Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius (1804)

Informatie terzijde

Titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius
Afbeelding van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en EliusToon afbeelding van titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.05 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

(1804)–Naatje van Streek-Brinkman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 223]
[p. 223]

Negen-en-dertigste brief.
Elius, aan Adelson.

Vriend! noem my de gelukkigste der menschen! verheug u met my.... en wanneer gy na deezen brief geleezen te hebben in de aandoening van uw deelneemend gevoel naauwlyks adem zult haalen - en geen woorden zult kunnen uitbrengen om uwe verwondering en blydschap te uiten - wanneer een vreugdetraan misschien op dit blad zal nedervallen: - werp u alsdan op uwe knieën - en dank nevens my den Bestuurer van ons noodlot die nooit genoeg door de menschen erkend en geëerbiedigd wordt.... dank hem met de levendigste aandoeningen voor het geluk van uwen vriend!....

Twee woorden zyn genoeg om u myn lot te doen beseffen Adelson! myn nelly is onschuldig!.... onschuldig!.... beseft gy alles wat 'er in deeze weinig woorden geleegen is?.... het bezit van waerelden zou geen evenwigt hier tegen zyn: onschuldig! vriend... de misdaad in hoe veelerlei gedaante zy zich ook vertoont, en somts gelyk een slang die

[pagina 224]
[p. 224]

den stillen reiziger verrascht, en zich om hem kronkelt, of in de gelukkigste wooningen sluipt: de misdaad is niet in de myne doorgedrongen: het hart van nelly is zoo zuiver als toen ik haar uit de handen van haaren schepper ontving die haar voor my bestemd had, de vergiftige adem van een booswigt wilde haare onschuld besmetten - om haar naderhand gelyk eene verwelkte bloem met voeten te treeden: - maar een hemelsche beschermgeest blies haar moed en standvastigheid in - en redde haare eer: myn nelly is onschuldig!... ô goede Voorzienigheid! hoe veel geluk hebt gy in deeze weinig woorden, voor my beslooten... myn ziel reeds aan de smart gewoon kan nauwlyks de overmaat haarer vreugd verzwelgen.... en ik roep met een Saint Preux uit: hemelsche magt! ik had een ziel voor de smart, geef 'er my eene voor de gelukzaligheid!.... Het zachte gevoel der Natuur is voor my als een morgendauw welke het dorre aardryk besproeit: ik kan myn willem thans onbeschroomd aan myn kloppend vader-hart drukken - traanen van wellust ontvloeijen myn oog wanneer hy zyn kleine handjes om myn hals slingerd; en tot my zegd: ô Papa ik heb u zoo lief!.. wanneer nelly hem dan vraagd: ook my hebt gy lief niet waar willem? en hy haar alsdan zyn eene hand toereikt –

[pagina 225]
[p. 225]

en uitroept: ‘Ja lieve Mama....’ Alsdan schynt het, als of wy met elkander yveren, om de liefde van ons kind - ô tot hiertoe was ik vader voor hem - maar nooit kenden ik die zachte aandoeningen, welke de Natuur aan dien tederen naam hechte - ik verkropte dikwerf een zucht - die als dan in myn boezem smoorde, en al myn genot verbitterde.... ô toen de eerste mensch die onschuldig uit de hand van zyn' grooten schepper kwam, zyn onschuld verzaakte, en de straf van zyn euveldaad ontving; ook toen sloop de argwaan in den stoet der furiën die 's menschen hart folterde: de argwaan, die met duizend oogen rondwaart... welke met haare besmettelyken adem alles vergiftigd - die de schoonste bloemen doet verwelken - de bekoorlykste oorden in eenzaame dorre woestenyen herschept - een heldere lucht verduisterd - en ons niets dan een vergramde hemel doet zien - niets dan het gehuil der stormen en het gekras der roofvogels doet hooren: - de argwaan! die ons naar het graf voert en aldaar tusschen bekkeneelen en doodsbeenderen gezeten, ons in de holle oogen, de ontvleeschde kaaken, en ingevallene mond nog de verleidelyke blikken, de blos der wangen, en der vriendelyken glimlagch wil doen ontdekken; die het lokaas der verleiding en misdaad waren....

[pagina 226]
[p. 226]

ô gy furie! even zoo wraed als uwe medgezellin de wroeging: verlaat deeze aarde, keer naar uwe duistere holen terug - en folter de stervelingen niet langer....

Verschoon myn verhitte verbeelding vriend – bedenk dat ik gelyk ben aan hem, die na lang in dikke duisternis op steile klippen gewankeld te hebben; waar op hy alle oogenblikken bedreigd wierd om in den afgrond neder te storten... zich eenslags van die ysselyke steilte door een weldaadige beschermgeest in het bekoorlykste paradys overgebragt ziet – ook myn wooning is thans een paradys... liefde en onschuld huppelen rondsom my... en strooijen frisschen roozen voor myn treden, daar ik eertyds op scorpioenen trad... harmonie en wellust zweeven nu om my heen, de weldaadige Voorzienigheid was zelfs de beschermgeest die my van de steile klippen waarop argwaan en vertwyffeling my ginds en herwaards sleurde terug bragt in het verblyf der harmonie en te vredenheid!... ô myn geheele leeven is niet genoeg om haar voor deeze onverwagte weldaad te danken....

En gy wellustelingen! die dikwerf bloot uit luim of om uwe gevaarlyke eerzucht den teugel te vieren, een' verleidelyke blik werpt op de onschuld! een blik die gelyk aan die der woeste dieren verraadt, dat gy 'er op loert om haar als een prooi aan te grypen en te

[pagina 227]
[p. 227]

verslinden: bedenkt, dat uwe aanslag geen bloot spel is - geen galanterie die men aan jongelingen vergeest - bedenkt, dat ofschoon eene verbasterde waereld dit als eene beuzeling beschouwt - dat gy eenmaal de wroeging van uw geweeten niet zult konnen ontgaan, wanneer gy aan den Opperrechter der waereld rekenschap van uw leeven zult moeten doen: dáár gy het geluk van veele uwer medemenschen verwoest hebt: - dáár de traanen der vaders aan wien gy hunne dochters ontroofdet, u als gloeijend lood op het hart zullen branden – dáár de wanhoopende zuchten van een stervend grysaard, wiens leeven gy verpest hebt – ook op uw beurt uw sterfuur verbitteren zal.... dat de huisselyke rust van een' echtgenoot die door u verstoord wierd - ook invloed heeft op het lot zyner kinderen: dat elke verscheurende gewaarwording van argwaan die zyn leeven verbitterde, u ook in uw sterfuur zal folteren.... terwyl de verleide onschuld u voor oogen zal zweeven, en luidkeels wraak over u zal uitroepen!... ô jongelingen wie gy ook zyn moogt smoort dien zoo schuldigen trek tot wellust vroeg in uw hart - luistert niet naar de waereld die met deeze lessen den spot dryft - éénmaal zal het genot der waereld met alle haare vermaaken voor u in het niet wegzinken - alsdan zullen haa-

[pagina 228]
[p. 228]

re drogredenen niet meer tot uw hart spreeken, en gy zult alleen met uw geweeten - en met uwen rechter te doen hebben... stelt u dikwerf dit beslissend tydstip voor oogen; en gy zult een zegepraal op uwe ongeregelde driften behaalen; die veel edeler is dan uwe zoo genaamde zegepraalen... een zegepraal, die uw sterfuur niet verbitteren zal....

Verschoon my deeze ernstige aanmerkingen maar het tooneel waar van ik vervolgens getuigen was zweeft my nog bestendig voor oogen.... en dit was echter het middel dat de wyze Voorzienigheid bestemd had om myn geluk te doen aanbreeken - gelyk de eerste morgenstraal na een' stik donkeren nacht aanbreekt... In een volgende brief zal ik u alles omstandig melden - daar gy de eenige vertrouweling, van myn smart waart - wil ik ook de oogenblikken niet vertraagen waar in gy zult doelen, in het geluk van

 

Uw' Vriend

 

elius.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken