Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius (1804)

Informatie terzijde

Titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius
Afbeelding van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en EliusToon afbeelding van titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.05 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

(1804)–Naatje van Streek-Brinkman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 68]
[p. 68]

Zeventiende brief.
Adelson aan Elius.

Sinds lang heb ik u niet geschreeven, beste vriend! en gy hebt reden om my van onverschilligheid te beschuldigen; geloof echter niet, dat dit de oorzaak is: neen; behalven myne moeder is my niemand op de waereld dierbaarer dan gy. Maar wat zoude ik u schryven?... Helaas! ik weet het zelf niet, daar ik u niet dan treurige aandoeningen kon mededeelen, die misschien uwe opgeruimde gemoedsgesteldheid zouden stooren: en dit zou wreedaartig zyn: want 'er zyn zo weinig genoeglyke oogenblikken in het leven, dat men derzelver genot door niets moest verbitteren, maar integendeel al zyn zielsvermoogens moest verzamelen om die te genieten. Geen wanhoop overmeestert thands myn hart, maar ik bevind my echter in eene zeer onaangenaame gemoedsgesteldheid, daar ik alles werktuiglyk verricht, en alles met onverschilligheid beschouw. Onvatbaar voor vreugde of nieuwe smart, zie, en doe ik alles met de grootste bedaardheid; by myne bezigheeden is myne ziel zelden werkzaam op het geen ik doe,

[pagina 69]
[p. 69]

maar houdt zich met geheel andere denkbeelden bezig: - vandáár de ledigheid welke zy gevoelt, en die door niets vervuld kan worden: vandáár die zelfverveeling, die my gestadig foltert, en die ik niet overwinnen kan. Het eenige dat my nog een weinig genoegen geeft, zyn myne eenzaame wandelingen, daar ik my alsdan geheel aan myne mymeringen kan overgeeven, ongestoord kan denken, en my zelv' in het denkbeeld van het voorledene, en het toekomende kan verliezen: terwyl deze wandelingen my bovendien het voordeel doen, dat zy myn lighaam vermoeijen, iets, dat een zeer geschikt hulpmiddel is, om de ziel minder te doen lyden..... Ja, ik durf dit veilig als een krachtig hulpmiddel aanpryzen, aan alle ongelukkigen, die met hevige zielsmarten te worstelen hebben. Wanneer ik des avonds dikwerf zeer vermoeid te huis kom, alsdan bevind ik my beter, en eene weldaadige slaap, die my anders ontzegd is, daalt op myn oogenleeden. Ik mor niet tegen de Voorzienigheid, ik onderwerp my bedaard aan haaren wil; maar vriend! het hangt echter niet van my af, om opgeruimd van geest, in één woord, om gelukkig te zyn.... Ik leef slechts, om dat het een pligt is om het leven, hoe het ook zy, te torsschen: ik arbeid, vermids my dit het noodzaaklyk levens-onderhoud voor my, en myne goede moeder moet verschaffen; ik wandel, om dat

[pagina 70]
[p. 70]

dit my vermoeit, en my beter doet rusten; ik lees, om dat ik my verveel, en, door de denkbeelden van anderen, de mynen tracht aftewisselen. In één woord, ik doe alles wat ik doen moet, doch zonder deelneeming. Myne ziel zweeft meestal in hooger gewesten rond, en hecht zich aldáár aan het voorwerp, dat al myne aardsche vreugde met zich mede voerde....

Verschoon my, dat ik u myn verdriet mededeel; ik wilde u in een' opgeruimder toon schryven, maar, ondanks my zelven, roerde ik weder de snaar aan, die niet dan een dof en somber geluid voortbrengt. Leef gelukkiger, en waardeer toch alle oogenblikken van genot, die de huwlyksliefde u aanbiedt: want heden bloeit de bloem, en morgen is zy veelligt verdord!... Dat gy echter lang dit geluk moogt genieten, is myn oprechtste wensch, want gy verdient, meer dan iemand, gelukkig te zyn. Vaarwel! en geloof my bestendig

 

Uw vriend

 

adelson.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken