Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

265. Zich een bochel (of een bult) lachen,

d.w.z. uitbundig lachen, zich ziek lachen, vgl. in den zelfden zin hd. sich krank lachen wollen über etw., zeer hard lachen, zich slap lachen; eigenlijk zoo lachen dat men een bochel krijgt, doordat men zich geheel voorover buigt en de rug dus krom gaat staan. Zie Harrebomée III, LXXI en vgl. de synonieme uitdrukkingen: zich bleinen lachen (Poirters, Mask. 64), een puist, een kriek (Falkl. IV, 83; Nw. School, II, 336; Nkr. VI, 14 Dec.

[pagina 104]
[p. 104]

p. 3; IX, 6 Maart p. 5; Kokad. 47), een aap (Speenhoff VII, 70); Nkr. I, 17 Nov., p. 4Ga naar voetnoot1), een slingeraap (Jord. 201), een mik (rond brood) lachen (Nkr. VII, 8 Nov. p. 6); zich een hoedje lachen (Kunstl. 134); zich een meikers lachen (Haagsche Post, 1917, bl. 653 k. 3); krom vallen of zakken van de pret (Landl. 11; 251); lachen als een geit die 't schijten leert (Jord. 203); zich de kanarietjes pip lachen (Boefje, 71); het Zuidn.: zich krul lachen of lachen dat men krult, zich krom lachen (Antw. Idiot. 740; Schuermans, 305)Ga naar voetnoot2), en zich bekrullen (De Bo, 99); hd. sich schief lachen; sich kugeln vor lachen; sich einen Ast (oder Buckel) lachen; es ist zum wälzen; fr. rire comme un bossu; se donner une bosse de rire; se faire des bosses, pret hebben; rire à se tordre; eng. to double up; to laugh oneself limp.

voetnoot1)
Vandaar ook zich een aap schrikken (Handelsbl. 18 Aug. 1915, p. 9 k. 5).
voetnoot2)
Vgl. Everaert, 239, vs. 180: Van lachghene moetic als de cromme staen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken