Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oelie en Djum (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oelie en Djum
Afbeelding van Oelie en DjumToon afbeelding van titelpagina van Oelie en Djum

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.57 MB)

Scans (38.02 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Illustrator

Jan Goeting



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

dierenverhaal/-epos


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oelie en Djum

(1946)–Toos Stultiens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 39]
[p. 39]

Vertrek



illustratie



illustratie

Mijnheer Markus en Oelie staan bepakt en gezakt op het perron, als grootvader en de jongens aankomen. Ook Zeppalini is er om zijn vriend Markus en Oelie naar de trein te brengen. Oelie is heel stilletjes. Ze heeft rode ogen van het huilen. Het afscheid van Djum is haar erg zwaar gevallen. Ze hield zo heel veel van hem!

Tante Jessa heeft zo gehuild, omdat ze haar kleine Oelie moest missen. Zij en Oom Nonno konden haar niet naar de trein brengen, want er moest nog geoefend worden en dan was het weer tijd voor de middagvoorstelling. Circusmensen hebben het altijd druk en kunnen niet dikwijls doen, waar ze zin in krijgen.

[pagina 40]
[p. 40]

Toch houden ze van hun werk en zouden het voor niets willen ruilen. Ook was Oelie zo gehecht aan de verschillende circusmensen, die al die tijd goed en aardig voor haar geweest zijn. Er werd steeds aan haar gedacht en Oelie verwenden ze met allerlei lekkernijen. Daarom is Oelie stil en staan haar ogen donker en droevig in het smalle gezichtje. Ze vindt het ook weer fijn om terug te gaan naar huis. Het is moeilijk, het een is prettig en het andere is weer zo naar.

Maar ze lacht toch als Paul en Hans haar vriendschappelijk op de schouder kloppen. ‘Djum is goed bezorgd’, zegt mijnheer Markus. ‘Voor hem hoeven we niet bang te zijn.’ En hij kijkt naar Oelie, die er nog zwakjes uit ziet.

Ze stappen in de trein. Oelie krijgt een plaatsje bij het raam. Ze moet alles goed kunnen zien. Zeppalini heeft een grote doos met chocolade meegebracht, die Oelie tijdens de zeereis lekker op moet eten, zegt hij. Ook hij is veel van het kleine meisje gaan houden. De stationschef fluit en de trein rijdt langzaam weg.

Oelie, Paul en Hans mogen uit het raampje zwaaien, totdat Zeppalini nog maar een heel klein stipje is en dan zien ze niets meer van hem.

Oelie kijkt al niet meer zo bedroefd. Grootvader en mijnheer Markus zijn verdiept in een zeer levendig gesprek. Paul en Hans proberen Oelie van alles te vertellen. Ze lacht en knikt en al kan ze het niet verstaan, toch begrijpt ze het en ziet aan de bewegingen wat de jongens bedoelen.

Na een korte treinreis komen ze in Rotterdam aan. Oelie trekt een verschrikt gezichtje, wanneer ze door de drukke straten lopen. Ze vindt het zo'n lawaai, dat ze beide handen tegen haar oren houdt. Paul en Hans moeten er om lachen. Die vinden het juist leuk. Wanneer ze een half uurtje gelopen hebben, zien ze in de verte de boten liggen. Paul en Hans gaan vlugger lopen. Oelie kan ze maar met moeite bij houden. Grootvader en mijnheer Markus hebben lange benen, dat is gemakkelijk. Eindelijk staan ze voor de ‘Melatti’. Ongelofelijk, zo'n mooie, grote boot! Ze mogen

[pagina 41]
[p. 41]


illustratie

aan boord. Paul en Hans rennen de loopplank op. Grootvader schudt zijn wijze hoofd. Hij hoopt dat ze voorzichtig zullen zijn, want anders moet hij misschien nog naar huis met twee natte jongens.

Oelie loopt mee aan de hand van mijnheer Markus. Wat is er veel te zien op zo'n boot! Het is een vrachtboot, die ook passagiers meeneemt.

Als ze de eetzaal bezichtigen, komen ze den kok, 'n dikken Chinees, tegen.

Die heeft plezier in Oelie en de jongens. Hij neemt ze overal mee naar toe. Hij laat hun zien, wat een voorraad voedsel er mee gaat voor zo'n reis. Er zijn zelfs levende varkens bij, die ze onderweg zullen slachten. Hij geeft hun ieder een mooie appel en zegt: ‘Nu jongens, maak dat jullie mijn keuken uitkomen, want anders komt er vanavond geen eten op tafel’. Dan schudt hij van het lachen en houdt zijn dikke buik met twee handen vast.

Wat een feest, wanneer de tweede stuurman hun de machinekamer laat zien.

Op het dek zijn de matrozen druk bezig. Ze lachen en vragen of Paul en Hans ook

[pagina 42]
[p. 42]

later mee gaan varen. ‘Ja, ik word kapitein’, zegt Hans. Paul twijfelde: wat zou leuker zijn, matroos of clown? Op zee was het ook wel fijn. Daar valt ook van alles te beleven. Storm en schipbreuk! Het kan spoken op het water. Clown was natuurlijk een minder gevaarlijk beroep. Vanavond in bed zal hij er eens over denken.

Als ze alles gezien hebben en ook de kajuit van Oelie, luidt de bel.

Ze moeten afscheid nemen. Paul en Hans houden ieder een zwart handje van Oelie vast. Haar lipjes trillen. Het valt ook niet mee. Grootvader tilt haar op en zoent haar op het kleine mopneusje. Dan luidt de bel voor de tweede maal.

‘Jongens, tot ziens. Wanneer ik in Holland terug ben, kom ik jullie vast opzoeken’, zegt mijnheer Markus. Hij geeft hun een stevige hand en nog een klap op de schouder. Nu luidt de bel voor de derde en laatste keer.

Grootvader verlaat met de jongens de boot.

‘Dag, Oelie, dag mijnheer Markus, goede reis.’

Lange tijd staan grootvader en de jongens nog te wuiven.

De boot vaart langzaam weg en de muzikanten op de boot spelen, na het ‘Wilhelmus’, allerlei vrolijke wijsjes.

Paul en Hans roepen nog steeds ‘Dag Oelie, dag mijnheer Markus. Goede reis en heel veel groeten in Afrika!’

En Oelie knikt en wuift maar. Mijnheer Markus zwaait met zijn hoed.

Toch ook wel fijn om eens mee naar Afrika te gaan, peinst Paul. O, wat is er nog veel te zien en veel te doen!

De boot wordt kleiner en kleiner en nu kunnen ze Oelie niet meer onderscheiden. ‘Het wordt tijd om weg te gaan, anders missen we de trein’, zegt grootvader. En langzaam wandelen ze weg. Het is druk op de kade. Maar de jongens hebben er niet zoveel belangstelling voor. Hun gedachten zijn nog steeds bij Oelie. Dat kleine negermeisje heeft toch al heel wat meegemaakt, vindt Paul. Wacht maar, als hij

[pagina 43]
[p. 43]

eens groot is en plotseling heeft hij allerlei plannen.

‘We horen wel gauw iets van vriend Markus’, denkt grootvader hardop.

De jongens zwijgen.

Ze waren graag meegegaan!

Hans wordt later vast Kapitein. En Paul droomt, nu, dat hij met mijnheer Markus grote reizen gaat maken en voorlopig wordt hij geen clown.

Hij wil weer gauw naar school en veel leren, want dat heb je nodig als je later wereldreiziger wilt worden.

Grootvader vindt de jongens erg stil, maar als ze eenmaal in de trein zitten, hebben ze het druk met elkaar.

Grootvader lacht en zit stilletjes te luisteren. Toen hij een kleine jongen was, wou hij ook van alles worden en het is moeilijk om het juiste te kiezen.

Paul en Hans zijn steeds vrolijker en ze schateren het uit, wanneer ze het over den Chineeschen kok hebben. Een dikzak was dat hoor! Maar een leuke grapjas met zijn lange, zwarte hangsnor. Als ze thuis zijn gekomen, hebben ze het zo druk,

illustratie

[pagina 44]
[p. 44]

dat moeder de handen voor haar oren houdt en 's nachts droomt Paul over leeuwen, olifanten, tijgers en over een klein meisje, dat Oelie heet.

Ook Oelie zal straks in het negerdorp veel verhalen hebben, waar de negers vreemd van op zullen kijken. En als ze dan haar koffers met geschenken zal openen! O, wat zullen ze hun ogen uitkijken, haar vader, haar moeder en de broertjes en zusjes. Tante Jessa heeft van alles gekocht en er in gestopt.

En later, later als Djum...

Nu, dat horen jullie weer een volgende keer.

[pagina 45]
[p. 45]


illustratie


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken