Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw
Afbeelding van Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuwToon afbeelding van titelpagina van Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.50 MB)

Scans (12.51 MB)

ebook (5.38 MB)

XML (0.88 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

bloemlezing
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw

(1999)–Ton van Strien, Els Stronks–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 214]
[p. 214]

Op den aanvang des Jaarsaant.

Toon: O Kersnagt

 
Daar is het oude Jaar verdwenen,
 
Het nieuwen in sijn plaats verschenen,
 
End' ick deselve die ick was:
 
Daar duysend die 't met my begonnen
5[regelnummer]
(Den draad haar 's levens af-gesponnen)
 
In 't graf geworpen sijn tot asch.
 
 
 
My heeft des Hemels wijse Reden
 
Door duysend rampen heen doen treden,
 
Ter eeren van sijn Heerlijckheyd,
10[regelnummer]
Ten uytroep van sijn wond're name;
 
Duyck! duyck! mijn siel, gy moogt u schame'
 
Van deses jaars nalaticheyd.
 
 
 
De son drie-hondert t'sestig malen
 
Den kim ontworstelt, heeft sijn stralen
15[regelnummer]
Op my doen dalen: en sijn cragt,
 
Sijn glansch, sijn ligt, sijn vrugten mede
 
Heb ick in snode ondanckbaarhede
 
Sijn Schepper niet weer toegebragt.
 
 
 
Der druyven bloed der tarwen nieren,Ga naar margenoot+
20[regelnummer]
D'onnosle land en water-dieren,
 
Die hebben my den disch bereyd:
 
Maar ah! de cragten die sy gaven
 
Heb ick den Gever van die haven
 
Ten dienste niet weer aengeleydt.
 
 
25[regelnummer]
Wel vijftig malen is gecomen
 
Den dag, dat ick en alle vromen,
 
(Ons daaglijcx werck gestuttet) niet
 
En deden, dan ons siel verlugten
 
In Woord en sang: waar sijn de vrugten
30[regelnummer]
Die sulck een weldaad na sig liet?
 
 
 
Wat sijn de saligende Reden
 
Met hert, en oren onbesneden
 
Dit jaar onvrugtbaarlijck gehoort!
[pagina 215]
[p. 215]
 
Die leerden boven alle saken
35[regelnummer]
Mijn eygen will en lust versaken;
 
Waar is de cragt van sulck een woord?
 
 
 
Wat waren al die soete galmen
 
Van so veel lied'ren so veel Psalmen
 
Dan enckel galmen en geluyd!
40[regelnummer]
Wat so veel beden so veel sugten,
 
Dan siele-lose stem-gerugten,
 
Dan sugten sonder weder-steuyt?
 
 
 
Ja, op mijn siel en cond niet hegten
 
In 's Hemels diere siel-geregten
45[regelnummer]
Het vleesch van 's Hemels ware Godt:
 
So dickmaals sonder lust verstoten:
 
So dickmaals sonder smaack genoten,
 
En des genoten sonder not.
 
 
 
Mijn Schepper! die mijn siele-cragten
50[regelnummer]
Gemaackt, den rang van dag en nagten
 
Gestelt hebt in het ronde-jaar.
 
Maackt, bid ick u, mijn siel voorsigtig
 
Dat ick mijn dage en Jaren wigtig
 
Tot uwen dienst sorgvuldig spaar.
 
 
55[regelnummer]
Wilt gy my nog het leven lengen
 
En daaglijcx 't soete son-ligt brengen,
 
En voeden my met spijs en dranck:
 
Wt uw hand wil ick 't al ontfangen,
 
En door uw Geest aan uw dienst hangen.
60[regelnummer]
Mijn jaren al, mijn leven lang.
 
 
 
Dat heylsaam Woord doet my na desen
 
Met aandagt hore, yver lesen:
 
Schep, Schepper, in my meerder lust.
 
Aan sugten beden, en gesangen
65[regelnummer]
Doet 't hert al sugtend blijven hangen,
 
Tot dat het rust in u syn rust.
 
 
 
O! Hemelsch Brood! en Salig Manna!
 
(Daar ouwlings menig heylig Man na
[pagina 216]
[p. 216]
 
Verlangde) sy mijn siele soet!
70[regelnummer]
Dat als des werelds leckerheden
 
Van spijs, dranck, deed, en dertelheden
 
Daar by maar stanck sijn, roock, en roet.
 
 
 
Leert my, Heer, kennen mijn verduyren,
 
In jaar, maand, weecken, dagen, uyren
75[regelnummer]
En ogenblicken: dat ick kenn
 
Waar blick, uyr, dag, weeck, maanden, jaren,
 
Al stilleswijgens henen varen:
 
Tot dat ick hier niet meer en ben.
 
 
 
Jaar, maand, weeck, dag, uyr, ogenblicken
80[regelnummer]
Leert my, myn Vader! so te schicken
 
Dat ick des Hemels leere leer.
 
Ja leert my ware schatten garen
 
Ten tijd, dat tijd van maande en jaren
 
In salige Eeuwicheyd verkeer.
 
 
 
Loumaand 1662
margenoot+
Deuter. 34:14

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Uyt-spanningen, behelsende eenige stigtelyke liederen


datums

  • januari 1662