Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jessica's eerste gebed (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jessica's eerste gebed
Afbeelding van Jessica's eerste gebedToon afbeelding van titelpagina van Jessica's eerste gebed

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.34 MB)

Scans (3.41 MB)

ebook (2.75 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.H. Isings jr.



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jessica's eerste gebed

(1912)–Hesba Stretton–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 23]
[p. 23]

Hoofdstuk IV.
Kijkjes in het tooverland.

Dit was niet de laatste maal, dat Jessica zich achter de met saai bedekte deur verborg. Zij kon de dringende begeerte niet weerstaan, om telkens opnieuw dit geheimzinnig en gevaarlijk genot te smaken, en Zondag aan Zondag wachtte zij in de donkere straten het oogenblik af, waarop zij ongemerkt kon binnensluipen. Zij leerde spoedig den juisten tijd kennen, wanneer Daniël bezig was de lichten op te steken, vóórdat de polietieagent zijne plaats aan den ingang innam, alsmede het oogenblik wanneer het geraden was te vertrekken. Soms lachte het kind zacht bij zichzelf tot zij schudde van onderdrukte vroolijkheid, als zij Daniël, onbewust van hare tegenwoordigheid, in het portaal zag staan met zijn ernstig gelaat en deftige houding, om de gemeente te ontvangen, evenals hij zijne klanten aan het koffiestalletje ontving. Zij leerde den dominee van aangezicht kennen, den langen, mageren, bleeken heer, die door een zijdeur inging, met gebogen hoofd, als ware hij in gedachten verzonken, terwijl twee kleine meisjes, ongeveer van haar leeftijd, met ernstige en toch vriendelijke gezichtjes, hem volgden. Jessica stelde groot belang in de kinderen van den dominee. De jongste was blond, de oudste was bijna zoo groot als zij zelve, en had even donkere oogen en haar; maar o! hoe duidelijk was het te zien, dat zij door liefderijker handen werden ver-

[pagina 24]
[p. 24]

zorgd. Somtijds, wanneer zij voorbijgegaan waren, sloot zij de oogen, en dacht er over na, wat zij toch wel zouden doen in de hooge, donkere banken daar binnen, waar geen plaats was voor een haveloos kind met bloote voeten, zooals zij; en nu en dan eindigden hare overdenkingen in een snik, dien zij genoodzaakt was te onderdrukken.

Het was een onuitsprekelijke verlichting voor Daniël, dat Jessica hem niet met vragen lastig viel, zooals hij gevreesd had, als zij 's Woensdagmorgens om haar ontbijt kwam; maar zij was daar te schrander en te slim toe. Zij had veel liever, dat hij maar vergat dat zij er ooit geweest was, en spoedig werd haar wensch vervuld, en was Daniël niet meer ongerust, terwijl hij de lampen opstak, dat hij het verwilderd gelaat van het kind voor zich zou zien opdagen.

Maar de lichte zomeravonden naderden, en Jessica voorzag met schrik, dat hare Zondagsvreugde weldra zou ophouden. Het gevaar van ontdekt te worden werd elke week grooter, want de zon ging later onder, en er zou geen kans zijn om ongemerkt naar binnen te gaan bij het volle daglicht. Reeds was er voorzichtigheid en behendigheid noodig, om op het rechte oogenblik gedurende de schemering binnen te sluipen; toch kon zij het nog niet opgeven, en indien zij niet gevreesd had, mijnheer Daniël boos te maken, zou zij besloten hebben er mee voort te gaan tot zij ontdekt werd. Zij konden haar toch niet erg straffen, omdat zij in het portaal eener kerk gestaan had.

Jessica werd echter ontdekt vóór de donkere avonden geheel voorbijgegaan waren. Het gebeurde op een avond dat de kinderen van den dominee, wat vroeger

[pagina t.o. 25]
[p. t.o. 25]


illustratie

[pagina 25]
[p. 25]

dan gewoonlijk naar de kerk komende, een kleine, havelooze gedaante met bloot hoofd en bloote voeten, snel voor hen uit de stoep zagen opstappen, en in het portaal verdwijnen. Zij stonden stil, zagen elkander aan, en toen, hand in hand, terwijl hun hart hevig klopte en zij beurtelings bleek en rood werden, volgden zij dit vreemde, nieuwe lid van huns vaders gemeente. De koster was nergens te vinden, maar hare vlugge oogen ontdekten den afdruk van natte kleine voeten, die den schoonen vloer vóór haar betreden hadden, en in een oogenblik ontdekten zij Jessica, achter de deur zittende.

‘Laat ons Daniël Standring roepen,’ zeide Winnie, het jongste meisje, zich aan hare zuster vastklemmende; maar zij had hardop gesproken; Jessica hoorde haar, en, eer zij een voet kon verzetten, stond zij voor haar met een ernstig en smeekend gelaat.

‘O! laat mij niet wegjagen,’ riep zij; ‘ik ben een heel arm meisje, en dit is al het pleizier, dat ik heb. Ik heb u honderden malen gezien met dien langen heer, die voorovergebogen loopt; en ik dacht niet, dat u mij zoudt wegsturen. Ik doe geen kwaad achter de deur, en als mijnheer Daniël mij ontdekt, zal hij mij geen koffie meer geven.’

‘Meisje,’ zeide het oudste kind, op bedaarden, ernstigen toon, ‘wij willen niet onvriendelijk jegens je zijn, maar wat kom je hier doen, en waarom kruip je weg achter die deur?’

‘Ik hoor de muziek zoo gaarne,’ antwoordde Jessica, ‘en ik wou graag weten wat bidden is, en de dominee en God. Ik weet, dat het alleen voor dames en heeren is, en mooie kinderen, zooals u; maar ik wou zoo

[pagina 26]
[p. 26]

graag eens naar binnen gaan en zien, wat u doet.’

‘Je zult bij ons in de bank zitten,’ riep Winnie op levendigen, bewogen toon; maar Jeanne legde hare hand op den uitgestrekten arm van hare zuster, met een blik op Jessica's havelooze kleeding en verwarde haren. De zaak was moeielijk genoeg om haar verlegen te maken. De kleine verworpeling was blijkbaar te morsig en te verwaarloosd, dan dat zij haar konden noodigen om naast haar, in hare met rood fluweel overtrokken bank te zitten, en er kwamen geen arme menschen in de kerk, waar zij naast had kunnen zitten. Maar Winnie zag hare oudere zuster, met een blos op de wangen en een blik vol verontwaardiging, verwijtend aan.

‘Jeanne,’ zeide zij, haar Testament openende en haastig doorbladerende, ‘dit was papa's tekst eenigen tijd geleden: “want zoo in uwe vergadering kwam een man, met een gouden ring aan den vinger, in een sierlijke kleeding, en er kwam ook een arm man in, met slechte kleeding; en gij zoudt aanzien dengene, die de sierlijke kleeding draagt, en tot hem zeggen: zit gij hier op eene eerlijke plaats! en zoudt zeggen tot den armen: sta gij daar! of: zit hier onder mijne voetbank! Hebt gij dan niet in uzelven een onderscheid gemaakt, en zijt rechters geworden van kwade overleggingen?” Als wij dit meisje niet in onze bank nemen, hebben wij het geloof van onzen Heere Jezus Christus, den Heer der heerlijkheid, met aanneming des persoons.’

‘Ik weet niet wat te doen,’ antwoordde Jeanne zuchtende, ‘de Bijbel schijnt duidelijk, maar ik ben

[pagina 27]
[p. 27]

zeker, dat papa het niet gaarne zou hebben. Laat ons het den koster vragen.’

‘O neen, neen!’ riep Jessica, laat mijnheer Daniël mij niet zien. Ik zal heusch niet weêr komen, en ik zal beloven, dat ik niets zal trachten uit te vinden van God en den dominee, als u mij maar wilt laten gaan.’

‘Maar meisje,’ zeide Jeanne op vriendelijken, doch ernstigen toon, ‘wij moeten je leeren, wie God is, als je Hem niet kent. Onze papa is de dominee, en als je met ons meê wilt gaan, zullen wij hem vragen, wat wij doen moeten.’

‘Zal mijnheer Daniël mij zien? vroeg Jessica.

‘Papa is alleen in de sacristie,’ antwoordde Jeanne, ‘en hij zal ons allen zeggen wat wij moeten doen. Je zult niet bang voor hem zijn, wel?’

‘Neen,’ zeide Jessica vroolijk, de kinderen van den dominee volgende, terwijl zij haar langs de kerk naar de sacristie geleidden. ‘Het is niet zulk een verschrikkelijk persoon,’ zeide Winnie, haar bemoedigend aanziende, terwijl Jeanne zachtjes aan de deur tikte, en zij eene stem hoorde zeggen: ‘Kom binnen.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken