Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Monumenten in Nederland. Zuid-Holland (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Monumenten in Nederland. Zuid-Holland
Afbeelding van Monumenten in Nederland. Zuid-HollandToon afbeelding van titelpagina van Monumenten in Nederland. Zuid-Holland

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (12.96 MB)

Scans (113.62 MB)

ebook (47.98 MB)

XML (2.71 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/architectuur


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Monumenten in Nederland. Zuid-Holland

(2004)–Sabine Broekhoven, Saskia van Ginkel-Meester, Chris Kolman, Ronald Rommes, Elisabeth Stades-Vischer, Ronald Stenvert–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 8]
[p. 8]

Ten geleide

Monumenten in Nederland is een naslagwerk over de meest waardevolle objecten en structuren in de verschillende provincies, in dit geval de provincie Zuid-Holland. Het is géén reisgids en bevat dan ook geen routebeschrijvingen of wandelingen. De stadsplattegronden in het boek zijn bedoeld om de onderlinge situering van objecten visueel te verduidelijken. Het boek geeft in een compact, samenhangend overzicht een breed beeld van bestaande, cultuurhistorisch interessante objecten en structuren, waarbij op beknopte wijze relevante feitelijke informatie wordt vermeld.

De inleidende hoofdstukken plaatsen de gegevens in een groter verband en schenken aandacht aan het karakteristieke van de provincie Zuid-Holland. Hier worden ook relaties gelegd met belangrijke ontwikkelingen in het verleden. De eerste inleiding bevat een geschreven historische schets van de provincie. De twee volgende hoofdstukken besteden respectievelijk aandacht aan de stijlen en vormen van de gebouwen en aan de toegepaste materialen en constructies. De vierde en laatste inleiding behandelt de eigenheid van de verschillende regio's die samen de provincie Zuid-Holland vormen. Daarbij wordt vooral gekeken naar historisch-geografische ontwikkelingen en de bebouwingskarakteristiek. De hiernaast opgenomen overzichtskaart toont de regio-indeling van de provincie. De kaart geeft tevens een overzicht van de gemeente-indeling in 2004.

Het meest omvangrijk is het op de inleidingen volgende onderdeel Steden, Dorpen, Monumenten, dat een beschrijving bevat van de meest belangwekkende bouwwerken van alle steden en dorpen in Zuid-Holland. Dit deel is alfabetisch op plaatsnaam geordend. Voor de indeling zijn niet de gemeentegrenzen bepalend, maar de afzonderlijke bebouwingsconcentraties - de kernen - zoals ze historisch zijn gegroeid. Samen vormen ze een cultuurtopografisch overzicht van de provincie.

Er is onderscheid gemaakt in hoofdkernen, kernen, geïncorporeerde kernen, omgevingskernen en omgevingsobjecten. Hoofdkernen zijn kernen die tevens hun naam aan een gemeente geven (bijvoorbeeld Delft, Gouda, Rijswijk). Bij een gewone kern wordt in de aanhef steeds verwezen naar de gemeente waartoe deze behoort, bijvoorbeeld: Naaldwijk (gemeente Westland). De zogeheten geïncorporeerde kernen zijn in de loop van hun geschiedenis deel gaan uitmaken van een grotere kern. Zo zijn bijvoorbeeld Charlois en Kralingen onderdeel geworden van Rotterdam en is Ter Heijde opgenomen in de kern Monster. Deze geïncorporeerde kernen worden behandeld als onderdeel van het grotere geheel, zij het dat bij de vermelding van adressen ook de naam van de oorspronkelijke kern wordt genoemd. Voor kernen die in de loop van de tijd aan elkaar zijn gegroeid is deze methode eveneens gehanteerd. Deze kernen zijn in de regel onder hun huidige plaatsnaam te vinden; dit geldt bijvoorbeeld voor Berkel en Rodenrijs. Omgevingskernen zijn nederzettingen die wel genoemd moeten worden, maar waarvan de informatie over de bebouwing slechts één of enkele objecten betreft. Ze worden dan onder een nabijgelegen, vaak grotere kern vermeld: zo staat Wilsveen bij Stompwijk, Simonshaven bij Zuidwijk en Kethel bij Schiedam. De beschrijvingen van omgevingskernen zijn niet alfabetisch geplaatst, maar kunnen moeiteloos via het topografisch register achter in het boek teruggevonden worden. Omgevingsobjecten zijn op het platteland gesitueerde gebouwen als kapellen, kloosters, kastelen, molens en boerderijen. Deze worden beschreven bij de meest nabije kern binnen de gemeente, bijvoorbeeld de kerk van Kijfhoek bij Zwijndrecht en de watertoren van Zuidzijde bij Den Bommel.

Elke kern heeft haar eigen inleiding, waarin de historische ontwikkeling en de topografische of stedenbouwkundige veranderingen kort behandeld worden. Van de belangrijkste steden is een plattegrond opgenomen, waarop de interessantste objecten zijn aangegeven. Typen objecten die veel voorkomen, zoals woonhuizen, winkels of pakhuizen, zijn niet in de plattegronden opgenomen, tenzij ze als een opvallend groot voorbeeld of als complex de aandacht trekken. De nummers op de plattegrond verwijzen naar het bijschrift, waarin de oorspronkelijke functie zonder het (eventuele) voorvoegsel ‘voorm.’ is vermeld. Het bijschrift bevat een verwijzing naar de pagina van de objectbeschrijving. De nummers uit de plattegrond staan ook vermeld bij de beschrijving zelf.

[pagina 9]
[p. 9]



illustratie

Per kern is gezocht naar de meest geëigende indeling en volgorde om de objecten te beschrijven. De gekozen rangorde in de beschrijvingen wordt bepaald door het historische centrum van een kern en begint met het oudste en/of voor de ontwikkeling van de kern belangrijkste gebouw. Doorgaans gaat het daarbij om de kerk, maar soms betreft het een kasteel. Afzonderlijke objecten en structuren worden als het ware in ‘schillen’ vanuit de dorpskern besproken, waarbij drie hoofdregels zijn aangehouden: van publiek naar particulier, van oud naar jong en van binnen naar buiten. Vergelijkbare objecten en gebouwtypen zijn zoveel mogelijk na elkaar geplaatst of in een verzamellemma opgenomen.

Het boek bevat in principe alle waardevolle objecten en structuren in de provincie. De breedte van het spectrum, ook ontstaan door het opnemen van de jongere bouw-

[pagina 10]
[p. 10]

kunst uit de periode 1850-1940, maakt het echter onvermijdelijk om keuzes te maken. De uiteindelijke selectie is die van de auteurs. Objecten kunnen zijn opgenomen omdat ze kenmerkend zijn voor een breder voorkomend verschijnsel of juist omdat ze een uniek of zeldzaam voorbeeld zijn. Beslissende criteria bij de selectie waren: gaafheid, historische betekenis, architectonische kwaliteit of bouwhistorische waarde. Het is van belang te beseffen dat de meeste, maar lang niet alle, opgenomen gebouwen beschermde rijksmonumenten zijn. In het algemeen worden objecten opgenomen die van vóór de Tweede Wereldoorlog dateren. Een enkele keer worden gebouwen van na 1940 belicht, bijvoorbeeld met betrekking tot kerken en raadhuizen, maar ook als de wederopbouw een duidelijke stempel op een bepaalde kern heeft gedrukt. Met het opnemen van de modernste architectuur is grote terughoudendheid betracht.

Het boek geeft een overzicht van de op dit moment bestaande gebouwde omgeving. Er wordt geen aandacht geschonken aan objecten die in het (recente) verleden zijn verdwenen. Cultuurhistorisch waardevolle objecten en structuren die met sloop of totale wijziging bedreigd worden - dat is helaas nogal eens het geval - zijn opgenomen als ze op het moment van het afsluiten van het manuscript nog aanwezig waren. Aan archeologische monumenten wordt alleen aandacht besteed wanneer dat voor het begrip van de ontwikkeling van een kern noodzakelijk is.

De teksten in dit boek zijn grotendeels gebaseerd op de officieel gepubliceerde literatuur in boeken en tijdschriften, waaronder de vijf delen over Zuid-Holland van de Nederlandse Monumenten van geschiedenis en Kunst, en verder op de bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg voorhanden zijnde gegevens, waaronder de per gemeente in het kader van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) opgestelde rapporten. Ook is er gebruik gemaakt van het hieruit voortgekomen Monumenten Selectie Project (MSP). Voor de beschrijvingen van diverse kerkinterieurs is geput uit informatie berustend bij de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland. Aanvullend bronnenonderzoek of het uitputtend nalopen van de ‘grijze literatuur’ behoorde niet tot de opdracht. Wel zijn op grond van eigen waarnemingen waar nodig verbeteringen of aanvullingen op de bestaande literatuur aangebracht.

Om het omvangrijke cultuurhistorische erfgoed van de provincie Zuid-Holland binnen de voor het boek gestelde ruimte te kunnen behandelen was het nodig de objecten beknopt te karakteriseren. De nadruk ligt op feitelijke gegevens over de bouwgeschiedenis en de huidige situatie van het object, zoals: adres, functie, ontwerp- en bouwdata, namen van opdrachtgevers en architecten, ontwerpers en uitvoerende kunstenaars. Verder wordt zoveel mogelijk de bouwstijl vermeld of de bepalende architectuurelementen. De beschrijving van het uiterlijk van objecten blijft beperkt tot de belangrijkste kenmerken. Waar nodig komen ook de toegepaste materialen en constructies ter sprake. Bij de belangrijkste objecten en structuren wordt de historische ontwikkeling kernachtig behandeld. Informatie over interieur en inventaris van de gebouwen wordt alleen verstrekt als deze van belang is. Musea zijn alleen opgenomen indien het gebouw vermelding verdient; de museale collecties krijgen in dit boek geen aandacht. Restauraties en verbouwingen aan de objecten zijn in principe alleen vermeld als die tot belangrijke wijzigingen hebben geleid. Bij onderhoudsgevoelige objecten als molens wordt doorgaans alleen de meest recente restauratie vermeld. De huidige functie van gebouwen wijkt vaak af van de oorspronkelijke bestemming. De nieuwe situatie wordt alleen vermeld als er sprake is van een opvallend ander gebruik van het object. Aangezien gebouwen tegenwoordig vrij snel van functie veranderen, is hierin terughoudendheid betracht.

Een belangrijk onderdeel van het boek wordt gevormd door de foto's, die een representatieve selectie van de objecten en structuren in de provincie geven. Belangrijke criteria voor de keuze van de af te beelden objecten en structuren zijn hun ouderdom, hun verspreiding over de provincie en de verdeling over de verschillende soorten objecten. De foto's weerspiegelen steeds zo veel mogelijk het karakter van de desbetreffende kern. Gezien de hoeveelheid besproken objecten en kernen is het onmogelijk om van elk afzonderlijk object een afbeelding op te nemen. De meeste foto's zijn speciaal voor dit boek gemaakt. Waar dit niet het geval is, staat het jaartal van de foto in het bijschrift vermeld.

In het boek is van een aantal belangrijke kerken, kastelen en andere objecten een plattegrond met bouwfasen opgenomen. In de legenda is voor de aanduiding van die bouwfasen gebruik gemaakt van de verkorte architectuurhistorische dateringsmethode, waarbij Romeinse cijfers eeuwen aangeven, gevolgd door de hoofdletters A en B die staan voor halve eeuwen of de kleine letters a, b, c, d voor kwart eeuwen en m voor midden: XVIIa betekent eerste kwart van de 17de eeuw. De jaarringen van hout geven vaak de mogelijkheid om het kapjaar van de boom te bepalen en daarmee het betreffende deel van de constructie te dateren. Deze dendrochronologische datering wordt in dit boek aangegeven met (d). In de tekst zijn de voornamen van personen die leefden vóór het jaar 1800 voluit geschreven, daarna zijn de initialen vermeld. De aanduidingen van de plaatsnamen zijn gebaseerd op Elsevier Alfabetische Plaatsnamengids van Nederland ('s-Gravenhage 2001; 17de druk), met correcties voor de

[pagina 11]
[p. 11]

sindsdien heringedeelde gemeenten. Achter in het boek staat een beknopte literatuurlijst met de gebruikte algemene literatuur, aangevuld met de voor de provincie belangrijkste publicaties op architectuurgebied. Verder zijn een verklarende woordenlijst, een topografisch register en een index op namen toegevoegd.

Voor hun hulp bij de totstandkoming van dit boek danken wij als auteurs onze opdrachtgever de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, zijn directie, de leden van de projectgroep, de afdeling cultuurwaardenonderzoek en de fotografen van deze dienst, alsmede de medewerkers van de bibliotheek en van het foto- en tekeningenarchief en ten slotte de uitgever.

Voor de hulp die wij vanuit de provincie mochten ontvangen gaat onze dank uit naar W.J. Berghuis, J. Dröge, J. van der Hoeve, C. van der Hoeven-Scheffer, T. Knibbeler, B. Koopmans, C. van Nes, E. Orsel, G. Snel, D. Valentijn en W.F. Weve.

 

Daarnaast zijn wij dank verschuldigd aan de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland, aan de eigenaars en beheerders van kerken en andere gebouwen die ook van binnen zijn bezocht en aan Ronald Rommes, Bert Stamkot, Rob Dettingmeijer, Leo Dubbelaar, G.H. Keunen (molens), R.W. van Straten en W.J. Diepenhorst (orgels). Voor hun hulp bij het afwerken van het manuscript bedanken wij Eric Strijbos, Jeroen van Meerwijk en Joos Leistra.

 

Utrecht, mei 2004

 

Ronald Stenvert

Chris Kolman

Saskia van Ginkel-Meester

Elisabeth Stades-Vischer

Sabine Broekhoven


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken