Inventarisatie Project (MIP), waarvan voor elke gemeente een rapport beschikbaar was. Ook van het uit het MIP voortgekomen Monumenten Selectie Project (MSP) mochten wij, indien er al een selectie voorhanden was, gebruik maken. Bronnenonderzoek zelf lag niet in de onderzoeksopdracht besloten, maar wel zijn op grond van eigen waarnemingen ter plekke waar nodig verbeteringen of aanvullingen op de bestaande literatuur aangebracht.

In de tekst ligt de nadruk op de weergave van de feitelijke gegevens. Aan de orde komen: adres, functie, eventuele functiewijzigingen, ontwerp- en bouwdata, namen van opdrachtgevers en architecten, ontwerpers en uitvoerende kunstenaars. Daarnaast wordt ingegaan op de bouwgeschiedenis, de bepalende architectuur-historische elementen, de toegepaste materialen en waar mogelijk de constructie. Informatie over interieur en inventaris van de gebouwen is beperkt gehouden, gegevens daarover zijn slechts opgenomen wanneer ze van uitzonderlijk belang zijn. Dat geldt vooral voor niet-openbare gebouwen; bij de kerken kon er, zij het beperkt, wat meer aandacht aan worden geschonken. Musea zijn alleen opgenomen indien zij als gebouw vermelding verdienen, maar hun collecties krijgen in dit boek geen aandacht. Restauraties en verbouwingen aan de objecten zijn in principe alleen vermeld als zij belangrijke wijzigingen teweegbrachten. Bij het dagelijks beheer van de gebouwde omgeving vallen helaas, en meer dan ons lief is, nog steeds slachtoffers. Daarom zijn in dit boek alleen die objecten en structuren opgenomen die, ook als ze bedreigd worden, op het moment van het afsluiten van het manuscript nog aanwezig waren. Aangezien de bestaande gebouwde omgeving ons uitgangspunt vormt, is (jammer genoeg) geen aandacht meer geschonken aan wat er in het (recente) verleden is verdwenen. Op een enkele opmerking in de inleiding per kern na, wordt ook geen expliciete aandacht besteed aan archeologische monumenten.

[pagina 11]
[p. 11]

De afbeeldingen vormen een belangrijk onderdeel van het boek. De keuze daarvan beoogt een representatieve selectie van de objecten en structuren in de provincie te geven. Daarbij kwamen in aanmerking hun ouderdom, hun verspreiding over de provincie en de verdeling over de verschillende soorten objecten. Gezien de hoeveelheid besproken objecten en kernen is het onmogelijk om van elk object of elke kern een afzonderlijke afbeelding op te nemen. Wel weerspiegelen de foto's zo goed mogelijk het karakter van de desbetreffende kern. Er is gekozen om gebruik te maken van recente foto's, die ten hoogste 25 jaar oud mogen zijn. Dit leidde ertoe dat de meeste foto's speciaal voor dit boek zijn gemaakt. Waar dit niet het geval is, staat het jaartal van de foto in het bijschrift vermeld. Tevens is van een aantal belangrijke kerken, kastelen en andere objecten een plattegrond in het boek opgenomen. Daarbij is in de onderschriften gebruik gemaakt van de verkorte architectuurhistorische dateringsmethode, waarbij romeinse cijfers eeuwen aangeven, gevolgd door de hoofdletters A en B die staan voor halve eeuwen of de kleine letters a, b, c, d voor kwart eeuwen en m voor midden; bijvoorbeeld XVIIa betekent eerste kwart van de 17de eeuw.

Achter in het boek staat een beknopte literatuurlijst met de voor de provincie belangrijkste publicaties op architectuurgebied. Verder zijn een verklarende woordenlijst, een topografisch register en een index op (kunstenaars)-namen toegevoegd.

Voor hun hulp bij de totstandkoming van dit boek danken wij als auteurs onze opdrachtgever de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, zijn directie, de leden van de projectgroep, de afdeling cultuurwaardenonderzoek en de fotografen van deze dienst, alsmede de medewerkers van de bibliotheek en van het foto- en tekeningenarchief aldaar en ten slotte de uitgever. Voor de hulp die wij vanuit de provincie mochten ontvangen gaat onze dank in eerste instantie uit naar de leden van het MSP-team Noord-Brabant: Wies van Leeuwen, Joost Michiels, Marianne Vaessen, Esther Wessel, Huub Ruiter en Hanneke van Wanrooy en tevens naar Ronald Glaudemans, Ad van Drunen, Leo Dubbelaar, H.M.C.M. van Maarschalkerwaart, André Viersen, Dick Zweers, Jan Kamphuis, Karel Emmens, Guido Van den Eynde, Gerard van Wezel, Toine Maas, Mathijs Burger en Leo Wevers. Voor hun hulp bij het afwerken van het manuscript bedanken wij Marieke Knuijt, Joos Leistra, Jeroen van Meerwijk en Eric Strijbos.

 

Utrecht, maart 1997

 

Chris Kolman

Ben Olde Meierink

Ronald Stenvert


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken