Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De eerste Surinaamse sportencyclopedie (1893-1988) (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van De eerste Surinaamse sportencyclopedie (1893-1988)
Afbeelding van De eerste Surinaamse sportencyclopedie (1893-1988)Toon afbeelding van titelpagina van De eerste Surinaamse sportencyclopedie (1893-1988)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.94 MB)

ebook (13.43 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
jeugdliteratuur

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/sport


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De eerste Surinaamse sportencyclopedie (1893-1988)

(1990)–Ricky W. Stutgard–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Schaken



illustratie

Schaken (v. Middelned. scaec, v. Perz. sjah = koning), bordspel dat de oorlog verzinnebeeldt en dat gespeeld wordt door twee spelers die over een gelijke, door schaakstukken belichaamde strijdmacht beschikken, op een vierkant bord dat verdeeld is in 64 afwisselende licht en donker gekleurde, vierkante velden van gelijke grootte. Het bord wordt zodanig geplaatst dat zich voor beide spelers aan de rechteronderzijde een licht gekleurd veld bevindt. Ieder der beide spelers beheert een strijdmachtvoor de één licht gekleurd (wit), voor de ander donker (zwart)- die bij de aanvang zowel wat betreft opstelling als materiële waarde gelijk is. In tegenstelling tot de meeste bordspelen zijn de schaakstukken onderling niet gelijk. Zij verschillen zowel in waarde als in de aard der toegestane bewegingen.

Het spel begint met een zet van wit. De spelers zijn om de beurt aan zet en zijn verplicht een zet te doen.

De koning heeft het recht zich naar alle richtingen te bewegen, doch niet meer dan één schrede (veld) tegelijk. Het is hem verboden een veld te betreden dat door een vijandelijk stuk of pion wordt beheerst (zich in schaak te bewegen).

De dame heeft het recht zich onbeperkt in alle richtingen (horizontaal, vertikaal en diagonaal) voort te bewegen. De toren heeft het recht zich onbeperkt horizontaal en vertikaal voort te bewegen. De loper heeft het recht zich onbeperkt diagonaal voort te bewegen. Het paard heeft het recht tot het maken van de paardesprong, het verplaatst zich eerst één veld horizontaal of verticaal en doet dan één stap diagonaal zodanig dat het nimmer naast het uitgangsveld komt.

De pion heeft het recht per zet één veld recht vooruit te gaan. Vanaf zijn positie in de beginstelling van de partij mag de pion twee velden recht vooruit gaan, hij hoeft dit echter niet te doen. Geen enkel stuk of pion mag over een eigen of vijandelijk stuk heen springen, met uitzondering van het paard en de toren bij de rochade.

Een stuk of pion mag nooit een veld betreden dat door een eigen stuk of pion wordt bezet. Betreedt hij een veld dat door een vijandelijk stuk of pion wordt bezet, dan neemt hij dit van het bord weg. In de schaakterminologie heet dit ‘slaan’. Slaan is bij schaken niet verplicht.

Alle stukken slaan overeenkomstig hun normale loop. De pionnen echter slaan op afwijkende wijze. Zij nemen een vijandelijk stuk of pion weg, indien dit zich schuin voor hen bevindt. Een speciaal geval is het zgn. ‘en passant’ slaan. Indien een zwarte pion zich op de vierde lijn bevindt mag hij een witte pion slaan die één zet daarvoor van zijn uitgangsstelling (tweede lijn) is opgerukt naar de vierde lijn en nu onmiddellijk links of rechts naast de zwarte pion staat.

De zwarte pion doet nu alsof de witte pion maar één veld is opgerukt en slaat ook naar het veld dat de pion dan betreden zou hebben.

Het recht op en passant slaan is een tijdelijk recht. Indien de zwarte speler aan een andere zet de voorkeur geeft, zijn de pionnen elkaar definitief gepasseerd en zullen zij elkaar nooit meer kunnen slaan. Het recht geldt uiteraard ook voor de witspeler in de overeenkomstige situatie aan de andere kant van het bord.

Een regel van grote invloed, in het bijzonder op het eindspel, is die betreffende het recht op promotie van een pion die de overzijde van het bord bereikt. De speler die zulk een pion beheert, mag in de plaats van de ‘promoverende pion’ een stuk van zijn kleur kiezen. In het algemeen zal dit een dame zijn. Het mag wel geen koning zijn.

De rochade is min of meer wezensvreemd aan de grondregels van de loop der stukken. Zij is ontstaan uit de behoefte de koning snel in veiligheid te brengen en de

[pagina 150]
[p. 150]

toren aan het spel te doen deelnemen. De rochade wordt uitgevoerd door de koning en de toren. De koning wordt twee plaatsen naar rechts (korte rochade) af naar links (lange rochade) verschoven, waarna de dichtsbijzijnde toren over de koning heen springt en naast hem wordt geplaatst. De rochade geldt als één zet. Zij mag niet worden uitgevoerd indien de koning en/of de betrokken toren al gespeeld zijn; evenmin indien de koning in schaak staat of één der velden die de koning moet passeren door een vijandelijk stuk wordt bestreken.

Het doel van het schaakspel is het ‘schaakmat zetten’ van de vijandelijke koning. Een koning staat mat, indien hij door een vijandelijk stuk of pion wordt bedreigd (d.w.z. dat stuk of pion) het veld beheerst waarop de koning zich bevindt en zich aan deze bedreiging niet kan onttrekken: het aanvallende stuk of pion kan niet worden geslagen, de koning kan zich niet begeven naar een veld dat niet door de tegenpartij wordt beheerst, en er bestaat geen mogelijkheid tot ‘tussenplaatsing’. Hieruit volgt dat de koning zich nimmer vrijwillig ‘in schaak’ mag begeven. Een speler staat pat indien hij aan zet is, maar geen stuk of pion kan verzetten. In het bijzonder kan ook de koning in zulk een geval zich niet verplaatsen zonder zich ‘in schaak’ te begeven, hetgeen verboden is.

Pat-finesses doen zich overwegend voor in eindspelen. De speler met materieel overwicht moet zich voor deze situatie hoeden, omdat pat ‘remise’ (gelijkspel) betekent.

 

Bijzondere vormen van schaken: grote populariteit geniet het snelschaken, waarbij de toegestane bedenktijd vijf tot tien minuten per speler beperkt wordt. In vele gevallen brengt tijdoverschrijding van een der spelers de beslissing. Een hoge graad van precisie kan worden bereikt bij het correspondentieschaak, waarbij de spelers elkaar hun zetten schriftelijk meedelen. De spelduur kan zich over verscheidene jaren uitstrekken.

 

Een publieke attractie is de simultaanseance, waarbij een sterke schaker het opneemt tegen twintig tot veertig spelers tegelijk.

De simultaanspeler heeft gewoonlijk aan alle borden wit en loopt langs de in een kring opgestelde borden. Zijn tegenstanders moeten zetten zodra de simultaanspeler hun bord bereikt.

Schaken is al meer dan 100 jaar oud en tot heden neemt het in populariteit toe. In de Middeleeuwen en nog enige eeuwen later was schaken uitsluitend een vermaak voor de adel en de geestelijke stand. Tegenwoordig is het een spel voor iedereen geworden. Hoewel het sinds de vroegste tijden heel wat wijzigingen heeft ondergaan, zijn deze wijzigingen slechts uiterlijk. In wezen echter is het schaakspel hetzelfde gebleven. Steeds heeft het de strijd tussen twee vijandelijke partijen willen voorstellen, een strijd die volgens bepaalde wetten wordt geleverd. Het schaakspel heeft veelzijdige aspecten, het is een strijd, maar ook een stuk wetenschap en kunst. Het richt zich tot het verstand, tot de fantasie en tot de wil en biedt dus plaats zowel voor de koele, nuchtere beschouwing als voor de geniale intuïtie.

Omtrent de oorsprong van het schaakspel tast men nog in het duister. Waarschijnlijk werd het reeds eeuwen voor de Christelijke jaartelling in Voor-Indië gespeeld. De oudste auteur die van het spel gewaag maakt is de Arabische schrijver Masoedi (overleden ongev. 959 na Chr. te Cairo). In zijn werk ‘Gouden Weiden’ verzamelde hij materiaal uit meer dan 80 geschriften, die hij op zijn reizen in Indië had aangetroffen. Volgens Masoedi zou het schaakspel zijn uitgevonden tijdens de regering van de Indische vorst Belhith (ongev. 300 na Christus). Volgens deskundigen echter is deze bron niet betrouwbaar.

Ibn Challikan (1211-1281) meent dat de Brahmaan Sissa uitvinder van het schaakspel zou zijn. Hij zou het uitgevonden hebben om zijn vorst Shihram afleiding te geven. Deze was zo opgetogen over het spel dat hij bevel gaf in alle tempels schaakborden op te stellen.

Ook wordt Palamedes genoemd, ofschoon men bij de oude Grieken geen sporen van het schaakspel heeft aangetroffen. In ieder geval het spel bestond er reeds in de 6e eeuw na Christus in Indië.

Het spel wordt namelijk beschreven in een Sanskrietgeschrift genaamd Tschatoerangavidja, hetgeen betekent ‘Wat in vieren gedeeld is’. Dit spel werd door 4 personen gespeeld. In elke hoek van het bord werden 8 stukken opgesteld, namelijk voorop 4 voetsoldaten (pionnen) en hierachter de andere stukken t.w. koning, olifant (loper), paard en boot of strijdwagen (toren).

Hoewel dit zgn. 4 schaak vele regels gemeen had met de latere twee partijen-schaak lag het fundamentele verschil hierin dat het voor 4 personen oorspronkelijk een gelukspel was, daar het met dobbelstenen werd gespeeld. Na de 6e eeuw schijnt het Tschatoeranga langzamerhand te zijn ontwikkeld tot het Middeleeuwse tweepersoonsschaak. De oude naam Tschatoeranga werd in het Perzisch overgenomen als Tschatrang en in het Aziatisch als Shatrandj. Een oud woord dat nog terug te vinden is, is rochade of rokade. Het doel was zoveel mogelijk materiaal buit te maken en wanneer alle vijandelijke stukken (behalve de koning) van het bord waren, had men gewonnen. Ook had men gewonnen als men de tegenstander pat had gezet.

Vanuit Perzië ging dit spel in de 9e eeuw over naar Arabië en naar alle waarschijnlijkheid hebben de Arabieren, die in de 8ste eeuw Spanje veroverden, het spel naar Europa gebracht.

Omstreeks 1000 na Christus was het spel in Italië bekend en spoedig over geheel Europa. De Arabische regels ondergingen toen vele veranderingen, vooral tijdens de Renaissance. In 1480 verscheen het eerste Nederlandse schaakboek in druk. Het eerste internationale toernooi werd in 1575 aan het hof van Filips II te Madrid gehouden. De vier sterkste spelers namen toen deel en winnaar werd de Italiaan Leonardo.

Op 20 juni 1924 werd de FIDE (de wereld schaakbond) opgericht (zie Fide).

 

Wanneer het schaakspel in Suriname is geïntroduceerd staat nu niet vast. In het boek van Sandew Hira dat in 1983 verscheen ‘Van Priary tot en met de Kom’ wordt

[pagina 151]
[p. 151]

aangehaald dat in 1770 de planter of administrateur in de stad het biljartspel, schaken en dammen bedreef. Schaken, biljart en dammen zijn ongetwijfeld vóór 1770 in Suriname geïntroduceerd.

 

De oudst bekende schakers van Suriname zijn P.A. May; industrieel en de onderwijzer Rhenardus, die na de Eerste Wereldoorlog hier te lande de sterkste schakers waren. Zij hebben getracht hun schaakkennis over te dragen aan jongeren en zij zijn daar volledig in geslaagd.

Eén van hun leerlingen was Adriaan de Vries die 10-15 jaar lang zijn scepter zou zwaaien over de Surinaamse schaaksport. In deze periode was de Vries onbetwist de sterkste Surinaamse schaker. Zo verzamelde hij een groepje jongelui om zich heen om hen in te wijden in de geheimen van het schaakspel. Als aanvoerder van het Surinaamse schaakleven was geen moeite hem te veel. In 1924 richtte hij de eerste schaakvereniging op die de naam droeg van ‘Schaakmat’, maar later een naamsverandering onderging en toen ‘Morphy’ heette, genoemd naar Paul Morphy (1837-1884), de grote Amerikaanse schaakgenie van de 19e eeuw.

Schakers uit deze periode waren behalve de Vries ook nog Marengo, Bloemendaal, B. de Mesquita, Themen, Tjon A Man, Rellum, Schoonhoven en Buth.

De schaakvereniging Morphy telde in 1925 al 18 leden en bezat een vast speellokaal ten huize van de voorzitter Adriaan de Vries aan de Watermolenstraat 39, waar men op de zaterdagavond en de zondagmorgen samen kwam om elkaar aldaar te bekampen. Het lag toen al in de bedoeling middels leerboekjes de theoretische kennis van de leden te verhogen.

 

In september 1924 startte Morphy met een schaaktoernooi, dat pas in februari 1925 eindigde. De oorzaak dat dit toernooi zolang duurde, moet gezocht worden in het feit dat deelnemers, die geen kans meer hadden op een hoge notering, vaak verstek lieten gaan. Morphy had misschien daarom geen lang leven.

De Vries gaf echter de moed niet op en dikwijls loofde hij prijzen uit, alleen maar om sterke spelers aan te lokken zich met hem te meten op de 64 velden om daardoor het spelpeil omhoog te brengen en het spel populair te maken.

Met recht mogen we daarom Adriaan de Vries gedurende deze periode de ongekroonde koning van het Surinaams schakersgilde noemen en de nestor van ons Surinaamse schaakleven, daar hij in de vijftiger jaren nog één der trouwste leden was van de inmiddels gevormde schaakverenigingen.

In de maand 1927 kwam de schaakgenie Schapiro naar Suriname voor het spelen van een simultaanseance met 20 Surinamers. Dit toernooi vond op maandag 19 september om 20.00 uur in Het Park plaats en tegen kwart voor 12 was het al ten einde. Schapiro won 19 partijen en speelde 1 remise. Merkwaardig genoeg speelde hij tegen een zekere Simons, een beginner, remise.

Deze periode was de tijd van de natuurspelers, die veelal hun eigen schaakstukken vervaardigden en zonder theoretische scholing louter door practische oefening tot een behoorlijk sterkte wisten te klimmen. Zo leerde b.v. Richenel Markus schaken in 1936 met stukken waar een klosje de koning van het schaakspel moest voorstellen, een stukje hout was de koningin en verschillende knopen stelden de overige stukken voor. Dat dit geen beletsel was een sterke speler te worden, werd wel bewezen door het feit dat hij in 1938 een simultaanseance tegen 12 borden speelde. Hij won er 8 en speelde 2 remise.

In juni 1937 namen de heren M. Lichtveld en A. Smit het initiatief de schaaksport wederom leven in te blazen door een schaakvereniging op te richten. Zij vroegen aan de heer Siegfried Beck, die in Nederland verschillende functies bekleed had in schaakverenigingen om zijn medewerking te verlenen. Op woensdag 30 juni 1937 werd de eerste vergadering gehouden en werd de schaakvereniging Paramaribo opgericht. Het bestuur bestond uit de leden: Siegfried Beck (voorzitter), A. Smit (secretaris) en M. Lichtveld (penningmeester).

De verenigingsavonden waren iedere dinsdagavond om 8 uur in een lokaal in hotel River View. De contributie bedroeg Sf. 1,- per maand. Enkele schakers van deze vereniging waren Kerk, Goedhart en Lepelblad. De schakers van Paramaribo hebben ook een tweetal jaren geoefend bij de heer Lepelblad aan huis (zie Paramaribo).

Helaas sluimerde deze vereniging (1938) in en gedurende een aantal jaren raakte de beoefening van het schaakspel sterk op de achtergrond, mede door de Tweede Wereldoorlog. Het enige teken van schaakleven was in die jaren de schaakrubriek in ‘Het Nieuws’ verzorgd door ds. Paaps die zijn rubriek ondertekende met ‘De Pion’. Deze rubriek werd in de vijftiger jaren nog gepubliceerd. Ook het blad Suriname verzorgde een schaakrubriek, waarvan de bekende Adriaan de Vries de redacteur was, in welke rubriek die problemen en eindspelen ter oplossing aangeboden werden en voor de goede oplossers prijzen uitgeloofd werden.

Behalve deze twee kranten probeerden enkele schakers op andere manieren de schaaksport in leven te houden. Zo maakte Adriaan de Vries in october 1937 een trip naar Trinidad en Barbados voor het spelen van enkele wedstrijden. Op 20 october 1937 kwam hij in Trinidad tegen de 16 jarige Arneaud uit, terwijl hij op 21 october 1937 J.G. Quashie; kampioen van de Eastern Chess Club, bekampte.

De Vries won beide partijen. Later in de maand vertrok hij naar Barbados waar hij uitkwam tegen twee schaakkampioenen aldaar. Beide partijen eindigden in remise. Een ander schaker uit deze periode was de heer R. Dompig. Hij trachtte hier te lande enkele schaaksimultaans in Belevue te organiseren.

Zo organiseerde hij er één op 3 december 1939, terwijl een andere op zondag 23 februari 1941 plaatsvond. Wat het laatstgenoemde toernooi betreft, speelde Dompig in totaal 9 partijen waarvan hij er 5 won, 3 verloor en één remise speelde.

De heer L. Kanteman, een ander Surinaamse schaker kwam in maart 1944 tweemaal uit tegen Mr. Sylvain Groen, één van de sterkste speler van Curaçao. De strijd eindigde 1-1.

[pagina 152]
[p. 152]

Tenslotte nam de schaker Pang A Tjok in 1945 op Curaçao deel aan een toernooi en eindigde op de tweede plaats.

In de maand augustus 1945 namen enige schakers het goede voornemen om één of meer verenigingen te vormen voor de beoefening van dit edele spel. In die dagen waren er wel enige goede schakers, maar ze waren niet bij een groep aangesloten. Deze heren namen het initiatief een concours te houden voor het kampioenschap van Suriname, waarbij in 2 klassen zou worden gespeeld. Dit toernooi zou de geschiedenis in gaan als de eerste Surinaamse landsschaakkampioenschap. Initiatiefnemers waren de heren Richinel Markus, Alfred Soares en Leedz.

 

In november 1945 werd een comité gevormd dat tot doel had het organiseren van kampioenschappen voor Suriname, welke een jaarlijkse terugkerende evenement moest worden. Het comité bestond uit de volgende leden: Ds. C.A. Paaps (voorzitter), V.A. Heymans (secretaris), L.A. Kanteman (penningmeester) en de leden Adriaan de Vries, pater C. Donicie, A.L.P. Smit, J. Morpurgo, J. Pengel en H.C. Axwijk.

De openingswedstrijden vonden op donderdag 6 december 1945 om 19.30 uur in de militaire cantine in Fort Zeelandia plaats. Er waren 16 deelnemers, verdeeld in twee klassen.

In de klasse A bekampten de gevorderden elkaar, terwijl in de klasse B de minder gevorderden tegen elkaar uitkwamen.

In de klasse A kwamen tegen elkaar uit Bloem, Headly, Adelaar, L. Kanteman, Baltus Jessurun, Esser, Markus en A. Soares.

In de klasse B kwamen tegen elkaar uit E. Pengel, Ticoaloe, A. Pengel, Raillard, Mesquita en Jordaan.

Aangetekend dient te worden dat de heer Ticoaloe een hier gestationeerde Indiase marinier was. De eerste Surinaamse schaakkampioen werd Baltus Jessurun.

De heer Jessurun vertrok niet lang daarna naar Nederland en heeft hierdoor zijn titel niet kunnen verdedigen, maar het schaken is hij trouw gebleven. In een sterke Utrechtse club speelde hij in de hoofdklasse nog zijn partijtje mee.

Op initiatief van Dr. J.H.E. Ferrier en door bemiddeling van O & O (later Dienst Welzijnzorg) werd het mogelijk dat grootmeester Max Euwe in 1946 naar Suriname kwam. Max Euwe was in de periode 1935-1937 wereldkampioen schaken. Hij gaf hier een tweetal simultaanseances in Het Park. Dit bezoek stimuleerde onze schakers dusdanig dat aan de stilstand op schaakgebied een einde kwam. Op 30 november 1946 werd de ingeslapen schaakvereniging ‘Paramaribo’ onder een nieuw bestuur tot nieuw leven gewekt. De opleving op schaakgebied werkte krachtig door.

Eén van de eerste daden van het nieuw bestuur onder voorzitterschap van de heer L. Kanteman was voor de vereniging rechtspersoonlijkheid aan te vragen.

Paramaribo zou het schaakleven voor lange tijd gaan bepalen in Suriname.

In 1947 werden, onder voorzitterschap van J.H.C. Vrijer, de kampioenschappen door deze vereniging georganiseerd. Ook op ander terrein deed deze vereniging actief werk; bekend waren in die jaren de radiolezingen over schaken door de heer Gerold Febis. Behalve de kampioenschappen werden ook enige malen bekerwedstrijden georganiseerd en wel voor de eerste keer in 1949. Het was toen Ir. J.v.d. Meulen die kort tevoren uit Nederland was gekomen en zich dadelijk onder de sterkste spelers rangschikte, door de beker te veroveren. In 1950 werd Richinel Markus de bekerwinnaar en in 1951 C. de Boer.

Gedurende deze jaren werd er ook contact gehouden met het schaakleven buiten Suriname. Zo waren onze schakers enige jaren aangesloten bij de West-Indische Schaakbond, die haar zetel had op Curaçao. Door de grote afstand en de soms trage correspondentie liet de samenwerking echter wel te wensen over.

Op woensdag 19 april 1948 speelde de heer A. Soares, kampioen van Suriname, een internationale partij tegen de heer Elsio Hudson, clubkampioen 1947 en 1948 van Curaçao. De Surinaamse kampioen won in 50 zetten de partij.

 

Om het contact met de buitenwereld te verbeteren, werden naar verscheidene fondsen gezocht. Deze verbetering werd verkregen na het tweede bezoek van Dr. Max Euwe aan ons land in 1949, toen hij na zijn Argentijnse toernooi op doorreis ook hier enkele simultaan-voorstellingen gaf.

Een aardig voorval tijdens één van deze wedstrijden mag nog vermeld worden. Het was de heer F. van Dijk die bij het opstellen van de stukken tot de ontdekking kwam dat er een paard ontbrak aan de stukken waarmee de simultaanspeler moest spelen.

Wat nu? In allerijl werd Dr. Euwe hiervan op de hoogte gebracht.

‘Wel’ zei deze ‘Ik zal dan aan uw bord met een paard minder spelen’. F. van Dijk speelde remise.

mise.

Aan Dr. Euwe werden de moeilijkheden van internationaal contact voorgelegd en door diens bemiddeling werd het toen mogelijk, dat onze spelers zich rechtstreeks bij de KNSB konden aansluiten.

Ieder maand werd toen het tijdschrift van de KNSB ontvangen, zodat de schakers hun theoretische kennis konden verhogen.

Een groot gebeuren in 1950 was de komst van de Mexicaanse grootmeester Señor Reno Pratt, kampioen van Mexico, naar Suriname.

Op donderdag 23 november 1950 speelde hij een simultaanseance met 29 tegenstanders. Hij won hiervan 23, speelde 3 remise en wel tegen de heren Smit, E. Malm en C. de Boer. Hij verloor van M. Bonse, F. van Dijk en J. van de Meulen.

Aangetekend dient te worden dat de heer Pratt erg langzaam speelde en vele Surinamers hierdoor vermoeide. Het gevolg was dat de heer Pratt enkele wedstrijden cadeau kreeg, daar de Surinamers ondanks hun betere spelpositie hun partijen opgaven. Om 16.30 uur startte deze simultaan en het duurde ruim acht uren.

Op vrijdag 25 november 1950 kwam de Mexicaanse

[pagina 153]
[p. 153]

kampioen uit in een blindsimultaanseance tegen 8 tegenstanders. Hij dwong toen veel respect van zich af. De tegenstanders waren: Max Bonse, van Mook, Vrijer, Bloem, Markus, Oldenstam, Pengel en Hooten. Van de 8 partijen won de heer Pratt er 4, speelde 1 remise (Pengel) en verloor er 3 (Vrijer, Bloem en Markus). Ook toen duurde deze simultaan erg lang. Men startte om 20.30 uur en om 3 uur in de ochtend besloot men de nog af te spelen vier wedstrijden af te breken en degenen met een betere spelpositie tot winnaar aan te wijzen. Na de Mexicaan Pratt deed in 1952 M. Najdorf, de kampioen van Argentinië een aanbod om tegen een tiental borden een blindsimultaanseance te geven. Dit aanbod moest door de te hoge kosten door de vereniging worden afgewezen.

Was Paramaribo in 1950 nog de enige schaakvereniging, in 1951 werd een ander vereniging opgericht, en wel Caissa. Deze oprichting vond als volgt plaats. In 1951 werd een wedstrijd van een tiental schakers georganiseerd tussen de sv Paramaribo en de leraren van de AMS en de Kweekschool, die door de leraren werd gewonnen. Op initiatief van de heer W. van Dijk, directeur van de Kweekschool, besloten de leraren zich te verenigen in Caissa. Ook werd besloten de competitie elk jaar in februari te houden.

In 1952 eindigde dit toernooi gelijk en bleef de beker bij Caissa.

In 1953, 1954 en 1955 veroverde Paramaribo echter de beker.

Op vrijdag 29 januari 1953 werd nog een schaakvereniging opgericht en wel in het gebouw van Court Humaniteit aan de Steenbakkergracht. Deze vereniging beschikte over een opleidingsklasse voor degenen die nimmer in aanraking waren gekomen met de schaaksport. Deze opleidingsklasse telde toen al 16 leden. Er was ook een damesafdeling die 6 leden telde. Men startte bovendien meteen al met een clubcompetitie.

Deze schaakvereniging kreeg de naam van Aljechin, genoemd naar wijlen de wel wereldvermaarde schaker Alexander Aljechin, die van 1927-1935 en dan van 1937-1946 wereldschaakkampioen was. Hij stierf in 1946.

De geestesvader van deze schaakvereniging was de heer P. Denz. Na de opening werd een simultaan met de heer Max Bonse gespeeld. Bonse won 6 partijen, verloor er één en speelde één remise. Ondanks deze enthousiaste start had Aljechin geen lang leven, daar zij in 1954 insliep. In 1953 werd de titel om het landskampioenschap in een open toernooi verspeeld, zodat iedereen kon deelnemen aan de strijd. Niet minder dan 39 deelnemers meldden zich aan. Dit toernooi werd spannender, daar het nu tevens kon gelden als klassificatie-toernooi. Het startte in augustus 1953 en eindigde in oktober 1954. De rangschikking van de eerste vier schakers was als volgt: C. de Boer (36 punten), A. Soares (34 punten), Jacobs (33,5 punten) en Th. Jordaan (33 punten).

Daar de strijd van het landskampioenschap 1953 zo lang duurde, werd in 1954 voor de tweede maal besloten de strijd een ander tint te geven. In december 1954 werd door de schaakverenigingen Paramaribo, Caissa en Paranam besloten om de landstitel als volgt te regelen.

1.De titel moest door de titelhouder verdedigd worden in een match met nader vast te stellen aantal partijen tegen een door de besturen aan te wijzen uitdager.
2.Het aanwijzen van de uitdager geschiedde als volgt:
a.De winnaar van de clubcompetitie in elke vereniging werd clubkampioen.
b.De diverse clubkampioenen speelden onderling een toernooi, volgens bepalingen door de besturen opgesteld.
c.De winnaar van het toernooi werd candidaat-lands-kampioen en had het recht de landskampioen uit te dagen op voorwaarden door de besturen vastgesteld.
3.De houder van de titel landskampioen speelde in de onderlinge clubcompetitie niet om een plaats op de ranglijst, doch buiten mededingen.
4.Eindigde de landskampioen als eerste tijdens de clubcompetitie dan speelde zijn onmiddellijke opvolger mee in het toernooi dat de uitdager zou aanwijzen.

De strijd om de landstitel 1954 werd in dit verband als volgt geregeld. Caissa wees drs. J. Belle als candidaat aan, terwijl Paramaribo de heer Jules E. Jacobs koos, die clubkampioen werd. Paranam nam dit jaar niet deel. De eerste partij tussen de heren Belle en Jacobs werd op 23 december 1954 gespeeld. De heer Belle won deze tweekamp met 2,5 om 1,5 en mocht de heer de Boer uitdagen.

Op 10, 11, 24, 25 februari, 4 en 10 maart 1955 kwamen deze heren tegen elkaar uit. Deze tweekamp eindigde onbeslist 3-3 en C. de Boer prolongeerde zodoende de titel. Op 19 september 1955 werd de Surinaamse Schaak Bond opgericht. De eerste voorzitter van deze bond was Ir. H. Meyer.

Op 27 december 1955 werd een nationaal schaaktoernooi geopend door gouverneur Klaasesz (1949-1956). 80 schakers namen hieraan deel in verschillende categorieën. Aangetekend dient te worden dat ook jeugdschaakwedstrijden georganiseerd werden. De winnaars van dit toernooi waren:

Groep A A. Soares (1e) Jules Jacobs (2e)
Groep B G. Febis Theo Jordaan
Groep C M.L. de Koning A.M. de Vries
Groep D L.E. Kerk  
Jeugdklasse  
Groep A A.R. Sedney H. Rusland
Groep B D. Bangoer M. Chandie
Groep C F. Frijmersun E. Haime
Groep D P.L. Bottse D. Gonsalves

In 1956 werd voor de eerste maal de clubkampioenschappen georganiseerd door de Surinaamse Schaak Bond. Paramaribo werd de eerste clubkampioen van Suriname en in 1957 prolongeerde zij de titel.

De eerste jeugdschaakvereniging werd op initiatief van Adjiedj Bakas op 10 september 1960 opgericht. Deze vereniging droeg de naam van ‘Schaken leert denken’. Het bestuur zag er als volgt uit: G. Leckie (voorzitter), L. Jong (secretaris), G. Ragoenatsingh (penningmeester), M. Varseveld (commissaris), Adjiedji Bakas (adviseur). De jongens kregen in het beginne 1 maal per week schaaklessen van 1,5 uur. De cursusleider was de heer Jules Jacobs, die ook de beschermheer van deze vereni-

[pagina 154]
[p. 154]

ging was. Schaken Leert Denken startte met 14 leden. In hetzelfde jaar werd een aanvang gemaakt met de eerste nationale jeugdkampioenschappen. Wim Veer kwam als winnaar uit de bus en werd zodoende de eerste jeugdkampioen van Suriname.

In 1961 prolongeerde Wim Veer deze titel als volgt:

W.N. Veer 7 gespeeld 7 punten
W. Chin Sue 7 gespeeld 5,5 punten
Annelle Anches 7 gespeeld 4,5 punten
R. Beudeker 7 gespeeld 3 punten
H. Anches 7 gespeeld 2 punten
E. Anches 7 gespeeld 1,5 punten

In de zestiger jaren ging het bergafwaarts met de schaaksport. Zo sluimerde de Surinaamse Schaak Bond in en vele clubs maakten hun laatste dagen mee. Slechts Paramaribo bleef over.

Schakend Suriname had in deze jaren toch nog kontakt met het buitenland. Zo kwam in augustus 1961 de schaakmeester I. Branicki van Polen naar Suriname, terwijl in Nederland de heren Brouwn (1967) en Theo van Philips (1968) Suriname tijdens internationale wedstrijden vertegenwoordigden.

Aan het begin van de zeventiger jaren verzorgde Theo van Philips via de televisie schaaklessen om de jeugd aan te moedigen deze tak van sport te beoefenen (zie Theo van Philips).

In 1972 begon hij na zijn t.v.-lessen met een aantal kleinere jongens in de Hendrikschool en richtte op 19 mei 1972 ‘Het Jonge Paard’ op.

In die dagen was deze vereniging de enige jeugdschaakvereniging (zie Het Jonge Paard). Door deze daad van de heer Theo van Philips werd de schaaksport van een zekere ondergang gered en werd het zaad voor de enorme vooruitgang van de tachtiger jaren gezaaid.

Schakers die door van Philips getraind werden zijn de gebroeders Ferdinand en Ronald Bonapart, Gillmore Hoefdraad (zie Gillmore Hoefdraad), Ruben Valpoort, de gebroeders Oliveira en anderen.

In 1973 organiseerde ‘Het Jonge Paard’ een jeugdtoernooi dat door Ruben Valpoort gewonnen werd.

In 1974 ging het eerste Suralco Jeugdschaak Toernooi van start en met dit evenement werd de toekomst van de schaaksport veilig gesteld.

De toen dertienjarige Ferdinand Bonapart werd jeugdkampioen en in augustus 1975 vertegenwoordigde hij Suriname tijdens de wereld jeugdschaakkampioenschappen te Joegoslavië.

In 1976 werd Suriname door Frank Lo Kim Lin op de wereldjeugdkampioenschappen in Nederland vertegenwoordigd. In augustus 1977 richtten Frank Lo Kim Lin, Etienne Koenders en Guno Oliveira de schaakclub ‘En Passant’ op in het Jeugdcentrum.

‘En Passant’ bracht schakers voort als Jerome Lindeboom, Iwan Bonoo, Tjenga Hoost en Vickram Sawh. In 1979 werd de eerste seniorenkampioenschappen (het NEN-toernooi) georganiseerd, waarvan Lothar Saam landskampioen werd.

Op 22 augustus 1979 verscheen het eerste Surinaamse schaakblad genaamd Secondant. De redakteuren waren Etienne Koenders, Carlos dos Ramos en Guus Pengel (zie Secondant).

In 1979 werd het snelschaaktoernooi en het interclubtoernooi door de schaakbond geintroduceerd. Eerder introduceerde ‘En Passant’ de traditionele vierdamentoernooi en ‘Het Jonge Paard’ het dames- en het scholenschaaktoernooi.

Door het organiseren van al deze toernooien kwam er weer leven in de schaaksport van Suriname.

In 1981 werd de opkomst van de jeugdigen aan de top van de Surinaamse Schaaksport ingeluid. Aan de elfjarige Kiem Thin Tjong Tjin Joe werd toestemming verleend, vanwege zijn prestaties, aan het NEN-toernooi deel te mogen nemen (zie Kiem Thin Tjong Tjin Joe).



illustratie
Kiem-Thin Tjong Tjin Joe jeugdkampioen 1982
(foto R. dos Ramos)


Ook de zeventienjarige Jerome Lindeboom bevestigde de opkomst van de jeugd door met de titel naar huis te gaan. Met deze prestatie vestigde Lindeboom enkele records. Hij werd namelijk de eerste Surinamer die in één jaar zowel jeugd- als landskampioen werd. Hij werd ook nog de jongste landskampioen (zie Jerome Lindeboom). Op 7 november 1981 om 16.00 uur werd de opening van de Willem Campagne Schaakschool, de eerste Surinaamse schaakschool, plechtig verricht door de toenmalige voorzitter van de SSB de heer John Lenne. Op die dag waren 102 kinderen aanwezig afkomstig van de lagere scholen te Zorg en Hoop en omgeving. De initiatiefnemers waren Frank Lo Kim Lin, Gillmore Hoefdraad en Paul Victoriashoop.

Enkele instrukteurs die geruime tijd les hebben gegeven op de Willem Campagne schaakschool zijn o.a. Ricardo

[pagina 155]
[p. 155]

en Carlo dos Ramos, Aubrey Kappel en Dewperkash Gajadin.

In 1982 nam Suriname voor het eerst deel aan de schaakolympiade (zie schaakolympiade).

Dat de schaaksport in een nieuwe ontwikkeling was beland, bleek uit het feit dat meerdere verenigingen werden opgericht.



illustratie
De winnaars van het schaaklandstournooi 1981
(v.l.n.r.): Frank Lo Kim Lin
, Etienne Koenders, Jerome Lindeboom, Ricardo dos Ramos.
Voor: Kiem-Thin Tjong Tjin Joe. (foto De Ware Tijd)


Op 18 augustus 1977 zag ‘En Passant’ het levenslicht. Frank Lo Kim Lin was de geestesvader (zie Frank Lo Kim Lin). CSV '81 (met als oprichter Frank Lo Kim Lin) zag het daglicht op 16 februari 1983, terwijl SCVU (later Caissa '84, met als oprichter Carlo dos Ramos) op 23 maart 1983 een feit was.

Het schaken werd in die tijd ook naar de districten gebracht, wat resulteerde in de oprichting van de schaakvereniging ‘Dima’ in Nickerie, ‘Moengo’ op Moengo, ‘Billiton’ te Billiton en ‘De Vork’ in Saramacca. Opgemerkt kan worden dat Kiem Thin Tjong Tjin Joe in 1984 op veertienjarige leeftijd zowel jeugd- als landskampioen werd en daarmee de prestatie van Jerome Lindeboom in 1981 overtrof.

Volgens de Surinaamse Schaakbond werd Kiem Thin dat jaar ook snelschaakkampioen en werd zodoende de eerste Surinamer die alle drie nationale titels in één jaar won.

Ondanks de positieve ontwikkelingen kwam er in 1986 een splitsing binnen de Surinaamse schaaksport. Een stuurgroep onder voorzitterschap van Paul Victoriashoop distantieërde zich van de bond onder voorzitterschap van Jerry Tjong Tjin Joe. Het conflict was zo fel, dat deze zelf in de rechtszaal werd uitgevochten, maar de rechter kon geen oplossing in het geschil brengen. In september 1986 organiseerde de Stuurgroep haar nationale kampioenschappen en uit deze strijd kwam Wim Veer jr. ongeslagen uit de strijd. In december 1986 organiseerde de schaakbond haar nationale kampioenschappen en het was toen Henk Chin A Lien die ongeslagen uit de bus kwam.

Ondanks het conflict bereikte de schaaksport in Suriname grote hoogten.

Zo nam een negen man sterke delegatie van de Stuurgroep in 1987 deel aan een toernooi in Guyana. Ricardo dos Ramos kwam toen als winnaar uit de bus. Wim Veer jr. en Dew Gajadin werden respectievelijk tweede en derde.

In oktober 1989 organiseerde de Stuurgroep een landentoernooi tussen Suriname en Guyana in de Stadszending. In november 1989 organiseerde zij de eerste nationale dames landskampioenschappen.

Aruna Jarbandhan werd de eerste dames schaakkampioene van Suriname.

In november 1989 organiseerde de Stuurgroep een publieke schaaksimultaanseance aan de Waterkant w.o. voor het eerst een dame in de persoon van Aruna Jarbandhan het opnam tegen 9 schaakspelers. Hiervan won ze 7 partijen, verloor er 1 en speelde 1 remise.

Het is jammer dat er nu een splitsing is binnen de schaaksport.

De nationale kampioenen die zijn voortgebracht

1946 Baltus Jessurun
1947 Alfred Soares
1948 Alfred Soares
1949 L. Kanteman
1950 L. Kanteman
1951 C. de Boer
1952 Alfred Soares
1953 C. de Boer
1954 C. de Boer
1955 C. de Boer
1956 Jules Jacobs
1957 Jules Jacobs
1958 Jules Jacobs
1959 Jules Jacobs
1960 Jules Jacobs
1961 Jules Jacobs
1962 Lothar Saam
1963 Jules Jacobs
1964 Lothar Saam
1965 Lothar Saam
1966 Brouwn
1967 Brouwn
1968 Theo van Philips
1969 Theo van Philips
1970 Lothar Saam
1971 Theo van Philips
1972 Theo van Philips
1973 Theo van Philips
1974 Piet Sonneveld
1975 Wim N. Veer
1976 Wim N. Veer
1977 Wim N. Veer
1978 Wim N. Veer
1979 Lothar Saam
1980 Wim Veer
1981 Jerome Lindeboom
1982 niet georganiseerd
1983 Dewperkash Gajadin
1984 Kiem Thin Tjong Tjin Joe
1985 Kiem Thin Tjong Tjin Joe
1986 Wim Veer jr./ Henk Chin A Lien
1987 Endy Kasanardjo/ Julian Neyhorst
1988 Endy Kasanardjo/geen toernooi
1989 Franklin Mungroo/ geen toernooi
Links: stuurgroepskampioen
Rechts: schaakbondskampioen

Bijzonderheden van de landskampioenen:

Kiem Thin Tjong Tjin Joe werd in 1984 de jongste landskampioen daar hij met zijn 14 jaar de titel veroverde (zie Kiem Tjin Tjong Tjin Joe). Wim Veer sr. (1975-'78 en 1980) en Wim Veer jr. (1986) zijn de enige familieleden

[pagina 156]
[p. 156]

die de titel veroverden.

De jeugdkampioenen die de schaaksport voortbracht zijn:

1960 Wim Veer
1961 Wim Veer
1974 Ferdinand Bonapart
1975 Ronald Bonapart
1976 Guno Oliveira
1977 Frank Lo Kim Lin
1978 Gillmore Hoefdraad
1979 Gillmore Hoefdraad
1980 Gillmore Hoefdraad
1981 Jerome Lindeboom
1982 Kiem Thin Tjong Tjin Joe
1983 Henk Chin A Lien
1984 Kiem Tjin Tjong Tjin Joe
1985 Endy Kasanardjo
1986 niet georganiseerd
1987 Selwijn Kasanardjo/Julian Neyhorst
1988 Endy Kasanardjo/Benito Jurgens
1989 Franklin Mungroo/geen toernooi
Links: Stuurgroeps kampioen
Rechts: Schaakbonds kampioen



illustratie
Surinaamse schakers poseren met de Guyanese president Desmond Hoyte, na hun succes in the Open Guyana Chess Tournament, augustus 1989 Ricardo dos Ramos werd kampioen, Wim Veer jr. tweede en Dewperkash Gajadin derde. Staand (v.l.n.r.): Carlos dos Ramos, Oyfa Cho Chia Yuen, Erik Veldkamp, president Hoyte, Aubrey Kappel, Dewperkas Gajadien, Ricardo dos Ramos.
Hurkend: Wim Veer jr.
, Auke Treu en Edson Koorndijk. (foto R. dos Ramos)


In 1982 werd Kiem Tjin Tjong Tjin Joe de jongste jeugdkampioen. Hij was toen slechts twaalf jaar oud.

De snelschaaklandskampioenen die de schaaksport voortbracht zijn:

1979 Jerome Lindeboom
1980 Wim Veer sr.
1981 Gillmore Hoefdraad
1982 niet georganiseerd
1983 Wim Veer sr.
1984 Wim Veer jr/Kiem Tjin Tjong Tjin Joe
1985 Kiem Thin Tjong Tjin Joe
1986 Wim Veer jr.
1987 Wim Veer jr.
1988 Endy Kasanardjo
1989 Dewperkash Gajadin

[pagina 157]
[p. 157]

Volgens de Surinaamse Schaakbond werd Kiem Thin Tjong Tjin Joe in 1984 snelschaakkampioen. Kiem Thin werd zodoende de eerste Surinaamse schaker die in één jaar alle drie nationale titels won.



illustratie
Henk Chin A Lien (foto fam R. Chin A Lien)


Volgens de Stuurgroep van de Surinaamse Schaakbond werd Wim Veer jr. in 1984 snelschaakkampioen. De Stuurgroep is daarom van mening dat Endy Kasanardjo in 1988 de eerste Surinamer werd die in één jaar alle drie nationale kampioenschappen won.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken