| |
Sneek (Snits)
Stad, ontstaan op een hoogte, waar in de tweede helft van de 11de eeuw een, door een gracht omgeven, stenen kerk werd gebouwd. Aan de zuidrand van de Middelzee ontstond in de 12de eeuw een aantal binnenpolders (hemmen). De Hemdijk liep ten noorden langs deze nabij de kerk ontstane nederzetting volgens het huidige tracé: Wijde en Nauwe Noorderhorne, Marktstraat, Peperstraat, Nauwe en Wijde Burgstraat en Oosterdijk. Ten zuiden van de Hemdijk groef men tussen de kerkgracht en het Grootzand de Dijksloot, die als haven diende. Veranderingen in de afwatering maakten in de 13de eeuw sluizen (zijlen) in de Hemdijk noodzakelijk; in het verlengde van het Grootzand ontstond de Neltjeszijl met overslaghaven. Begin 13de eeuw stichtten de kruisheren een klooster aan de noordzijde van de Hemdijk (Kruizebroederstraat). Aan het eind van de 13de eeuw kreeg de nederzetting aan de oostzijde een gracht. Dit maakte een nieuwe zijl in de Hemdijk noodzakelijk (Potterof Poortezijlen). Tussen deze zijl en de Neltjeszijl verrees de stins Rodenburg (verwoest rond 1400). Door het verdwijnen van de Middelzee gingen Geeuw, Hoogend, Singel en Oude Vaart deel uitmaken van de nieuwe vaarverbinding tussen Staveren en Leeuwarden.
In 1427 kreeg Sneek het waagrecht en werd het een centrum voor de handel in zuivelproducten, waarmee een bloeiperiode begon. De stadsrechten werden in 1456 vastgelegd. In de 15de eeuw ontstond ten zuiden van het Hoogend de ‘Nyestadt’ en rond de Oosterdijk en het Kleinzand de ‘Uytbuyren’. Het geheel werd vanaf 1492 omwald en voorzien van een omgrachting. Verdere verbeteringen van de verdedigingswerken volgden in de tweede kwart van de 16de eeuw en maakten Sneek tot de enige geheel ommuurde stad van Friesland. Voor de handel in boter op Holland werd aan het eind van de Geeuw een insteekhaven gegraven, de Kolk. Hierbij werd in 1613 de Hoogendster Pijp of Waterpoort gebouwd. In 1661 kwam de trekvaart met Leeuwarden tot stand. In 1713-'25 sloopte men grote delen van de stadsmuur. Alleen de Waterpoort bleef in zijn geheel gespaard. In de 18de eeuw werd Sneek een knooppunt in de binnenvaart en groeide de botermarkt uit tot de grootste van Friesland.
| |
| |

Sneek, Binnenstad vanuit het zuidoosten
Deze hernieuwde periode van bloei liep door tot in de eerste helft van de 19de eeuw. Ter vergroting van de overslagcapaciteit kwam in 1864 aan de oostrand van de stad de Jousterkade tot stand. Ten behoeve van de steeds groter wordende stoomboten - die niet de stad in konden varen - legde men langs de stadsgracht vanaf 1878 de Harinxma-, de Bothnia- en de Rienck Bockemakade aan en ten slotte in 1907 en 1915 de Prins Hendrikkade. Na 1840 kwamen straatwegverbindingen tot stand met Leeuwarden (1842), Bolsward (1844) en Lemmer (1845). Belangrijk was de aanleg in 1883 van de spoorlijn Leeuwarden-Sneek (in 1885 doorgetrokken naar Stavoren). Als westelijke ontsluiting van de stad kwam de Stationsstraat tot stand. In 1885 werd de haven bij de Neltjeszijl gedempt (nu Schaapmarktplein) evenals de Pollen en de Poortezijlen (1883). Aan de Leeuwarderweg bouwde men in 1888 de zuivelfabriek ‘Normandia’ (gesloopt in 1972) en in 1902 de fabriek van suikerwaren Tonnema aan het Kleinzand (verplaatst in 1955). Als gevolg van de verplaatsing van de gasfabriek ontstond in 1904 het Martiniplein, dat tot 1930 dienst deed als veemarkt. Aan de Bolswarderweg werd in 1898 het Wilhelminapark aangelegd, en - als eerste aanzet voor de later zo belangrijke watersport - in 1911 aan de Oudvaart een jachthaven. Vanaf circa 1870 werden aan de buitenzijde van de stadsgracht enkele complexen arbeiderswoningen gerealiseerd. Het door J. de Kok ontworpen uitbreidingsplan van 1929 leidde onder meer tot de verplaatsing van de Veemarkt en de ontwikkeling van de wijk Sperkhem in het zuidoosten. Ook aan de noordzijde ontstonden stadsuitbreidingen. Na de Tweede Wereldoorlog bleef Sneek de grootste stad van zuidwest Friesland. In het centrum bleven veranderingen voornamelijk beperkt tot de demping van de Singel (1930 en 1954), de sloop van de in 1944 verwoeste synagoge uit 1880 en de in 1945
afgebrande waag uit 1855, en de nieuwbouw in de omgeving van het Martiniplein (1983-'85). Sneek is een beschermd stadsgezicht.
De Herv. kerk (Grote Kerkstraat 5) [1], oorspronkelijk gewijd aan St. Martinus, is een driebeukige basilicale kerk met vijfzijdig gesloten koor, koepeltorentje en een driezijdig gesloten ‘westkoor’. Op de plek van de huidige kerk ontstond in de tweede helft van de 11de eeuw een driebeukige tufstenen kerk, waarvan het patronaat in 1284 overging naar de Johannieter orde. Omstreeks 1300 kwam
| |
| |

Sneek, Binnenstad
1 | Herv. kerk (zie p. 278) |
2 | Doopsgez. kerk (p. 279) |
3 | R.K. St.-Martinuskerk (p. 280) |
4 | (Geref.) Noorderkerk (p. 280) |
5 | Vrijmetselaarsloge (p. 280) |
6 | Old Burger Weeshuis (p. 280) |
7 | H.B.-fundatie (p. 281) |
8 | Waterpoort (p. 281) |
9 | Stadhuis (p. 281) |
10 | Gerechtsgebouw (p. 281) |
11 | raadhuis Wymbritseradiel (p. 281) |
12 | Kostschool (p. 282) |
13 | R.K. Jongensschool (p. 282) |
14 | School met den Bijbel (p. 282) |
15 | hotel Hanenburg (p. 284) |
16 | logement Lemmerweg 1 (p. 284) |
17 | hotel-café-restaurant De Stadsherberg (p. 284) |
18 | bankgebouw Oosterdijk (p. 284) |
19 | bioscoop Amicitia (p. 284) |
20 | pakhuis Prinsengracht 18 (p. 284) |
21 | pakhuis Geeuwkade 11 (p. 284) |
22 | pakhuis Gedempte Pol 3 (p. 284) |
23 | Jagershuis (p. 285) |
24 | Laatste Stuiverbrug (p. 285) |
25 | brug over de stadsgracht (p. 285) |
26 | Bodehuis (p. 285) |
27 | Veemarkt (p. 285) |
een nieuwe, bredere kerk tot stand met twee romaanse westtorens. In 1498-1503 werd een nieuw koor gebouwd en vlak daarna het grootste deel van de laat-gotische kerk. In het koor werd in 1652 een poortje aangebracht. De eerst nog behouden romaanse westbouw stortte in 1681 en 1682 in, waarna het schip werd ingekort en voorzien van een driezijdig gesloten koorvormige ingangspartij met poortje. Tevens kregen schip en zijbeuken een scheiding met toskaanse zuilen en rondbogen; het bovenliggende muurwerk werd vernieuwd en verlaagd en de stenen gewelven werden vervangen door een houten tongewelf (1708-'11). De oude dakruiter maakte in 1771 plaats voor een klokkenkoepel, naar ontwerp van P. Nijsloot en vervaardigd door Eiberts Dirks. De 16de-eeuwse sacristie aan de zuidzijde, na 1580 gebruikt als consistorie, kreeg in 1759-'61 een betimmering en plafond met snijwerk door Johann Georg Hempel. De toegang wordt gevormd door een opgeklampte gotische deur met smeedijzeren hang- en sluitwerk (begin 16de eeuw). In 1793 voorzag men de noordbeuk van een portaal in empire-stijl met ionische pilasters, naar ontwerp van Auke Bruinsma. Bij een verbouwing in 1871 naar plannen
Sneek, Doopsgez. kerk, interieur (1994)
van A. Breunissen Troost kreeg het schip een stucgewelf. Bij de kerkrestauratie in 1924-'25, onder leiding van F. de Jong, werd de fundering vernieuwd en de kap versterkt. Een nieuwe restauratie volgde in 1978-'94.
Het hele interieur wordt gedekt door een bij de laatste restauratie aangebrachte reconstructie van het vroeg-18de-eeuwse houten tongewelf. Tot de inventaris behoren een door Bartold Vincents vervaardigde preekstoel (1626), een Tiengebodenbord (circa 1630), een Vroedschapsbank (1689) van de hand van Gepke Aukes en Benedictus Jansz., en drie wapenborden (1690-'92) van Gerrit Thomas. Uit 1710-'11 dateert het door Arp Schnitger gebouwde hoofdorgel, dat in 1897 is omgebouwd door L. van Dam & Zn. (gerestaureerd in 1986-'88). Het koororgel is naar 19de-eeuws model gebouwd door J.L. van den Heuvel (1986). De kerkvloer bevat onder meer grafzerken voor Frans van Roorda († 1553), vervaardigd in 1560 door Vincent Lucas, een dubbele zerk voor Gatze van Andringha († 1622) en een zerk voor Petronella Fereres († 1660).
Naast de kerk staat een houten klokhuis, dat rond 1498 werd gebouwd, in 1767 zijn huidige vorm kreeg en in 1894 en 1968-'69 werd gerestaureerd. De klokken zijn gegoten door Steven Butendiic (1466) en Joh. ter Steghe (1543). Bij de kerk staan verder nog een als korintische zuil uitgevoerde gietijzeren pomp (circa 1870) en een door A.J. Valk vervaardigd verzetsmonument (1950).
De Doopsgez. kerk (Singel 28) [2] is een zaalkerk met halfronde sluiting, gebouwd in 1842 naar plannen van P.J. Rollema. De streng neoclassicistische
| |
| |

Sneek, Waterpoort
voorgevel heeft vier dorische hardstenen pilasters en een houten fronton. Het interieur wordt gedekt door een stucwerkplafond op korintische stucwerkpilasters. Het door J.C. Scheuer gebouwde orgel (1847) bevat ouder pijpwerk (1786) van A. van Gruisen. De door H.H. Kramer ontworpen forse pastorie (Singel 30) vertoont neorenaissance-details.
De R.K. St.-Martinuskerk (Singel 62) [3] is een driebeukige neogotische basilicale kruiskerk met vijfzijdig gesloten koor en dakruiter. De kerk verrees in 1869-'72 naar plannen van P.J.H. Cuypers, met als opzichters C.H. Peters en N. Molenaar. De geplande meest westelijke travee en de toren zijn niet uitgevoerd; de provisorische westelijke afsluiting uit 1877 is nog steeds aanwezig. De kerk is in 1984-'85 gerestaureerd.
Het interieur wordt gedekt door kruisribgewelven en heeft in het middenschip een triforium met daarboven per travee een rond venster. De steunberen van de middenbeuk zijn in de zijbeuken opgenomen. Kenmerkend is de baksteenpolychromie van het interieur. De muurschilderingen zijn vervaardigd door H. Crevels en F. Reclair (1890), de gebrandschilderde ramen door F. Nicolas (1891). Tot de inventaris behoren een doopvont en kruiswegstaties (1859) uit de voorganger van de huidige kerk (1834). Uit de bouwtijd stamt de inrichting van atelier Cuypers-Stoltzenberg, met onder meer een fraai ciboriumaltaar (1875), de preekstoel (circa 1880) en een triomfkruis (1890); het orgel is gebouwd door de firma M. Maarschalkerweerd (1891). Het zijaltaar en de orgeltribune zijn in 1990 overgebracht uit Martenshoek (Gr.).
Tegelijk met de kerk bouwde men de sacristie aan de noordoostzijde, met een inrichting naar ontwerp van N. Molenaar (1906), en de rijzige drielaagse neogotische pastorie aan de zuidoostzijde.
Overige kerken. De naar ontwerp van J.P. Hogendijk in 1881 opgetrokken (Geref.) Noorderkerk (Kerkgracht 10) [4] is een L-vormig gebouw met neorenaissance-elementen. De Nieuw

Sneek, Stadhuis
Apostolische kerk (Johan Willem Frisostraat 57), een zaalkerk met portiek en slanke dakruiter, dateert uit 1930-'31 en is ontworpen door H. Bundens. De (Geref.) Oosterkerk (Leeuwarderkade 18) is een zaalkerk uit 1955. Uit 1939 stamt de pastorie (Jachthavenstraat 1) met zakelijk-expressionistische vormgeving van J. Seeger. De naar plannen van J.J.M. Vegter in 1960 gebouwde (Herv.) Ichtuskerk (Jan van Nassaustraat 49B), voorzien van een terzijde staande toren met opengewerkte spits, is een goed voorbeeld van een kerk uit de wederopbouwperiode.
De vrijmetselaarsloge ‘Concordia Res Parvae Cresunt’ (Looxmagracht 20) [5] is een zaalgebouw uit 1880 met ingangsomlijsting en fronton op gepleisterde korintische pilasters.
Het voorm. Old Burger Weeshuis (Kruizebroederstraat 36) [6] werd in 1580 ingericht in de gebouwen van het kruisherenklooster uit de 13de eeuw. De weeshuiskapel (Kleine Kerk), die van 1811 tot 1843 als gevangenis dienst deed,
| |
| |
werd in 1845 gesloopt. De andere gebouwen maakten plaats voor een forse tweelaagse neoclassicistische nieuwbouw (1854-'55) met middenrisaliet en daarin een iets vooruitspringende en hoger opgaande ingangspartij. Deze nieuwbouw kwam tot stand naar plannen van I. Warnsinck, met A. Breunissen Troost als opzichter. Het T-vormige pand had links de jongens- en rechts de meisjesvleugel en in het verlengde van de ingang de algemene ruimten. In 1912 bleek het pand te groot. Men liet in 1914 op enige afstand het Kleine Weeshuis (Kruizebroederstraat 2-4) bouwen naar plannen van G. Stapensea in rationalistische vormen en met bouwkeramiek van W.C. Brouwer. Het oude weeshuis werd in 1915 ingericht als armhuis, dat tot dan toe was gevestigd in het in 1840 door P.J. Rollema ontworpen (voorm.) Armhuis (Oude Koemarkt 20). In 1992 is het Armhuis verbouwd tot de woon- en winkelpanden ‘Cruysebroederhof’. Op de plaats van de weeshuiskapel verrees in 1904 een imposant neogotisch administratiegebouw (Kleine Kerkstraat 6) naar plannen van N. Molenaar, met boven de ingang het opschrift ‘Urbi et Orbi’. Op de etage bood het plaats aan het telefoonkantoor. In 1919 werd het aangrenzende pand Kleine Kerkstraat 10 vervangen door nieuwbouw, eveneens naar plannen van N. Molenaar.
De H.B.-fundatie (Rienck Bockemakade 1) [7] werd in 1779 gesticht door Hanso Boelens en in 1879 vernieuwd naar plannen van A. Breunissen Troost.
Het voorm. bejaardentehuis ‘Nieuw Frittemahof’ (Stationsstraat 5) is een L-vormig gebouw uit 1925, opgetrokken in zakelijk-expressionistische vormen naar plannen van A. Baart sr.
Van de verdedigingswerken is de laat-15de-eeuwse omgrachting in hoofdvorm bewaard gebleven. Het belangrijkste restant is de ‘Hoogendster Pijp’ of Waterpoort (Waterpoortgracht ong.) [8], die bestaat uit een oorspronkelijk met houten hekwerken afgesloten overkluisde doorgang (pijp), aan weerszijden geflankeerd door een achtzijdige toren met ingesnoerde spits. Boven de pijp bevindt zich een overkluisde ‘loggia’ met daarboven een poortwachterwoning voorzien van een topgevel met klauwstukken. De maniëristisch

Sneek, Gerechtsgebouw
vormgegeven poort verrees in 1613, toen aan het eind van de Geeuw de Kolk was gegraven. Het ontwerp wordt toegeschreven aan Thomas Berentsz., maar ook Jacob Lous komt als ontwerper in aanmerking. De poortwachterwoning werd in 1758-'79 geheel vernieuwd en kreeg in 1776 een koepeltje. Bij de restauratie in 1877-'78, naar plannen van J.P. Hogendijk en met advies van I. Gosschalk, werd de toestand van 1613 hersteld, met behoud van de door J. Borchardt gegoten klok (1776). De waterpoort is in 1963 opnieuw gerestaureerd.
Het stadhuis (Marktstraat 11) [9] staat op de plaats van een rond 1478 gebouwde voorganger, die in 1550 werd vernieuwd en in 1605 werd uitgebreid. In 1730-'36 kreeg het geheel een 18de-eeuws aanzien met schuifvensters. De in 1658 door Jelte Piers en Johan Riemers gegoten klok kwam in een dakruiter te hangen. Het in 1745 toegevoegde bordes, door Gerben Jelles Nauta rijk uitgevoerd in Lodewijk XV-stijl, draagt de wapens van Willem Carel Hendrik Friso (Willem IV) en Anna van Hannover. In 1760-'63 werd het stadhuis verhoogd met een verdieping - met daarin een nieuwe raadzaal - en afgesloten met een schilddak voorzien van twee dakkapellen en een opengewerkt rococo-koepeltje. De verbouwing geschiedde onder toezicht van stadstimmerman Aarnt Boeikema, het beeldhouwwerk is van Jan van Nijs en Johann Georg Hempel. De gevel in rijke rococo-vormen heeft lambrekins onder de vensters en zeer weelderig gesneden puttoconsoles aan de gootlijst. Bij de restauratie in 1923-'25, naar plannen van W. Penaat, zijn de in 1819 en 1890 gewijzigde vensters vervangen door roedenvensters. In 1986-'88 is een inwendige verbouwing en uitbreiding uitgevoerd.
Het interieur bevat stucwerk (1760-'63) van Jean Baptist Singer, met op de overgang van hal naar trappenhuis twee balkondersteunende figuren. Hij decoreerde ook de fraaie grote raadzaal (1762) in rococo-vormen. Hier bevinden zich goudleer-behangsels met chinoiseriebeschildering. Het snijwerk is gemaakt door Johann Georg Hempel. In 1842 kreeg de kleine raadzaal - met dwarskap uit 1550 - een nieuwe inrichting naar ontwerp van P.J. Rollema. Ten behoeve van de rechtbank werd in 1819 naar plannen van A. Bruinsma het naastgelegen pand (Marktstraat 13) gebouwd. In 1842 kreeg het de functie van secretarie.
Het gerechtsgebouw (Marktstraat 27) [10], gebouwd in 1838-'39 naar plannen van P.J. Rollema, heeft een streng neoclassicistisch, hardstenen middenrisaliet met beneden ‘Pompejaans’-corinthische pilasters en op de bel-etage een groot rondboogvenster met waaiermotief. De zittingszaal heeft een stucplafond in empire-vormen. De achterliggende voorm. gevangenis (Kleine Kerkstraat 2) kwam in 1841-'43 tot stand naar plannen van P. Wellenbergh.
Het voorm. raadhuis van Wymbritseradiel (Marktstraat 1) [11] werd in 1864 gebouwd naar plannen van A. Breunissen Troost en bleef tot 1984 als zodanig in gebruik. Het heeft een
| |
| |

Sneek, Schippersschool De Eekmolen
omlijste ingangspartij en een middenrisaliet met dakkapel, geflankeerd door een attieklijst.
Scholen. De voorm. kostschool (Leeuwenburg 8) [12] werd in 1857 gebouwd naar plannen van A. Breunissen Troost, in 1866 verhoogd en na brandschade in 1874 herbouwd. Van 1901 tot 1960 diende het pand tot postkantoor. De openbare lagere Gemeenteschool nr. 2 (Looxmastraat 39) is een langgerekte gangschool uit 1884 naar plannen van J.P. Hogendijk. De voorm. R.K. jongensschool ‘St. Thomas van Aquino’ (Hooiblokstraat 17) [13] werd opgericht in 1885 en uitgebreid in 1907 naar plannen van N. Molenaar. Het oudste deel verving men in 1924 naar ontwerp van A. Hoekstra. De school met den Bijbel ‘Rehoboth’ (Oud Kerkhof 11) [14] is een middengangschool uit 1912 met jugendstil-details, mogelijk ontworpen door F. de Jong. In 1922 werd de school uitgebreid. De openbare lagere Julianaschool (Bloemstraat 15), een fors gebouw in sobere baksteenarchitectuur, verrees in 1920 naar plannen van A. Hoekstra. De L-vormige openbare lagere Koningin Wilhelminaschool (Frederik Hendrikstraat 39) en de drieklassige voorm. schipperschool ‘De Eekmolen’ (Johan Willem Frisostraat 63) zijn beide in 1931 gebouwd in zakelijk-expressionistische vormen naar plannen van L. Reinalda.
Woonhuizen. In de binnenstad van Sneek staan voornamelijk diepe huizen met gemene muren op smalle, diepe percelen. Aan de straat is nog een enkel laatmiddeleeuws of 16de-eeuwse spoor zichtbaar, bijvoorbeeld de 16de-eeuwse puntgevel van Suupmarkt 10 die op de verdieping overkragingen op kopjes heeft en geprofileerde vensternissen. Een 16de-eeuwse oorsprong heeft ook Marktstraat 10, waarvan de voorgevel is voorzien van een neoclassicistische bekroning uit 1883 naar ontwerp van A. Breunissen Troost. Achter de 17de-eeuwse of jongere woonhuisgevels gaat vaak een oudere kern schuil. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de later verbouwde en gepleisterde hoekpanden Gedempte Poortezijlen 1 en Suupmarkt 21 en bij Kleinzand 9, Singel 55 (gevelsteen 1631). Achter de gepleisterde gevels van Marktstraat 5-9 bevinden zich nog delen van het ‘Waltahuis’ - een in 1540 voor Tako van Walta gebouwde L-vormige state - waaronder een deel van de oude kap. Na de sloop van de toren in de binnenhoek in 1857 zijn de huidige gevels opgetrokken.
Uit de 17de eeuw stammen enkele, later verbouwde, trapgevels. Het meest gaaf bewaard is die van Hoogend 24 (1659). Andere voorbeelden zijn te vinden bij Hoogend 21 (1619) en bij de - alle rond 1650 opgetrokken - panden: Hoogend 15, Kleinzand 1, 68 en 96. De kern van het eenlaagspand Grootzand 78 stamt uit circa 1660. In 1805 werd aan het Hoogend een onderkelderde haakse aanbouw toegevoegd en in 1879 kreeg het huis een nieuwe voorgevel naar plannen van A. Breunissen Troost.
Het aanzicht van de huizen in de Sneker binnenstad wordt vooral bepaald door laat-18de-eeuwse gevels. Rijk uitgevoerd

Sneek, Woonhuis Gedempte Poortezijlen 1
is de uit 1781 stammende klokgevel van Singel 80, met in rococo-vormen de initialen van Pier Ekkes Jouwstra en Pietje Pieters Nessingh. Een versimpelde variant hiervan heeft Leeuwenburg 20. Klokgevels met afsluitend fronton en overwegend een Lodewijk XVI-karakter zijn te vinden bij: Grootzand 4, Grootzand 34, Oude Koemarkt 21, Singel 59 en Singel 90. Opvallend zijn de, beide mogelijk door Auke Bruinsma ontworpen, lijstgevels met kuifvormig middenstuk in Lodewijk XVI-vormen van Grootzand 18 en Grootzand 48 (1806). Eén van de grootste huizen in Sneek is het Grietmanshuis (Marktstraat 17-19), dat in 1761 in opdracht van Jacobus Albertus Frieswijk een gevel in Lodewijk XV-vormen kreeg. Hierachter bevinden zich mogelijk nog oudere delen van de Cleyn Stins. Schilddak en fronton zijn kenmerkend voor de door Auke Bruinsma ontworpen deftige drielaagse huizen: Kleinzand 22 (1781, voor Berend Harmens Alring), Kleinzand 10 (1783, voor Beernt Wybes Wouters), Kleinzand 60 (1790, voor Pieter Mastenbroek), het iets bescheidener huis Kleinzand 42 (1790, voor Volkert Crasburg) en Kleinzand 18 (circa 1813, voor B. Alring). Vergelijkbaar is Leeuwenburg 22 uit circa 1800. Het buiten de singels opgetrokken buitenhuis Geeuwkade 15 heeft een verhoogd middenrisaliet met fronton in Lodewijk
| |
| |

Sneek, Woonhuis Kleinzand 60
XVI-stijl. Dezelfde details komen terug bij het door Auke Bruinsma in 1789 voor mr. Nicolaas Hoekstra ontworpen en later gepleisterde herenhuis Wijde Noorderhorne 1; binnen het fronton bevindt zich een portretmedaillon omrankt door festoenen.
Kenmerkend voor Sneek zijn de deftige laat-18de- en vroeg-19de-eeuwse lijstgevels. Het in 1827 voor L. van der Feer als apotheek gebouwde huis Kleinzand 20 is mogelijk ontworpen door P.S. Reitsma. Uit hetzelfde jaar stamt de gevel van Hoogend 10, met zijn opvallende fronton voorzien van centrale dakkapel met eigen fronton. De gevel van het tot één pand samengevoegde Marktstraat 23 stamt uit 1842.
Sober neoclassicistisch van vorm zijn de door P.J. Rollema ontworpen gevels van Oosterdijk 59 (1828, uitgebreid 1843), Kleinzand 32 (1829, voor P. Haga) en Kleinzand 40 (1842, voor Antje Donselaar). Zijn meest markante ontwerp is dat van het drielaagshuis Leeuwenburg 13 (1841, voor A. Veen), waarbij de forse geblokte kroonlijst met fronton ter plaatse van het centrale rondboogvenster is versmald. Eveneens door Rollema ontworpen is het in 1844 voor I.B. Wouters gebouwde herenhuis Kleinzand 12, dat sinds 1947 het Fries Scheepvaart Museum en de Sneker Oudheidkamer huisvest, waarin diverse voor de streek kenmerkende interieurs. Hieronder de ‘Gongrijpzaal’

Sneek, Woonhuis Singel 56
(uit Hoogend 18 in Sneek) in Lodewijk XV-stijl (circa 1782), met geschilderde behangsels, bedschot en schoorsteenmantel. Verder de ‘Ypecolsgakamer’, een door Aede Lutsens gemaakt en compleet bewaard woonvertrek in Lodewijk XVI-stijl (1783 en 1791), met geschilderde behangsels en witjes. Dit interieur is afkomstig van de boerderij ‘Arbeid en Moeite’ te Ypecolsga. Uit Kleinzand 20-22 in Sneek afkomstig zijn een rijk gebeeldhouwde schoorsteenmantel (1794) en een neoclassicistische betimmering met corinthische zuilen (mogelijk uit 1794 en 1845). Een eclectische vormgeving hebben de huizen Grootzand 60 (circa 1870) en Westersingel 31-32 (circa 1880). Kenmerkend voor de tijd is de afgeronde hoek van Kleinzand 2 (1883). Een neoclassicistische opbouw, maar met eclectische details - vaak in de vorm van kleine rozetten - is karakteristiek voor het werk van A. Breunissen Troost. Een goed voorbeeld is het in 1856 voor houthandelaar J. ten Cate gebouwde huis Singel 56. Andere door hem ontworpen huizen zijn: Jousterkade 4 (1864), Geeuwkade 16 (1881), Grootzand 64 (1881), Stationsstraat 3 (1882), Westersingel 30 (1882), Hoogend 4 (1887), Stationsstraat 5 (1893) en Westersingel 33-34 (1899). Late voorbeelden van huizen met neoclassicistische vormen zijn: Geeuwkade 10 (1900; J.P.
Sneek, Woonhuis Hooiblokstraat 15
Hogendijk) en Dr. Boumaweg 4-16 (circa 1909; F. de Jong). Aan de randen van de stad kwamen eind 19de eeuw de eerste rijen arbeiderswoningen tot stand, zoals Looxmagracht 8-11 (1879) en Leeuwarderkade 1-6 (1891). Dit kreeg een voortzetting in volkswoningbouwprojecten als: Tweede Woudstraat 40-48 (1911; ontwerp F. Blok), Tweede Woudstraat 28-38 (1913; ontwerp A. Elzer) en Woudvaartkade 4-26 (circa 1920; F. de Jong).
Neorenaissance-elementen hebben het woonhuis Hoogend 12 (1885) naar plannen van J.P. Hogendijk en de winkel Balthuskade 7 (circa 1890). Een combinatie van neorenaissancistische en neogotische elementen vertonen het in 1902 naar plannen van F. de Jong verbouwde woonhuis Marktstraat 30 en het door H.H. Kramer ontworpen huis Hooiblokstraat 15 (1898). Het laatste pand heeft opvallende tegeltableaus, voorstellende: Willem van Oranje, Willem III en Wilhelmina. Mooie voorbeelden van jugendstilhuizen zijn de in 1901 gebouwde herenhuizen Julianapark 2-15, ontworpen door L.W.A. de Blinde. Voorbeelden van burgermanswoningen in deze stijl zijn Emmastraat 9-11 (1910; ontwerp H.A. Buursma), Emmastraat 3-5 (1910; L.W.A. de Blinde) en Schoolstraat 20-24 (1912; L.W.A. de Blinde). Vermeldenswaardig zijn ook de herenhuizen Marktstraat 22 (1902;
| |
| |

Sneek, Woonhuizen Julianapark
W.C. de Groot), Singel 88 (1910; L.W.A. de Blinde) en Stationsstraat 17 (1911; G. Stapensea). Rationalistische elementen vertoont het herenhuis Stationsstraat 28 (1906; F. de Jong). ‘Um 1800’-vormen hebben de herenhuizen Stationsstraat 24-26 (1908, G. Stapensea) en Stationsstraat 9-11 (circa 1912, verbouwd in 1923). Sober expressionistisch van vorm zijn de door J. Olij ontworpen huizen De Bourbonstraat 2-24 (1926), Leeuwarderweg 20-22 (1927), de volkswoningbouw Kloosterhof 1-39 (1919) en Schoolstraat 34-48 (1920). Zakelijk-expressionistisch van vormgeving zijn de door J.F. van Deventer ontworpen huizen Harinxmakade 42-43 (1927) en Bolswarderweg 15 (1932), en verder de woonhuizen Koopmansgracht 51-52 (1923; ontwerp A. Goodijk), De Bourbonstraat 32 (circa 1930), Franekerkade 3-4 (1933; J. en P. Blok) en ten slotte de herenhuizen De Lindenhoek 55 (Leeuwarderweg 55) uit circa 1935 naar ontwerp van J.A. Boer en Ibis (Eenheid 28) uit 1939 naar plannen van S. Walinga.
Horeca. Het hotel Hanenburg (Wijde Noorderhorne 2) [15] werd rond 1840 gebouwd als het logement ‘Rood Hert’. Het voorm. logement Lemmerweg 1 [16], met neoclassicistische lijstgevel, kwam waarschijnlijk rond 1853 tot stand voor kastelein S. Bokma. Hotelcafé-restaurant De Stadsherberg (Lemmerweg 8) [17] is een breed gepleisterd pand uit 1858. Het opschrift in marmoriet stamt uit circa 1910. Hotel-restaurant De Daaldersplaats (Stationsstraat 62-64) is een fors pand met hoektoren, gebouwd in 1931 in zakelijk-expressionistische stijl naar eigen ontwerp van restauranthouderarchitect F.H. Poelman.
Het voorm. bankgebouw Oosterdijk 4-6 [18] met een natuurstenen gevel naar ontwerp van G. Stapensea uit 1919 is in oorsprong gebouwd in 1883 voor de firma Brunings & Ten Cate naar plannen van A. Breunissen Troost. Hij maakte ook het ontwerp voor het naastgelegen herenhuis Oosterdijk 2 met eclectische details, gebouwd in 1863 voor kassier W.O. Brunings. Het huis werd vanaf 1884 bewoond door G.J. ten Cate.
Winkels. Een eclectische vormgeving heeft de winkel Nauwe Noorderhorne 25 (1887). In neorenaissancestijl uitgevoerd zijn de door W. de Jong ontworpen hoekwinkels Kruizebroederstraat 26 (1904) en Wijde Noorderhorne 6-8 (1908). In een combinatie van neorenaissancistische en neogotische elementen ontwierp N. Molenaar voor katholieke ondernemers een viertal forse woon- en winkelpanden: ‘Het Hooghuis van de firma Carel Stockmann’, Kruizebroederstraat 89 (1901-'02), Grootzand 52 (1906) voor de firma H. Brenninkmeyer & Zn., Grootzand 66 (1907-'10) voor de koffie- en theehandel firma Visser's & Zn. en Grootzand 2 (1909) voor Th.W. Doodkorte. Ook F. de Jong ontwierp enkele woon- en winkelpanden, maar dan met meer jugendstil-elementen: Oosterdijk 87 (1905), Peperstraat 10 (1906), Grootzand 22 (1908) en Wijde Noorderhorne 13 (1913). Jugendstil-vormen hebben ook de winkels Geeuwkade 5-6 (1906) en Grootzand 39 (circa 1910). De rond 1920 gebouwde winkel van De Gruyter, Nauwe Burgstraat 8, is door A.G. Welsing ontworpen met art décodetails. De puiomlijsting en de decoraties zijn uitgevoerd in blauwe geglazuurde

Sneek, Fabriek van pepermunt en suikerwaren ‘Tonnema’
tegels. Zakelijk-expressionistisch van vorm is de winkel Oosterdijk 34-36 (1934) naar plannen van J.F. van Deventer.
De bioscoop ‘Amicitia’ (Leeuwenburg 18) [19] is gesticht in 1923. De opvallende gevel in gele baksteen en zakelijk-expressionistische vormen dateert van een verbouwing in 1933 naar plannen van A. Goodijk en J. Otten.
Pakhuizen. Het voorm. meelpakhuis Prinsengracht 18 [20] verrees in 1864 in neoclassicistische vormen en wordt gekenmerkt door een groot aantal rondboogvensters. Neorenaissance-elementen heeft het pakhuis Geeuwkade 11 [21], gebouwd in 1900-'01 voor de ‘Nederlandse Maatschappij van Kaas- en Boterfabrieken’ naar ontwerp van J.P. Hogendijk. Hij ontwierp ook - eveneens met neorenaissance-details - de voorm. tabaksfabriek annex pakhuis Gedempte Pol 3 [22] uit 1902.
Nijverheid. Van de in 1902 naar deze plek verplaatste gasfabriek (Almastraat 14) resteren een eenlaags dienstgebouw naar plannen van J.P. Hogendijk en de - mogelijk ook door hem ontworpen - voorm. gashouder. De voorm. verffabriek ‘Borneman’ (Oude Oppenhuizerweg 19-21) is een diep pand met expressionistische details, gebouwd in 1924 naar plannen van A. Goodijk en voorzien van een fabriekspijp met daarop de bedrijfsnaam. Ook bij de sober vorm gegeven kleiwarenfabriek (Oude Oppenhuizerweg 45-47) uit 1929, naar plannen van A. Hoekstra (verbouwd in 1950), is de fabriekspijp behouden. Het voorm. slachthuis (Oude Oppenhuizerweg 49) is in 1931 gebouwd in zakelijk expressionistische vormen naar ontwerp van J. de Kok. De
| |
| |
fabriek van pepermunt en suikerwaren ‘Tonnema’ (Oude Oppenhuizerweg 6) is een bedrijfspand uit 1949-'50 naar plannen van J.A. Boer. Opvallend is de door hem in 1954 ontworpen bedrijfshal bestaande uit langgerekte, geschakelde enkelvoudige schaaldaken, uitgevoerd in voorgespannen beton. Gezien vergelijkbare hallen onder meer in Oosterhout (1955) en Hengelo (1956-'57) is de bouw waarschijnlijk uitgevoerd door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Havenwerken N.V. te Amsterdam.
De poldermolen ‘Himmole’ (Alde Himdyk ong.) is een, in opzet mogelijk 18de-eeuwse, houten spinnenkopmolen met vijzel. Na in 1981 van Grou naar zijn huidige plaats te zijn overgebracht is de molen in 1981-'82 gerestaureerd.
Het voorm. Jagershuis (Tweede Oosterkade 43-44) [23] is een tweelaags pand met de jaartalankers ‘1712’, dat evenwel in 1772 is gebouwd. Het diende als veerhuis voor de jagers en passagiers van de trekschuiten naar Leeuwarden. Volgens een gevelsteen is het in 1818 verbouwd.
Het station (Dr. Boumaweg 16-18) is een langgerekt pand met hoger oprijzend middendeel en afgeknot schilddak. Het werd in 1882-'84 gebouwd in vergelijkbare vormen als de stations te Delfzijl en Tiel en is mogelijk ontworpen door M.A. van Wadenooyen. Voor het station staat een gietijzeren lantaarnpaal uit 1896, gemaakt door de Pletterij uit Den Haag.
Bruggen. De Laatste Stuiverbrug over de Zwette (bij Looxmadwarsstraat 2) [24] is een ijzeren ophaalbrug met een in vakwerk uitgevoerde hameiregel met het bouwjaar ‘1887’. De brug en de bijbehorende brugwachterwoning (Looxmadwarsstraat 2) zijn ontworpen door J.P. Hogendijk. De geheel in vakwerk uitgevoerde ijzeren ophaalbrug over de stadsgracht (bij Koopmansgracht 48) [25] dateert uit 1920. Ten behoeve van het ophalen heeft de brug van tandingen voorziene kwadranten. Uit circa 1930 stamt de ijzeren ophaalbrug over de Zwette (bij Leeuwarderkade 18), gebouwd naar plannen van J. de Kok.
De watertoren (Lemmerweg 45) is een bakstenen toren met uitkragende

Sneek, Station
bovenbouw, gebouwd in 1908 naar plannen van G. Halbertsma. De in neorenaissance-stijl uitgevoerde toren heeft een stalen Intze-reservoir, waarvan de bakstenen ommanteling in 1962 is vernieuwd.
De sluis in de Sneker Oudvaart (bij Griene Dyk 1) stamt in zijn huidige vorm uit 1920. Het ernaast staande voorm. gemaal met dienstwoning kwam in 1916 naar plannen van F. de Jong tot stand met expressionistische details.
Het voorm. bodehuis van de Groninger-Leeuwarder Stoombootmaatschappij (Rienck Bockemakade 4) [26] is in 1926 gebouwd in expressionistische stijl naar plannen van J. de Kok. Het pand is in 1932 en 1939 gewijzigd en in 1989 omgebouwd tot toiletgebouw.
De veemarkt (Veemarkt ong.) [27] is in 1929-'30 naar plannen van J. de Kok aangelegd op de plaats van de voorm. ijsbaan en het kaatsterrein. Aan weerszijden verrezen rond 1930 winkelpanden en cafés met bovenwoningen; de panden Lange Veemarktstraat 4-18 zijn ontworpen door A. Goodijk.
Parken. Ter gelegenheid van de inhuldiging van koningin Wilhelmina werd in 1898 op initiatief van het Old Burger Weeshuis het Wilhelminapark (Bolswarderweg 14) aangelegd, naar ontwerp van G.L. Vlaskamp in Engelse landschapsstijl. Het stichtingsmonument met vaas (1898) is een ontwerp van A. Breunissen Troost. Op het cirkelvormige eiland in het park stond oorspronkelijk een muziektent. Latere verfraaiingen van het park zijn de volière (1913; G. Stapensea) en de dubbele bank (1920; S. Jellema). Het Burg. De Hooppark (Burg. De Hooppark ong.) werd in 1937 aangelegd naar plannen van A. Middeldorp.
Het sportpark Sneek (Leeuwarderweg 52) is in 1927 aangelegd op initiatief van het Old Burger Weeshuis naar plannen van J. de Kok voor de sportvereniging Lycurgus Sparta Combinatie (LSC). De gebouwtjes voor de kaartverkoop en de houten tribune met bestuurskamer en restaurant zijn in expressionistische stijl uitgevoerd. Het complex is in 1992 en 2000 gerestaureerd.
Begraafplaatsen. Op de plaats van de voorm. Sytsingawier werd in 1823 (5583) de Isr. begraafplaats (Burg. de Hooppark ong.) aangelegd. De begraafplaats is in 1890 (5620) uitgebreid en in 1995 gerestaureerd en van een nieuw hek voorzien. De Alg. begraafplaats (Kerkhoflaan 31) werd in 1828 aangelegd naar plannen van P.J. Rollema ter plaatse van de voorm. johannieter commanderij. Uit het stichtingsjaar dateert het sobere hek met neoclassistische hardstenen hekpalen. Interessante graftekens zijn onder meer de hardstenen cippus voor J. ter Horst (†1871), de hardstenen obelisk voor J. Halbertsma († 1884), de zerk met gereedschappen voor steenhouwer G.F. Hofstra († 1901) en de eigentijdse aedicula's voor
| |
| |
A.N. Visser († 1905) en mr. H. Okma († 1907). De R.K. begraafplaats (bij Leeuwarderweg 83) werd aangelegd in 1892 naar plannen van J.P. Hogendijk. Het toegangshek, de woning voor de doodgraver en de rijk uitgevoerde neogotische grafkapel zijn ontworpen door J.W. Boerbooms. Het neogotisch altaar in de kapel werd geleverd door firma Wed. L. te Riele met een antependium door atelier W. Mengelberg. De kapel is in 1991 hersteld en ingericht als columbarium. De gebrandschilderde ramen zijn in 1893 geplaatst en zijn afkomstig uit Martenshoek (Gr.). Voor de door de firma J.A. de Roo & Zn vervaardigde kruisiginggroep ligt een perk met priestergraven, waaronder dat van de bouwpastoor van de R.K. St.-Martiniuskerk, Th. Brouwer († 1905). Andere interessante graftekens zijn onder meer het teken met eigentijds aedicula voor J.W. Rooswinkel († 1884), met beeld van een engel voor mw. M.J. Brenninkmeyer († 1892) en R.J. Visser († 1906) en de graftekens met kruis voor mw. M.M. van der Kallen († 1890), M. Lampe († 1895) en A. Brenninkmeyer († 1904).
Loënga (Loaiïngea). Van dit nu nabij de noordrand van Sneek gelegen terpdorp is de middeleeuwse kerk rond 1745 afgebroken. Op het voorm. kerkhof (bij Ds. S. Huysmansleane 2) staat de in 1893 vernieuwde, enkele houten klokkenstoel met zadeldak, met daarin een klok uit 1848. Vermeldenswaard is de grafzerk voor Ulbe Agge Winiedr. Goslinck († 1594). In een uitbreidingswijk van Sneek opgenomen is de boerderij De Weide 1, een van oorsprong 18de-eeuwse kop-rompboerderij met lang voorhuis zonder kelder.
Offingawier (Offenwier). Dorp gelegen ten oosten van Sneek. De Herv. kerk (Fiifgeawei 6) is een driezijdig gesloten zaalkerk met houten geveltoren, gebouwd in de 19de eeuw en in 1882 in eclectische vormen ommetseld, mogelijk naar plannen van A. Breunissen Troost. Interessante boerderijen zijn Griene Dyk 14, een stelpboerderij met eclectische details, en Fiifgeawei 2 uit circa 1915. Ten zuiden van de Houkesloot liggen de kop-rompboerderijen It Ges 6 met jaartalankers 1699, Afkelandsdyk 2 (1798) en de grote kop-hals-rompboerderij It Ges 8 met een voorhuis uit 1847. |
|