Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dialectike ofte bewysconst (1585)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dialectike ofte bewysconst
Afbeelding van Dialectike ofte bewysconstToon afbeelding van titelpagina van Dialectike ofte bewysconst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.33 MB)

ebook (4.91 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dialectike ofte bewysconst

(1585)–Simon Stevin–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Definitie X.

Bedriechsprevck, is die verscheyden beteekeninghen heeft.
Verclaringhe.

DesBedriechsprevcx, sijn by Aristoteles beschreven Derthien Specien (diemen alle door haer generale name Bedriechspreuck noemen mach) welcker sin wy verclaren sullen als volcht.

Deerste Specie, is van t' Bedroch der ghelycknoemighe eens woorts, By exempel, yemandt seght, dat een Hoedt coorns niet ghenouch en is, om een mensche een Maendt lanck by te leven, maer hy meent eenen Hoedt diemen opt hooft set, ofte een Vingher-

[pagina 13]
[p. 13]

hoedt t'welck een Bedriechspreuck der ghelijcknoeminghe eens woorts is, want alsmen te Delft spreeckt van een Hoedt corens, so is de meeninghe van seker mate, Hoedt ghenoemt, inhoudende 32. achtendeelen, daer een mensche wel Seven iaren ghenouch aen heeft. Ende overmidts datter dickmael veel misverstandts, uyt dese Ghelijcknoeminghe rijst, so wortse ghemeenlick ghenaemt de moeder van vele dwalinghen.

De Tweede Specie, is van t' Bedroch der ghelycknoeminghe eender reden. Als yemandt segghende: Ian bemint de Moeder alsoo seer als de Dochter; Hier ist in twijffel, oftmen verstaen sal dat Ian de Moeder ende de Dochter even lief heeft; Of dat hy de Moeder so lief heeft, als de Dochter haer bemindt: Dit is dan een Bedriechspreuck der Ghelijcknoemingh, niet eens Woorts als de voorgaende, maer die een gheheele Reden vol twijfelinghe maeckt.

De Derde Specie, is van t' Bedroch der t'samenvoeghinghe; Als, Tis moghelick yemandt te sitten, ende te gaen, t'welck waer mach sijn, soomen onderscheyt den jeghenwoordighen tijt, vanden toecomenden, welcke Bedriechlick t'samenghevoucht schijnen.

De Vierde Specie, is van t' Bedroch der scheydinghe; Als, Die sit, en can niet gaen, t'welck waer mach sijn soomen vergadert den jeghenwoordighen tijt, met den toecomenden, welcke Bedriechlick ghescheyt schijnen, want die nu sit, can daer naer wel gaen.

[pagina 14]
[p. 14]

De Vijfde Specie, is van t' Bedroch des byclancx, dat is van woorden, die wel gheschreven sijnde, crijghen nochtans int uytsprecken verscheyden beteeckeninghen, door Verheffing, Daling, ofte Verandering der stemmen; Als gheschreven Naghelt, al waer d'eerste sillebe lanck is (beteeckenende datmen yet beveelt te naghelen) maer die cort uytghesproken Na ghelt, als ick sie na ghelt, dat beteeckent al wat anders. Insghelijcx voor Vaerwech, (dat is eenen wech daermen door vaert) gheseyt vaer wech (als ick vaer wech) wederom voor vraghende, Gaet ghy naer Delft? datmen sijn stemme in een bevelende verandert, segghende, Gaet ghy naer Delft. Alsoo oock voor Ure, Aut, Ontfangher, gheseyt Vre, Haudt, Hondtvangher, dit sijn Bedriechspreucken deser specien, al waer die woorden al wat anders beteeckenen dan dese.

De Seste Specie, is van t' Bedroch der ghelyckluydinghe des spreucx, dat is, van namen ofte woorden, die met verandering van Casus ofte Modus, door hare ghelijckluydinge met ander woorden den sommighen bedrieghen, t'welck meest ghebuert den onervarenen der talen; Als by exempel een Francois ofte Spaeignaert, connende de Duytsche sprake ten halven, weet wel datmen van Gaen seght eenen Ganck, daerom wil hy van staen oock segghen eenen Stanck, ende moet sijn Standt, want Stanck coemt van Stincken: Dit woort dan Stanck is de Bedriechspreuck deser specien, welcke de reden des

[pagina 15]
[p. 15]

gheens die alsoo spreeckt, dickmael seer verduystert.
De Sevende Specie, is van t' Bedroch des ghevals, t'welck gheschiet wanneermen t'gene by ghevalle coemt, acht voor nootsaeckelick gheschiet te sijne; Als Pieter is rijck gheworden met coopmanschap te doen, daerom laet ons coopmanschap doen, wy sullen oock rijck worden.

De Achtste Specie, is van t' Bedroch des sprevcx niet simpelick dat is van t'Bedroch eender reden int aensien van yet alleene, nochtans ghenomen als meer beteeckenende; Als, Den Moriaen heeft witte tanden, den Moriaen dan is wit.

De Neghende Specie, noemen sy Fallacia ignorantiae elenchi, opt Duytsch Bedroch vande onwetenheyt des berispens; Maer aenmerckende de ghedaente der exempelen van dien, wy sullent hier heeten (daerbeneven de ghene aen de welcke t'ander beter gevalt, moghent gebruycken) Bedroch uyt het voorgaende; Als Dat ick ben, en is Pieter niet; Ick ben een Mensche, Pieter dan en is gheen mensche; Dit is een Bedriechspreuck uyt het voorgaende, Dat ick ben, en is Pieter niet, welck int aensien des Onscheydelicken Pieters warachtich is, maer int Bedriechlick aensien des Gheslachts, Mensche, is sy valsch, want t'ghene ick daer ben, dat isser Pieter oock: wederom, Pieter werckt in huys, ende niet op straet, Pieter dan werct, ende Pieter en werckt niet; Insghelijcx Den Hemel bedeckt het al, sy bedeckt dan haer selven.

[pagina 16]
[p. 16]

De Thiende Specie, is van t'Bedroch des verhaels des beginsels Dat is, alsmen t'gene daer questie af is, wil inbringhen als Argument om de questie te solveren. Daer is by exempel questie, of het Eertrijck roert, ende yemandt dat willende bewijsen, seght. Het Eertrijck roert; het Eertrijck roert dan, t'welck niet dan Verhael der questie en is, ende schijnsel van bewijsing.

De Elfde Specie, is van t'Bedroch des vervolchs; Als oft yemandt seyde, Een Visch swemt, dat swemt dan is een Visch, daerom een Mensche die swemt is een Visch.

De Twelfde Specie, is van t'Bedroch van gheen oirsaeck als oirsaeck dat is, des gheens dat gheen Oirsaeck en is, ghenomen als oft het de Oirsaeck waer, Als, Dronckenschap is quaet, den Wijn dan is quaet; Hier wort den Wijn ghenomen als Oirsaecke des Dronckenschaps, daer doch den Drincker self, de voornamelickste Oirsaeck is.

De Derthiende Specie, is van t'Bedroch veler vraghen: By exempel, daer is een Vendel volck van Busschieters ende Lanciers, ende yemandt vraecht Wat warent, Busschieters, ofte Lanciers? den anderen segt sonder onderscheyt, Busschieters, t'welck waer is in het besonder aensien der gheenre die Busschieters sijn, maer niet int Generale, ofte int besonder aensien der Lanciers.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken