Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De kronijk van Antwerpen. Deel 8. 1803-1817 (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van De kronijk van Antwerpen. Deel 8. 1803-1817
Afbeelding van De kronijk van Antwerpen. Deel 8. 1803-1817Toon afbeelding van titelpagina van De kronijk van Antwerpen. Deel 8. 1803-1817

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.46 MB)

Scans (69.49 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Editeur

J. Rylant



Genre

proza

Subgenre

kroniek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De kronijk van Antwerpen. Deel 8. 1803-1817

(1936)–Jan Baptist van der Straelen, Jan Frans van der Straelen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 199]
[p. 199]

1815

Januarij

Den 5 Januarij wirden onze inwoonders wegens den Maire gewaerschouwt en verwittigt:

dat, aengesien de menige diefstallen die er gebeuren op de fortificatiën deser stad, den Major generael Halkett orders gegeven heeft aen de schildwagten van te schieten op allen inwoonder die sig des nagts op de fortificatiën of daer omtrent buijten de publieke wegen zouden bevinden, alsook van te beletten dat er niemand op de stadsvesten na sonnenondergang op schetsen reijde.

Het was niet alleen op de fortificatiën dat er gestolen wird, maer ook om zoo te zeggen, wird er bijna alle nagten in de huijsen, dan gestolen en dan gebroken, en verjaegt, hetwelk onse imwoonders in groote ongerustheijd brengt.

 

Den 11 Januarij, weijnig nae de middag, was 't een onweder van donder en bliksem, dog duerde niet lange, maer heeft nogtans verscheijde menschen op onze haeve en 2 andere buijten de Roode Poort bij den meulen omtrent den steenweg staende, doodelijk gekwetst.

 

De kerke van Meir alwaer thans pastoor is sedert 1804 N.D. Constant Bouwens, gebortig dezer stad, religieus en canonik der abdije van St Michiels, is ook door den blixem alsdan

[pagina 200]
[p. 200]

afgebrand, ter nouwer nood isser het Alderheijligste uijtgehaelt geweest.

 

Den borstjd, van oude tijden altijd geweest hebbende om 12 tot 1 uren smiddags, was geduerende den Franschen tijd zoodanig verloopen, dat dezelve reeds begonst ten 3 uren en duerde tot 4 uren en selfs nog laeter, zoodat er geenen vasten tijd meer was en dezelve gehouden wird naer beliefte; den Maire had bij besluijt van 3 December den borstijd vastgestelt van 1 tot 4 uren; dog alsoo het grootste gedeelte van kooplieden, banquiers etc. daer grooten inconveniente in vonden, doordien de dagen zoo kort zijn, hebben hun bij petitiën daerover aan den Maire geadresseert, en versogt van den tijd te stellen van 12 uren tot half twee uren, hetwelk eijndelijk alsoo gestelt bij arrêté van den Maire de dato 19 Januarij 1815, welk arrêté den 24 ditto op de borse gepubliceert en geaffigeert is, en hetwelk alsoo ingang nam met 25 ditto, sullende het begin om 12 uren en het eijnde ten half 2 uren door het geluij in den toren aldaer dagelijks aengecondigt worden.

 

Sijne Heijligheijd Pius VII, uijt sijne gevangenisse en vervolgingen in Vrankrijk, door de gelukkige omwentelinge en herstellinge van het koningdom in dit rijk, verlost zijnde, was sedert de maend ............ 1814 wedrom in de hoofdstad van 't Christendom terug gekomen, en had order gegeven aen den Heer Ciamberlani, internuntius van Westphalen, superieur der missiën in Holland, van sig in de Nederlanden te begeven en aldaer kennisse te nemen van alles hetgene het welzijn der kerken aengaet: sijne instructiën waren van geene veranderingen te doen, Sijne Heijligheijd aen sig behoudende, van alle de noodige maetregels te nemen, en sig voorstellende van eenen Nuntius in deze landen te zenden. Den Heere Ciam-

[pagina 201]
[p. 201]

berlani had zijne commissie aen den Prince van Oragniën, gouverneur dezer Nederlanden te kennen gegeven, die hem geantwoord had, dat hij de functiën hem opgeleijd verrigten konde, met deze mondelinge antwoord vertrekkende, arriveerde binnen deze stad in Januarij, en na een verblijf van eenige dagen, vertrok hij naer Mechelen, alwaer hij den 11 derzelven maend namiddag arriveerde, nemende het logement aldaer bij dan Eerw. Heere Faydherbe, priester.

 

Op 12 Januarij smorgens ging hij (Heere Ciamberlani) den Deken van 't capittel spreken, en naemiddag had hij eenige conferentie met Forgeur en dan bij Huleu, vicarissen generael en begaf zig in 't seminarie alwaer de theologanten met de professors in de school vergaedert sijn, alwaer in hun aller presentie, volgens sijne commissie hij deftig gesproken heeft over de Fransche leeringe, aldaer voortijds gedaen, nae dit heeft hij met Huleu alleen op sijne camer in onderhandelinge geweest, en sedert heeft ditto Heere Ciamberlani sijne verdere commissiën aldaer verrigt.

 

Maer ziet op 19 Januarij smiddags quam ten huijze van voors. Eerw. Heere Faydherbe eenen officier der Nederlandsche gendarmen sive Lagrassen, met order van den commissaris generael der justitie, dat den Heere Ciamberlani moet compareren bij den intendant Warigny; aldaer wird hem de order wegens het gouvernement voorgehouden, van hem op staenden voet, binnen de 24 uren, en door Lagrassen te doen leijden van het territoir naer de Hollandsche grenzen, en is den zelven dag door deze stad gepasseert. Gemelden heere had versogt van sonder escort te mogen vertrekken; dog zulks wird hem geweijgert, de onregtveerdige beschuldiginge welke hem opgeleijd wird, wil ik hier niet plaetsen, dog zulke schandige uijtleijdinge bragt groote opspraek onder de welpeijsende in-

[pagina 202]
[p. 202]

woonders, en wat den uijtslag daer van zijn zal, moet de tijd leeren.

 

Bij gevolg van de onderhandelingen welke gemelden heer met de vicarissen gehad heeft, wird den nieuwen Franschen cathechismus verboden, en ten dien eijnde zijn brieven gesonden naer de pastoorsGa naar voetnoot(1).

Februarij

In de maend Februarij zijn de goddelijke diensten in de capelle van St Jacobsgodshuijs in de Keijzerstraet op den hoek van de Paddegragt, wedrom hernomen. Deze capelle hadde door de Fransche troupen voor een havermagazijn gebruijkt geweest.

 

Den 16 Februarij sag men bij een besluijt van den Prins van Oragniën de dato 4 dezer bekent gemaekt dat het opbouwen der huijzen verboden was omtrent de fortificatiën dezer stad op 1800 voeten na (gazette nr 20).

 

Den 24 Februarij savonds ten 6 uren wird met het geluij van alle de klokken dezer stad, en spel van den beijaerd aengecondigt dat de Nederlanden aen den Prince van Oragniën gecedeert waren met den titel van koming van het Belgenland. Dit geluij duerde eene ½ ure lang; alle welpeijsende beklaegden zig daer genoegzaem over, vreesende dat de religie daerdoor zekerlijk leijden zal.

[pagina 203]
[p. 203]

Den 27 Februarij snamiddags om 1 ure hoorde men met het geluij der klokken, geronk van 't canon en het handgeschut der troupen in garnizoen binnen deze stad, en die van St Jorispoort af tot op de Meer geplaetst waren, aenkondigen, dat Willem Fred., Prince van Oragniën Nassau als souvereijn der Oostenrijksche Nederlanden en van 't Bisdom Luijk, door de geallieerde mogentheden herkent was. Savonds om 8 uren wird het geluij herhaeld, en men moest sijne huijsen verligten (gazette van 28 Februarij, Nr 25).

Meert

Sondag 5 Meert wird alhier in O.L. Vrouwkerke, onder het geluij der groote klok, den Te Deum gesongen over gemelde tijdinge. De militaire en civiele authoriteijten waeren daer tegenwoordig.

 

Den 10 Meert smorgens, had men alhier de onverwagte tijdinge, dat Napoleon Bonaparte, gewesen keijzer van Vrankrijk, van het eijland Elba gekomen was, en den eersten te Cannes in Vrankrijk met gewaepent crijgsvolk geland was; dat hij de stad Antibes opgeeijst had, dog dat hem dezelve geweijgert was, en dat hij met zijn volk in de Alpische gebergten geretireert had. Seffens waren er troupen wegens den koning naer die kanten gesonden, waer men den uijtslag met ongedult afwagt.

Die onverwagte tijding bragt groote ongerustheijd onder de welpeijsende menschen, dog andere integendeel, nog vrienden van 't Fransch sisteem, waeren daerover verblijd, even alof Napoleon seffens alhier zoude geweest zijn, jae, verlangden naer denzelven.

 

Hierbij voegt schrijver gedrukte omzendbrief, behelzende

[pagina 204]
[p. 204]

de heroprigting van St Julianushospitael en de herinrigting van het ‘Avondmael der Pelgrims’ sedert 1795 opgeschorst.

 

Den 14 Meert had men hier tijdinge dat Napoleon te Bourgoin was gekomen, en dat men vreesde dat hij den 10 in Lions zoude komen. Zulke tijdinge bragt heden groote consternatie op onze borze, daer zeer weijnig verrigt is, naementlijk in de hondsen, welke alle agteruijt loopen.

 

Den 17 Meert vertrok er eenig crijgsvolk uijt deze stad naer Vrankrijk, en wirden sanderdags gevolgt door de Hannoversche jaegers. Men segt hier dat de Pruijssische troupen ook op marche zijn naer Vrankrijk.

 

De obligatiën waren merkelijk geklommen, omdat de tijden gunstiger schijnen.

 

Sondag den 19 Meert smorgens ten 7 uren hoorde men het galuij der klokken en ten 9 uren sag men het Oragniënvlag op O.L. Vrouwtoren en ook aen het Bisdom.

 

Smiddags wird er alhier op de Meir en op de voornaemste straeten dezer stad, wegens den Maire en ten bijwezen van de troupen, eene proclamatie afgekondigt van Willem, Prince van Oragniën, aen het volk van Nederland, gegeven in den Hage 16 dezer maend, waerbij hij te kennen geeft:

dat de Nederlandsche provinciën vereenigt zijn, en dat dezelve een koningrijk uijtmaeken, waervan hem de souvereijniteijt door de geallieerde mogentheden in 't Congres tot Weenen opgedraegen is, met den titel van Koning der Nederlanden, welken titel alsook de regeringe van dit nieuw koningrijk hij van dan af aengenomen heeft, om alsoo door hem en sijne wettige opvolgers, volgens regt van eerst geborte, beseten te worden, voegende ondertusschen
[pagina 205]
[p. 205]
daerbij den titel van Hertog van Luxemburg, willende en ordonneerende dat den presenten erfgenaem van 't koningrijk der Nederlanden, neemt en draegt den titel van Prince van Oragniën, wordende dien van sijn oudsten zone, als toekomenden souvereijn.

Verder trachte hij de genegentheijd van 't volk te winnen en segde dat de fondamentale weth, reeds verpligtende voor een groot deel van 't volk, welhaest de noodige modificatiën zal ondergaen, om met onse intreste overeenkomstig te zijn. Hij wilde zeggen de Hollandsche constitutie, welke ons sekerlijk geene voordeel zal toebrengen, en geensints met onse religie overeenkomstig is.

 

Smorgens 11 uren was de borgerlijke authoriteijt op 't stadhuijs versamelt, alwaer den Maire de proclamatie voorgelesen heeft en smiddags is dezelve ter puije van 't stadhuijs gepubliceert, onder het herhaeld geluij en geschut van 't canon der vesten, dan is die proclamatie op de Meir ..................

Savonds moest men sijne huijsen verligten, dog niemand was er over verbleijd.

 

Den 21 Meert in den naemiddag wird het hier geweten dat Bonaparte in Parijs, sonder eenigen tegenstand getrokken was; dat den koning en de koninglijke familie sig naer Peronne begeven hadden. Deze onverwagte tijdinge bragt groote vreese in alle goede inwoonders, en sanderdags was onze borze in de grootste verslagentheijd.

In allen spoed wirden de stadsvesten met canon beset en buijten en rondom dezelve worden batterijen opgeworpen. In den Vlaemschen polder over het Vlaemsch Hoofd, word ook seer sterk gewerkt en fortificatiën gemaekt.

 

Den nieuwen koning deser landen, segge de Prins van Oragniën, schreef aen sijnen...............

[pagina 206]
[p. 206]

Sondag 26 Meert, wesende Paesdag, wird den Te Deum in onze kerk gesongen.

 

Dijnsdag 28 Meert smiddags om 12 uren, arriveerde alhier den Prins van Oragniën als koning deser landen.

 

Den 29 Meert vertrok den prins naer Brussel met zijn gevolg (ziet de gazette).

April

Den 8 April smorgens vroeg of beter geseijd in den nagt, vertrok er een regiment Engelsche troupen uijt deze stad naer Brussel, alwaer den generael en chef Hertog Wellington gearriveert is; de troupen staen nog door andere gevolgt te worden. Over eenige dagen waren er Hollanders binnen gekomen en bij de borgers geleijd en waren er vele commando's versche troupen van hier vertrokken naer Vlaenderen en op de frontiere tegens Vrankrijk geleijd.

Den 10 April was er eenig Belgisch peerdevolk ingekomen, waervan sommige officiers met de Hanoversche officiers in de herberge van St Antonius op de Schoenmerkt woorden gekregen hebben; het schijnt over de gesintheijd even alof de Belgische ten voordeele van Buonaparte zouden gesproken hebben; andere seggen, dat er dronkenschap zoude tusschen gemengelt geweest hebben, immers de rusie wird hevig en daer wird gekapt en in de herberge vele glazen en ander goed verbrijzelt; seffens quam er krijgsvolk ter hulpe en deze officiers wirden weggehaelt. Den voorval maekte groote beweginge in de stad, naementlijk op de Schoenmerkt, alwaer de borgers met hoopen bij quam om te weten wat er gebeurt was, dog wirden seffens door de militairen verdreven, met bedreijginge van er op te kappen; eene sterke magt wird

[pagina 207]
[p. 207]

er aldaer gestelt, en den ganschen nagt wird langs de stad gepatrouilleert om alle desorders te voorkomen; en ondertusschen zijn de Belgische troupen niet mogen binnen deze stad komen, maer buijten dezelve moeten blijven liggen, tot naeder order, en verder is alles in stilte vergaen.

 

Dagelijks moest degene in de conscriptie vallen sig op 't stadhuijs komen aengeven en laeten inschrijven.

 

Den 19 April was alhier sekeren heer Goubeau, voortijds raed van den Grooten raede van Mechelen; het schijnt dat hij wegens den nieuwen koning der Nederlanden naer de steden gesonden was, tot ondersoek van sekere saeken.

 

Den 20 April is hier Hannovers crijgsvolk gearriveert; de welke seffens bij de borgers geleijt zijn. Deze troupen staen nog door vele andere gevolgt te worden.

 

Den 21 April waren er wedrom differente troupen ingekomen.

 

Maer den 22 April arriveerden hier wedrom Hollanders en de hussaeren van Cumberland uijt Hannover, wesende seer schoon volk, wel uijtgedost, en die hun in Spagniën tegens de Franschen zoo deftig gequeten hadden; hunne peerden wirden in 't Hessenhuijs geplaetst en alle deze crijgsvolken wirden bij de borgers volgens gewoonte geleijd.

 

Dagelijks arriveert het crijgsvolk uijt Hannover, ten minste een bataillon wird hier verwagt, en die sanderdags langs het water wedrom vertrekken op Gend en zoo naer de frontieren. Deze doortogten zijn zeer lastig voor onze inwoonders, dewelke deze volken logeren moeten.

[pagina 208]
[p. 208]

Den 26 April begonst hier op 't stadhuijs de lotinge onder onse jongheijd voor de Nationaele militie, en moet dagelijks gecontinueert worden tot den ...... Meij naestkomende.

Meij

Den 10 Meij is er een klokke in de kerk der Predikheeren geweijd, wegende 3.600 pond. De kerkmeesters hadden dezelve op den chantier gekogt, alwaer die ten tijde der Fransche regeringe in den toren van St Michiels gehangen was, dog hadde aldaer noijt gedient ofte geluijd. Deze klokke wird dan opgetrokken en diende voor de eerste mael om den feestdag van Sinxen aen te kondigen, wesende 14 deser maend Meij. De klokke was over eenige jaren gegoten tot Brasschaet door J.F. Wolschot, borger deser stad, gelijk de inscriptiën op dezelve te kennen geven, maer die er alsnu uijtgekapt waren, en eene andere daer in gegraeft. Dezelve was gemaekt van canons door de Franschen te Weenen verovert.

 

Den 31 Meij begonst men de fortificatiën der Cantiere op het Kiel gelegen, af te breken, hetwelk aengenomen was, en met grooten spoed ten uijtvoer gebragt wird. Het schijnt alof den weg naer het Kiel wedrom zal opengemaekt en dit dorp gedeeltelijk zal herstelt worden, welkers kerk alnog in sijn geheel is staende, en voor magazijn gedient heeft.

Junij

Den 3 Junij om 2.15 uren namiddag, arriveerde alhier van Brussel, de Princesse van Oragniën Nassau, ofte Koninginne deser Nederlanden, onder het geluij van alle de klokken, en

[pagina 209]
[p. 209]

nam het logement in 't Huijs op de Meer. De borgers waren aensogt van stadswege, van savonds hunne huijsen te verligten.

 

Den 6 Junij smorgens vroeg is dezelve van hier naer Den Hage vertrokken.

 

Den 8 Junij arriveerde alhier van Gend, het hospitael militair, de apotheque wird gebrogt in de capel van St Jacobs in de Keijzerstraet.

 

Hierbij voegt schrijver volgend decreet van Napoleon van 14 Juni:

 

Décret Impérial du 14 Juin 1815, organisation constitutionnelle de l'Empereur Napoléon dans la ville d'Anvers.

Mr Bellemare, Préfet.
Mr Biart, secrétaire général.
Mr Saulnier, secrétaire secret.
Mr Desvignes, receveur général.
Mr Petit, Maire.
Mr Bourceret, secrétaire.
Mr Chapelle, Directeur des contributions.
Mr Charpentier, à la douane, commissaire général de police.
La ville d'Anvers payera 24 millions endéans les 24 jours, elle cautionnera endéans les 24 jours, 24 ôtages des deux sexes sous la présidence de la commission des finances.
Messieurs Chapelle et Desvignes.
(signé) Napoléon.

 

Den 16 Junij had men den geheelen dag het canon hooren ronken; het was op 't slagveld van Fleurus. Den vijand was langs Charleroy door gedrongen, dog is den volgenden dag moeten uijtwijken en de geallieerde hebben het slagveld be-

[pagina 210]
[p. 210]

houden. Den Hertog van Saxe Weymar en den Hertog van Brunswyck Lunebourg zijn op 't slagveld gebleven.

 

Den 17 Junij vertrokken die der Milicie nationael deser stad ook naer Holland; dagelijks ziet men diergelijke conscrits zoo uijt Vlaenderen als uijt de steden en dorpen van Brabant langs onze stad naer Holland trekken.

 

Ten zelven dage om 1 ure smiddags, wird den Hertog van Brunswijck Luneburg, van Brussel hier binnen gebrogt, op 't slagveld bij Fleurus omtrent Charleroy 16 dezer doodgeschoten zijnde, in 't leger alwaer hij maer eerst uijt Brussel gearriveert was en seffens door een bal door zijn lijf geschoten is. Dezen is om 1 uren gebalsemt wesende van Brussel hier in 't Laboureur gebrogt om verder naer Brunswijck gevoert te worden. Die affaire was seer schrikkelijk en misschien wel de grootste bataille die aldaer oijt heeft plaets gehad. De vijandelijkheden waren alsdan tusschen de Franschen begonst en langs Charleroy tot in Brabant gedrongen zijnde, door de geallieerde terug gedreven.

 

Sondag den 18 Junij (ziet inliggende brief over de vlugtinge etc.)

Beminden Neve en Nigte!
Ik ben in den besten welstand Vrijdagavond thuijs gearriveert, vindende overhoop van werk, welke mij belet hebben UE. eerder te schrijven, en UE. andermael te bedanken over de vrindschap geduerende mijn verblijf bij UE. aen mij betoont.
Ik hope niet dat UE. vergeten sult, van tijd tot tijd bij dien silversmid woonende, op dit welgelegen hoekje, te gaen, alsook bij eenige andere, naementlijk bij degene daer wij vrindelijk zijn onthaelt geweest: het is op de oude letteren dat UE. agt moet
[pagina 211]
[p. 211]
nen, en ik vertrouwe UE. mij veel stukjes, ter vergrooting van mijne kleijne versaemeling dienstig, besorgen zult.
Ondertusschen de vijandelijkheden zijn begonst; op saterdag laest smiddags wird den Hertog van Brunswijck, in den eersten aenval gesneuvelt, door deze stad gevoert.
Sondag 18 deser (Junij) in den morgent wird den Depot der artillerie van Mechelen hier binnen gebrogt, gevolgt wordende door menigvuldige wagens en karren gelaeden met sieke en gequetste soldaeten, bagagiën etc., jae den gantschen dag zag men niet als vlugtelingen te voet, te peerd en in voituren, zoo militair als andere van Brussel en daer omstreeks, ook van het leger binnen komen, en kwam zoodanig afgeloopen, dat de baenen, van gemelde stad tot hier toe, er mede vervult waren. De diligentiën, welke dagelijks smorgens om 10 ½ uren aenkomen, zijn ten 12 uren maer eerst gearriveert, door den overhoop van volk belet geweest hebbende; dit alles bragt ons in de grootste onrust en verslaegentheijd, en daerbij de quade gerugten en uijtstrooijsels dat onze legers in desorder en op de vlugt geslaegen waren, jae dat de Fransche doorgedrongen en reeds binnen Brussel gekomen waren.
Het aenkomen van soldaeten loopende als verloren duerde tot savonds laet, wordende bij de borgers geleijd: de peerden stonden den gantschen nagt op onze borze en ook op verscheijde straeten.
Heden morgent waren de tijdingen gunstiger, en wirden seffens aengeplakt: men sprak dezen middag op onze borze zeer weijnig van affaires, het was maer van nieuws dat er gehandelt wird; men had alsdan den 5den bulletin, die nog meer voldoende was, behelzende onder andere, dat het vijandelijk leger in volkomen desorder agterwaerts geslaegen en in aftogt was, en nog altijd vervolgt wird, dat er 100 stukken canon en seer vele krijgsgevangen genomen waren; en Erfprince van Oragniën was in die gevegten gekwetst.
De gevaren zoo verre afgeweert zijnde, zag men van dezen middag af vele gevlugte van hier met hunne voituren wedrom terug keeren, hetwelk ons groote gerustheijd bijbrengt, hopende het continueren zal.
In dit vertrouwen hebben d'eer UE. en uwe beminde onse nigte van harte te groeten en met besondere agtinge te zijn:
UE. D.W.D. en Oncle.
[pagina 212]
[p. 212]

19 Junij. Ten zelven dage in den namiddag zag men den Hertog van Berry komende uijt Vlaenderen, met eenen trijn van koetsen en wagens, hier door rijden langs de Roode Poort, dog is sanderdags wedrom gekomen en terug gekeert.

 

Savonds wird met het geluij der groote klok en beijaertspel de victoriën op de Franschen behaelt aengekondigt, hetwelk de vreese van onse inwoonders eenigsints verwijderde.

 

Daer waren verscheijde gevangene van distinctie ingebrogt en bij de Cellebroeders in bewaernisse geset.

 

Den 29 Junij smorgens was onse stad wedrom gedeeltelijk in consternatie: een schip gelaeden met kalk, liggende in de Schelde omtrent de Chantier, alwaer ook eenige schepen met buspoeder lagen, was aen branden geraekt; eenieder was bevreest dat de schepen met poeder daerdoor ook geraekt zouden kunnen worden, begaven sig met hunne goederen op de vlugt, en quamen geloopen van uijt de Cloosterstraet en uijt de straeten daer omtrent gelegen, welk loopen, zoodanige schrik bragt in degene dit aenschouwden, dat die ook aen het loopen geraekten, jae liepen en vlugten zonder te weten waerom; het scheen als een generaele vlugtinge te zijn; dog gelukkig vernam men welhaest, het geene quade gevolgen hebben konde, en dat selfs het kalkschip gelukkig uijtgedooft was, waerdoor eenieder met zijn goed gerust naer huijs keerde.

 

Smiddags van 12 tot 1 uren wirden er wedrom met het geluij der klok en spel van den beijaerd, nieuwe victoriën aengecondigt, en alle de vlugtige moesten naer hun regimenten vertrekken, langs St Jorispoort, dewelke benevens de Roode Poort, alleenlijk open waren, de andere waren sedert 18 deser gesloten gebleven.

[pagina 213]
[p. 213]

Den 21 Junij passeerden hier door onze stad de koninginne der Nederlanden, komende van den Hage, en rijdende naer Brussel om haeren zoon den Erfprince van Oragniën te gaen besoeken, die in de bloedige gevegten gequetst was. Den Prince de Condé was ook binnen deze stad gekomen van Brussel, logeerende alhier in 't Hof van Brabant, op de Schoenmerkt, keerde ook weder. Men sag alhier ook verscheijde Fransche officiers welke op het doordringen der Fransche legers hier gevlugt waren; dog de pereijkels verdwenen, ook wedrom terug gekeert zijn.

 

Den 22 en 23 Junij zag men nog niet als gequetste soldaeten aenbrengen te water als te land, welke op verscheijde plaetsen en ook bij de borgers geleijd wirden; vele van onze besondere inwoonders, zoo mans als vrouwen, dienden dezelve, hun lijnwaet, souppe en al wat hun dienstig is met groote liefde besorgende.

 

Den 27 Junij tegen den middag om 11 uren, isser in onze Cathedrael, eene seer treffelijke lijkdienst gedaen voor de dappere in de gevegten boven Brussel gesneuvelt.

 

Heden wirden er wedrom seer vele gequetste te schepe aengebrogt, besonderlijk Franschen, dewelke in de hospitaelen gebrogt en aldaer benevens de andere besorgt worden.

 

Den 29 Junij, St Pieter en Pauwel (welken feestdag nog niet herstelt is) zijn er verscheijde schepen met gequetste Franschen aengekomen, welke op 't Kiel, sive Chantier, gelost wirden, hetwelk den ganschen dag duerde, en werden in de Corderie aldaer geleijd, wezende een seer groot en lang gebouw. Vele van onse inwoonders gingen dit zien, en vele meijskens kwamen daer met eten en drinken geloopen en om

[pagina 214]
[p. 214]

te zien of hunne lieven daer niet onder waren, want vele van deze Franschen hadden binnen deze stad eertijds gelegen en ook in de Chantier gewerkt. Daer waren onder deze gequetste die in eene alderslegtste gesteltenisse waren, en nog riepen er om Napoleon, waerdoor de goede borgers weijnig medeleijden met dezelve hadden. Daerna zijn er nog verscheijde schepen aengekomen en ook aldaer gelost.

Julij

Den 1 Julij waren er verscheijde van de Franschen eenigsints herstelt zijnde, en op den toren bij de Roode Poort geseten hebbende, scheep gedaen en naer Engeland gevoert.

 

Den 2 Julij sondag, was 't Te Deum in de Cathedraele, onder het geluij der groote klokke, beijaerdspel en geschut van 't canon, over de victorie boven Brussel behaelt op 15, 16, 17, 18 en 19 Junij; alle de geconstitueerde authoriteijten waeren daer in, geusen en katholieken; men beleeft wonderlijke tijden.

 

3 Julij. Hier geeft schrijver volgenden brief:

Antwerpen, 3 Julij 1815.
Intimen Vrind!
Gedraege aen mijnen vorigen, dezen dient maer besonderlijk om UE. te seggen dat Jonffr. van der Wee mij dezen namiddag nog eenige intentiën behandigt heeft, welke haer door Jouffr. de Vries bestelt zijn, te weten:
4 pro defuncta à 16 ½ st.;
10 pro defuncto jacobo à 14 st.
op het inliggende breeder gemeld en waervoor ik ontfangen heb in fr. 18,75.
[pagina 215]
[p. 215]
UE. is er voor goed geschreven.
Het inleggende doodbriefje is mij wegens Jw V.D. Berghe, Begg., voor UE. bestelt, en met deze gelegentheijd laete ik hetzelfde aen UE. toekomen, daer staet geenen datum in.
UE. weet ongetwijffelt dat den Eerw. Heere Gilles, Priester, op 28 Junij laest te Contich in den ouderdom van 34 jaeren overleden is en den 1 deser om 9 uren smorgens te Hemissen begraeven is.
Gister sondag 2 deser was 't Te Deum in onze groote kerk, smiddags seer solemneel, onder geluij der triumphklok, beijaerdspel en het geschut van 't kanon, over de victoriën op de Franschen boven Brussel behaelt.
Onze stad is thans als een generael hospitael, behalvens de siekenhuijsen welke ik UE. gemeld heb, zijn de Fransche gequetste, welke alhier in groot getal werden aengebragt, in schepen en die op 't Kiel, sive Chantier, gelost worden, in de Corderie wesende een seer groot en lang gebouw aldaer, geplaetst: men segt mij dat er reeds al meer als 1600 van die weldoenders in geleijd zijn, en aldaer besorgt worden, en nog komen dagelijks schepen aen. Op saterdag namiddag zijn de krijgsgevangene officiers en soldaeten der zelfde natie alhier aengebragt, scheep gedaen, om naer Engeland getransporteert te worden.
Heden was er eene tijdinge op onse borze welke vele van onze inwoonders in agterdenken bragt, te weten dat er om zoo te zeggen eene vernietinge der Zweedse obligatiën besloten was immers dat dezelve met eene circa 15 à 16 p.c. zoude gerembourseert worden; sommige gaven er geloof aen, andere niet; dog deze slegte nouvelles, dede de andere effecten vallen, de bank (onleesbaar) liepen op 17 ½, de Russen op 67, dog wete niet of er veel koopers waren, vele segden en vreesden dat er in andere landen diergelijke handelwijzen ook konden uijtgewerkt worden. Wat er van zal waer zijn, moet men afwagten en voor de Sweden was heden geen geld. Over eenigen tijd was er nog eens een gerugt geweest, dat die obligatiën zouden getierceert geworden hebben, dog is wedrom verdwenen; vele denken dat die gerugten nu ook vals zijn en verdwijnen zullen; den Heere wilt het geven, want anders zijn er vele van onse goede inwoonders gants geruineert.
De tijdingen dat de geallieerde in Parijs met den Koning Louis XVIII getrokken waren, viel, naedat ik UE. medegedeijlt had,
[pagina 216]
[p. 216]
op straet; dog is op 1 deser wedrom vernieuwt, dog word nog niet gelooft. Ik kan UE. niet anders of verders melden als hetgene in onze gazetten te lezen is. De vijandelijkheden zijn op alle pointen begonst en de geallieerde legers marcheren ten allen kanten op het Fransch grondgebied en sullen sonder twijffel dit rijk geheel in hunne magt bekomen; maer zal er het quaed uijtgeroeijt en het goed herstelt worden?
In den Oracle stond heden eene proclamatie van den Koning aen de Fransche Natie, waerbij hij aen die volkeren onder andere versekent, dat er geen gedagt is van de tiendens en de leenen te herstellen; dat de verkoopingen van de Nationaele goederen blijven, alles conform de Chartre etc. Wat moet er dan van geoordeelt worden?

Den 4 Julij waren er verscheijde troupen ingekomen van Bremen, die van Hamburg en Lubeck worden ook welhaest verwagt; en alle de inkomende troupen worden nu hier allen gelogeert bij de borgers, maer dezelve zijn gehouden hun daer nog bij den kost te geven. Zoo word dit tegenwoordig uijtgevonden.

 

De tijding was hier sedert gisteren algemeijn, dat Parijs zig zoude overgegeven hebben, en dat den koning Ludovicus XVIII er zoude ingetrokken zijn; men hadde gehoort dat Napoleon onlangs wedrom afstand gedaen had, maer ten voordeele van den jongen Napoleon, en zulks was door vele van zijne vrinden te Parijs aengenomen en er was intusschen eene provisoire regeringe aengestelt, dewelke ten opsigte van Parijs en het overgeven der zelve stad aen den Duc de Wellington en den Prins Blucher, oppergeneraels der verbondene mogentheden gecapituleert hadden. De tijd moet ons verder leeren.

 

Den 11 Julij waren er wedrom troupen ingekomen der 3 Rijkssteden, te weten: Hamburg, Bremen en Lubeck; de-

[pagina 217]
[p. 217]

zelve wirden bij de borgers geleijd, die hun den kost moesten geven; zoo dikwijls als er van deze alhier zijn geweest is er moeijlijkheijd geweest met de borgers. Dezelve zijn 12 Julij vertrokken.

 

Sondag 23 Julij wird met het geluij der groote klok en beijaerdspel aengekondigt en geviert over den intrek der souvereijnen in Parijs en het in egtenis nemen van Napoleon Buonaparte.

Augusti

Bij een besluijt van den Koninig in dato 5 Augusti wirden de notabele, schoon er op verscheijde plaetsen tegen geschreven en gesproken was, nogtans geconfirmeert, en bij den 2en artiekel wird geseijd:

 

2odat de notabele sig vereenigen zullen in de hoofdplaetsen der arrondissementen den 14 Augusti;
3oden 18 derzelve maend zullen de voijse der arrondissementen te Brussel versaemelt worden. De 3 notabele gedesigneert om te assisteeren aen dit depouillement, ingevolge den 11 art. van den arrêté van 5 Julij sullen sig begeven ten dien eijnde te Brussel den 17 deser maend Augusti.

 

Binnen deze stad waren 21 voijsen tegens de gekosene of gestelde notabele, gedaen geweest, naementlijk tegens de coopers van geestelijk goed, en de Fransgezinde, dog het heeft er niets toe gedaen. Den koning had, om te presideren de vergaederinge der notabele van elk arrondissement persoonen benoemt, onder andere voor dit departement arrondissement van Mechelen; dheer Pouppez; arrondissement van Antwerpen: dheer J.N. Diercxsens; arrondissement van Turnhout: dheer van Genechten.

[pagina 218]
[p. 218]

Den 10 Augusti smorgens ten 10 uren wirden in onse cathedraele door den Eerw. Heere Plebaen, eene solemnele misse gesongen, op bevel van M.D. Forgeur, apost. vicaris te Mechelen om de gratie van den H. Geest af te smeeken, dat de Notabele de voorgestelde constitutie, tegenstrijdig aen het Roomsche geloof zouden verwerpen en standvastig hetzelve voorstaen.

Den Bisschop van Gend hadde over den 2 Augusti een seer schoon mandement uijtgegeven, waerbij hij uijtdrukkelijk verbied aen sijne diocesaenen van die constitutie aen te nemen, maer dat sij dezelve moeten verwerpen, als tegenstrijdig en verderffelijk aen de oude Rooms catholieken geloove, bevelende dat dit mandement in alle de kerken van dit diocese op de predikstoelen moet afgecondigt worden. Hetzelve was alhier te koop geweest, en wird met grooten toeloop gekogt, maer den 9 en 10 der maend Augusti kwamen de commissaires de police, ingevolge order van den Minister van Policie, die den zoon is van eenen gehaten Dominee, niet alleen de exemplairen van gemelden Herderlijken brief, maer ook nog verscheijde andere schriften tot behoudenisse van onse religie en oude grondwetten in beslag nemen.

De zaek van de nieuwe constitutie gaf groote opspraek onder het volk, de welpeijsende seijden opentlijk dat sij geene nieuwe constitutie gevraegt of ook niet noodig hadden; niemand beklaegde sig van sijn oude, het sijn maer de nieuwgesinde, Fransche en philosophen die sulks verlangen.

 

Daer was ook een circulaire van 7 dezer, wegens den vicaris van Mechelen aen de notabele geschreven, opdat sij de nieuwe constitutie als tegenstrijdig met de nieuwe religie niet mogen aennemen, maer verwerpen moetenGa naar voetnoot(1).

[pagina 219]
[p. 219]

Maendag 14 Augusti smorgens waren de notabele op het stadhuijs bijeen vergaedert om de nieuwe constitutie aen te nemen, of af te wijsen, en hebben dezelve met volle voijsen afgewesen (tot groot genoegen van alle welpeijsenden) en 3 van hunne leden gecommiteert om op 17 deser naer de vergaederinge te Brussel rapport te draegen, te weten: Jonr Phil. Vermoelen, maire; Jonr Ant. Jos. Kannekens en Dheer en M. Constantinus Nanteuil, advocaet alhier.

 

Den 19 Augusti had men hier tijdinge van het resultaet der voijsen over het aennemen of het afwijzen van het project der voorgestelde nieuwe constitutie, dewelke gelukkiglijk bij meerderheijd van stemmen van vojisen verworpen was: in den voegen van de 1.500 notabele door den koning daertoe benoemt, hadden er 1.323 geteekent en 177 waren agtergebleven, welke voor acceptanten gerekent wirden. Van de 1.323 geteekende, hebben er 796 dit project verworpen en 527 hebben hetzelven aengenomen, dus dat er 92 meerder zijn geweest dewelke het verworpen hebben. Ziet hier in 't kort:

Notables   1.500
Geteekende   1.323
  _____
Verworpen 796 absent 177
Aengenomen 527   527
  _____   _____
  1323   704
Dus meer verworpen   92
  _____
  796

Den ouden Heer Eugenius, grave de Robiano, onder de notabele te Brussel gekosen zijnde, had daerover een alderschoonsten brief aen den koning geschreven en hem denzelven

[pagina 220]
[p. 220]

toegesonden. Dezen brief verdient hier ingevoegt te worden en luijd aldus:

Lettre du Comte Eugène de Robiano, ancien conseiller d'état de S.M.J.R.A. au ci-devant gouvernement des Pays-Bas.
S.M. le Roi des Pays-Bas, Prince d'Orange Nassau, Grand-Duc de Luxembourg, etc. etc. etc.
SIRE,
J'ai 74 ans. Mes études, mes travaux, mes méditations de tant d'années, ma longue expérience, parmi tant d'années d'événements, m'ont pénétré d'admiration et de respect pour les institutions, qui ont rendu ma patrie un des pays les plus florrissants et les plus heureux du monde. Ces institutions, Sire, sont le lent édifice, le résultat et le fruit des leçons de plusieurs siècles. Loin qu'elles soient usées par le tems, je les crois seuls propres à régénérer les hommes d'aujourd'hui, à former des hommes dignes d'elles dans la génération présente, à consolider le trône de V.M., et à assurer le bonheur de mon pays. Leur force vient surtout de notre Sainte religion, qui est leur base et notre plus précieux bien. Notre représentation nationale, chef d'oeuvre politique, devient ensuite leur plus ferme appui.
Comment, Sire, pourrois-je donc approuver l'assemblée des notables, que des conseillers imprudents ont persuadé à V.M. de désigner? Cette assemblée est incomplète; elle est directement contraire à nos institutions; elle est incompétente, car aucun de ses membres n'a reçu ni mandat, ni instructions de la nation, dont il doit être l'organe.
Le projet de constitution est la conception la plus ennemie des vrais intérêts de V.M., de ceux de la nation, et, j'ose le dire, de ceux de vos Hauts Alliés. Tout bon catholique le rejettra, il ne peut en son âme et conscience y adhérer devant son Dieu.
Souffrez, Sire, que mes cheveux blancs périssent sans tache; souffrez que je ferme les yeux à la lumière et que je descende dans la tombe avec une réputation intacte, acquise par assez de sacrifices. Tous les journaux, tous les coins de rue ont offert mon nom à mes compatriotes, comme notable désigné; je ne saurois
[pagina 221]
[p. 221]
consentir à ce que le plus léger nuage, ou la plus légère incertitude put s'élever dans leur esprit sur la conduite du vétéran, de l'invalide des défenseurs de leurs droits.
J'ai l'honneur d'être avec le plus profond respect
Sire,
de votre Majesté,
Le très humble, très obéissant et très fidèle serviteur et sujet,
(étoit signé) Le comte E. DE ROBIANO.
Bruxelles, 10 août 1815.

Niettegenstaande dit, heeft den zoogenaemde koning der Nederlanden, bij een decreet van 24 Augusti 1815, gedeclareert, dat de Nieuwe Constitutie bij meerderheijd van voijsen aengenomen was; wij zijn overtuigt dat dit vals en beseijden de waerheijd is. Ten ware hij wilde seggen dat se door de Hollandsche provinciën voor ons en tegens onsen wil en meijningen aengenomen was, en welke aenneminge door alle ware en catholieke inwoonders, die hunne religie en hunne landwetten en privilegiën behertigen voor nul en van geenen weerde aenzien en ook houden; jae die deze aenneminge zoo werkelijk aenschouwen, even als de vereeninge van onse landen aen Vrankrijk, door eenige slegte guijten opgegeven en bewerkt tegens den wil der natie.

 

Ingevolge proces-verbael der assemblée van de notables gedesigneert om de opsaemeling der voisen bij te woonen, der notables van de 29 arrondissementen der suijderlijke provinciën meridionales, vereenigt op het stadhuijs te Brussel den 18 Augusti, blijkt dat den register behelst te weten:

van Brussel etc. ....................................

Dan is er wegens den koning eene declaratie bekent gemaekt, gegeven in den Hage den 24 Augusti 1815, onderteekent Willem, bij den koning ............... A.R. Falck.

Bij dit decreet schimpt hij eerst op de geestelijke omdat

[pagina 222]
[p. 222]

sij de volken ten opsigte der religie, die ongetwijffelt door zulke ingedronge grondwetten veel zal leijden, onderrigt hadden, en segt dat er van de 796 welke de constitutie afgewesen hebben 126 zijn, die formeel gedeclareert hadden, dat hunne vois uijtsag op die artikels relatifs de godsdiensten; daer hij niet wilt van afsien, dat die 126 het andersints wel zouden aengenomen hebben, seggende verders, dat de staeten generael hem hun approbatie eensamentlijk hadden te kennen gegeven, en dat hij gevolgentheijd verklaert dat de dispositiën van het project van nu af formeert de grondwet van het koningrijk der Nederlanden.

September

De Bisschoppen dezer Nederlanden, te weten: den Prins Mauritius de Broglie, van Gend; Carolus, Frans, Joseph Pisari, de la Gaude, van Namen; Frans, Jos., van Doornik; J. Forgeur, vic. gen. van Mechelen en J.A. Barrett, vic. gen. van Luijck gaven eene onderwijsende uijtspraek, nopens den eed voorgeschreven door de nieuwe constitutie, waerbij sij noodig geoordeelt hebben, te verclaeren, dat niemant van hunne wederzeijdsche diocesanen vermag, sonder de liefste belangen van sijne religie te veraeden, zonder sig pligtig te maeken aen een groote misdaed, te doen de verscheijde eeden voorgeschreven door de nieuwe constitutie, welke verscheijde artiekels behelst tegenstrijdig aen den geest en aen de zedeleer van onse H. Religie en die oogblijkelijk strekken om de kerk van Christus Jesus te verdrukken en ten onder te brengen; dat het vervolgens aen de catholieke geloovige niet kan geoorlooft zijn van sig door eenen eed te verbinden om se te onderhouden en te handhaeven, eed door dewelke men sig verbind, mede te werken ten eijnde allengskens in deze schoone

[pagina 223]
[p. 223]

landstreken uijt te dooven den fackel van het waer geloof.

Deze onderwijzende uijtspraek was seer bondig en schoon, door de Bisschoppen onderteekent en in 't ligt gegeven, dog niettegenstaende dit, heeft den koning een genoegsaem getal gevonden en als staeten benoemt en aengestelt, die de eeden door de nieuwe constitutie hebben gedaen, degene van deze stad zijn: ......... Dellafaille de Levergem, onder de edelen ofte ridderschap benoemt, Alb. Cogels, sijne schoonzone en ......... Vinck de Westwezel. Voor de tweede kamer: Dheer Jac. Nic. Diercxsens, was daervoor benoemt geweest, maer had sulks geweijgert, zijne religie ofte vaderland niet willende verraeden; onder die drij personen, benevens die, de andere zoogenaemde staten, worden representanten genoemt, en zijn door den prince sonder onse wete en selfs tegens onze wille aengestelt en gekosen.

 

Op Donderdag 21 September heeft de inhuldinge van Prins Willem van Oragniën Nassau, als koning der Nederlanden en Groothertog van Luxemburg te Brussel plaets gehad; niet op de gewoonlijke wijze, maer op eene gants en geheele nieuwe maniere, alwaer den Prince de onderhoudinge der nieuwe ingedrongene constitutie op de Place Royael in 't openbaer besworen heeft en alwaer de nieuwe door hem gekosen en zoogenaemde staeten, de verscheijde voorschreven eeden, niettegenstaende het uitdrukkelijk verbod der Bisschoppen, hebben gedaen en dit in den naem van het volk der verscheijde provinciën, zonder eenige commissie ofte wete van dit volk, jae selfs tegen den wille van alle goede catholieken.

De aengestelde en zoogenaemde staeten voor deze stad en provincie van Antwerpen (Mechelen word onder de provinciën niet meer getelt) zijn: Jonr Charel Dellafaille de Lever-

[pagina 224]
[p. 224]

ghem, voor de eerste kamer ofte edeleGa naar voetnoot(1), Jonr Albt. Cogels, zijnen schoonzoone als met desselfs dogter getrouwt zijnde en Jonr Vinck de Westwezel voor de tweede kamer, dewelke dit aengenomen en sig ten dien eijnde naer Brussel begaven en de eeden van te onderhouden en te handhaeven de nieuwe grondwet, zoo en gelijk die door dezelve nieuwe constitutie voorgeschreven zijn, niettegenstaende het verbod der Bisschoppen gedaen hebben. Dheer Jac. Nic. Diercxsens was daervoor benoemt geweest maer had sulks geweijgert.

Van de huldinge begaf sig den ganschen trijn nieuwe staeten, en voor het groote deel Hollandsche geusen, gemengelt met zoogenaemde catholieken, naer de kerke van St Gudula, alwaer sij door den Plebaen Mille, ingehaelt zijn, die eene redevoeringe tot lof van den nieuwen koning uitgesproken heeft, een discours hetwelk hem weijnig eer aendoet, en alsdan den Te Deum, nogtans tegen het verbod van den vicaris van Mechelen, gesongen. Vanwaer sij naer het paleijs zijn wedergekeert, alsdan en de twee volgende dagen, waren er verscheijde vieringen en spelen.

October

Gehoort hebbende dat den Prins Blücher, opper-generael der legers van Pruijssen, de schilderijen en andere voorwerpen van konst, door de Franschen uijt de Pruijssische staeten of landen alsnu aen die mogentheijd gecedeert, gerooft, te Parijs wedrom had genomen, hebben deze Nederlanden de

[pagina 225]
[p. 225]

restitutie daervan insgelijks gesolliciteert, en ten dien eijnde hebben onzen Maire, in den naem deser stad; den Heer Jan van Hal, in den naem der maetschappije d'encouragement des beaux-arts; Jonr J.B. van Lancker, wegens de Koninglijke Academie der schilderkunst, en eenige Meesters onzer kerken, hebben sig den ............ in deputatie naer Brussel bij den koning begeven om hem te versoeken, van de restitutie derzelve te willen bewerken; hij heeft hun van sijne besondere sorge daer voor versekert en dat sij welhaast hun verlangens zullen vervult zien.

 

Op Vrijdag den 20 October tegen den middag arriveert hier vetscheijde karren gelaeden met schilderijen, deel maekende van het cabinet van den Prince van Oragniën in den Haege, komende van Parijs, wirden alhier op de Meer in het zoogenaemt paleijs, afgelaeden. Men hoopt de onse ook welhaest te zullen zien arriveeren.

 

Den nieuwen gouverneur der provincie van Antwerpen geinstalleert (ziet de gazette en zijn aenspraek).

November

Daer was wegens den koning der Nederlanden een committé benoemt om, ingevolge den 130n art. der nieuwe constitutie, een ontwerp van reglement der provinciaele steden op te stellen. Deze commissie bestaat uijt de volgende personen:

Den Baron de Keverberg, gouverneur der provincie van Antwerpen.
C.J. Geelhand-Dellafaille.
Petrus ......... Baron van Kessel.
Ferdinand de Baillet.
[pagina 226]
[p. 226]
......... Schot, dit Douglas van Mechelen.
Antoine De Moor, off. comm. der policie.
......... Van Velsen, van Mechelen.
......... Messemaekers, van Turnhout.
Deze vergaederden sig van 4 deser in 't Hôtel van 't gouvernement (Bisdom) alhier.

 

22 November. De schilderijen ten jaere 1794 door de Franschen uijt onse kerken gerooft, en alsdan door hun naer Parijs overgevoert, en dit jaer op het aensoek van ons gouvernement en van onse liefhebbers wedrom geeijst, en door den koning van Vrankrijk Louis XVIII wedrom gegeven, waren sedert de maend October aldaer ingepakt, en zijn den 22 deser maend November binnen Brussel aengekomen.

 

Op Sondag ...... November sag men hier verscheijde wagens binnen komen, gelaeden met konststukken, welke de Franschen, geduerende hunnen inval in den kerkelijken staet gerooft hadden, en nu door de tusschenkomste van den Generael Wellington te Parijs hernomen, dezelve zijn volgens eene overeenkomste door de commissarissen van Zijne Heijligheijd en den postdienst der Hansesteden alhier gesonden, zijn dezelve in 't Oostershuijs geplaets om in 't voorjaer met Engelsche schepen naer Roomen gevoert te worden.

 

De schilderijen, oudheden en rariteijten door de Franschen uijt Spagniën overweldigt, en alsnu te Parijs hernomen, zijn insgelijks alhier aengekomen en dezen schat is toevertrouwt aen de sorge van den Spaenschen consul Dhr Hermandez, in de stad residerende, toegesonden om met de beste gelegentheijd in dit land opgezonden te worden, en intusschen zijn dezelve ten zijnen huijse in de ............ afgelost. Dezelve worden op vele millioenen geschat.

[pagina 227]
[p. 227]

December

Den 4 December savonds ten 7 uren wird alhier met het geluij van alle de klokken en het grof geschut aengecondigt, de aenkoomste van onze hernomen schilderijen, welke morgen middag binnen deze stad sullen aengevoert worden.

 

Den 5 December smiddags circa 1 uren arriveerde langs St Jorispoort onder het geluij van alle de klokken en het geschut van 't canon onse langverwagte schilderijen, ingehaelt wordende door den Maire met sijne adjointen, municipaelen raed, die van de academie en die van de societeijt der aenmoedinge der schoone konsten, en de leerlinge van gemelde academie, de kerkmeesters der kerken die reclamen over schilderijen ingediend hadden, door de militaire overheijd en een groot deel troupen met het musiek; deze schilderijen gelaeden op 4 waegens, reijdende langs de Gasthuijsstraet, Huijdevettersstraet, naer de Schoenmerkt, Oude Koordemerkt naer de Groote Merkt voor het stadhuijs, alwaer die van de commissie, welke naer Parijs gesonden had geweest om dezelve te bekomen, en de inpakkinge besorgt hadden, dewelke van stadswegen ieder met eene silvere medaille begiftigt zijn; dan is den trijn voordsgegaen naer het clooster der Minderbroeders (alsnu het Museum), alwaer dezelve zijn afgelost en ingedraegen; savonds was de stad verligt onder het herhaeld geluij van alle de klokken. Eenieder verheugde sig, ziende dien grooten schat, de pronkstukken der Antwerpsche School, wedrom binnen onze mueren komen, vanwaer die soo dieffelijk door de Franschen ten jare 1794 weggestolen waren.

 

Intusschentijd versaemelde sig de oversten van het crijgs- en burgergesag, alsook de Heeren Pastoors, in de groote zael

[pagina 228]
[p. 228]

van het stadhuijs, alwaer buijtenwaerts dit opschrift te lesen was:

Picturas, olim vis abstulit impia Templis;
Justitiâ redeunt jam Guilielme tuâ.

In de zael stond in een laurier en bloemen doorvlogte cartel dit jaerschrift:

CeLebrant
reDUCtores
tabULarUM
S.P.Q.A.

Bij besluijt van Koning Willem gegeven in den Hage 25 November 1815 zijn de schilderijen wedrom gegeven.

 

De voorschreven vier gelaeden wagens waren verciert met bloemencranssen, en op den eersten sag men eene zuijlnaelde waerop geschreven was het tijdsstip van den roof en de wederkoomste derzelve.

Den Heer Vermoelen, Maire, na de inleijdinge van de gedeputeerden, dede eene redevoeringe en deelde hun ieder eenen eerepenning uijt, ter erkentenisse van de diensten welke sij in die zending verdient hebben. Deze penninge zijn toegewesen aen Dhr Odevaer, Ommeganck, Van Regenmortel, schilders deser stad, Dhr van Hal, en ...... Stier. Op d'een zeijde word gelesen:

Antverpia
exules Picturas
Aris et Urbi
gallorum, Armis
exeptas
solemni applausu
recuperans
M.D.CC.X.V.
[pagina 229]
[p. 229]

Langs d'andere zeijde:

N.N.
Artium Cultori
Collatio Luteciae
Curis et officiis
de
S.P.Q.A.
optime merito.

Vervolgens heeft den Baron de Keverberg de Kessel eene omstandige redenvoeringe uijtgesproken, en ten zelven dage een besluijt genomen, waerbij een drijjaerig pensioen sal toegestaen worden aen den leerling welken den eersten prijs van schilderkunde in de historie zal behaelen om in Italiën te reijsen, ten eijnde sig in de konst te voltoijen, en ingevolge den gunstbrief die den gouverneur heeft overhandigt aen den jongen F. de Braekeleer, welken den eersten prijs van historie in den oeffenloop van het jaer 1813 heeft behaelt, en als den eersten geroepen zijnde, om dit nieuw voordeel te genieten.

Dan heeft den trijn sig naer het Museum begeven, welkers ingang verciert was. 't Is aldaer dat de konststukken afgelaeden en geplaetst zijn.

Savonds was het bal, en daer zoude een vuerwerk plaets gehad hebben op de Meer, dog het slegt weder heeft dit belet.

 

Den 7 December smorgens om 1 ure is er brand ontstaen in de brouwerije ‘De Sterre’ in de Brouwersstraet bij ...... Parrain; een groot deel van de huijsinge en van de brouwerije is door de vlammen verslonden geworden, en den hevigen wind stelde de naestgelegen huijsen in groot gevaer, maer door spoedige hulp is den brand verder gestut.

 

Den 20 December tegen den middag, om 11 uren, is er in alle de kerken een Te Deum gesongen over den vrede, tusschen

[pagina 230]
[p. 230]

Oostenrijk, Engeland, Pruijssen en Rusland ter eenre, met Vrankrijk ten andere zijde, gesloten en op den ...... deser maend te Parijs geteekent.

 

23 December. Bij een besluijt van koning Willem van Oragniën van 12 December 1815, was de scheepscomme ofte dokke van coophandel met de tegenwoordige gronden en vrij van alle belasting aen deze stad in vollen eijgendom toegestaen, hetwelk den Maire op 23 December bekent gemaekt heeft. Deze comme was wegens het Fransch gouvernement geordonneert en in het jaer 1805 begonst.

In het jaer 1808 was gedecreteert van dezelve grooter uijt te breijden en alsdan is geordonneert geweest, dat eene sluijse de haeve zoude sluijten en dat den omvang van den dok ofte comme met steene mueren zoude gesloten worden. De sluijsen aen de eerste comme is vergroot geworden, aengesien er niet als een koopmanschip in konde passeeren en in 1811 sag men er reeds oorlogsschepen binnen komen. In Januarij van dit jaer is er de eerste fregatte ingekomen. In 1812 en 1813 bevonden sig aldaer 21 groote linieschepen, 7 fregatten, 3 brikken, 4 corvetten draegende te saemen 1994 kanons.

Sedert het jaer 1811 zijn die werken die ten voordeele van den koophandel verschikt schenen, op de bevelen van den minister der binnenlandsche saeken, aen degene der zeevaert overgegaen, en de stad scheen van dan af geschikt te zijn om eene der voornaemste krijgshavens van Europa te worden; dog wij hopen dat zulks verdwenen is, en dat dezelve geheel aen den koophandel zal toegepast blijven. Men segt dat deze werken op de 9 jaeren dat daer aen gearbeijd is, gekost zouden hebben 13 à 14 millioenen.

voetnoot(1)
Schrijver voegt copij van gemelden latijnschen brief bij de dato 23 Januarij 1815, geteekent: J. Forgeur en J.G. Huleu, vicarissen-generael.

voetnoot(1)
Schrijver voegt hier gemeld mandement bij.

voetnoot(1)
Jonr Dellafaille de Leverghem, is den zelven die ten jare 178... het geheel clooster, kerke en de verdere huijsen van het 3de order in de Lange Gasthuijsstraet, nevens het Maegdenhuijs alhier, door den keijser Jos. II vernietigt en verkogt, gekogt heeft, en die kerk en clooster afgeworpen en er een woonhuijs van gebouwt had, hetwelk hij tegenwoordig nog bewoont.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

plaatsen

  • over Antwerpen


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 5 januari 1815

  • 11 januari 1815

  • 12 januari 1815

  • 19 januari 1815

  • 16 februari 1815

  • 24 februari 1815

  • 27 februari 1815

  • 5 maart 1815

  • 10 maart 1815

  • 14 maart 1815

  • 17 maart 1815

  • 19 maart 1815

  • 21 maart 1815

  • 26 maart 1815

  • 28 maart 1815

  • 29 maart 1815

  • 8 april 1815

  • 19 april 1815

  • 20 april 1815

  • 21 april 1815

  • 22 april 1815

  • 26 april 1815

  • 10 mei 1815

  • 31 mei 1815

  • 3 juni 1815

  • 6 juni 1815

  • 8 juni 1815

  • 16 juni 1815

  • 17 juni 1815

  • 18 juni 1815

  • 19 juni 1815

  • 29 juni 1815

  • 21 juni 1815

  • 22 juni 1815

  • 23 juni 1815

  • 27 juni 1815

  • 1 juli 1815

  • 2 juli 1815

  • 3 juli 1815

  • 4 juli 1815

  • 11 juli 1815

  • 23 juli 1815

  • 10 augustus 1815

  • 14 augustus 1815

  • 19 augustus 1815

  • 21 september 1815

  • 20 oktober 1815

  • 22 november 1815

  • 4 december 1815

  • 5 december 1815

  • 7 december 1815

  • 20 december 1815

  • 23 december 1815