Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De stille lach (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van De stille lach
Afbeelding van De stille lachToon afbeelding van titelpagina van De stille lach

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.79 MB)

Scans (18.40 MB)

ebook (3.24 MB)

XML (0.70 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De stille lach

(1916)–Nico van Suchtelen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 251]
[p. 251]

Oostwolde. Boekerode, 24 Oct. 19....
Den Heer Joost Vermeer.
Red. de Courrier. Hagenau.

HET is mij niet mogelijk onze correspondentie zóó te laten eindigen. Ik móet u verzekeren, dat ik, zelfs zonder dat ik uw dagboek kende, later niet aan u gedacht zou hebben op de wijze, die u vreesde, of als aan éénig ander man, wiens brieven mij ooit hebben teleurgesteld. En ook dringt mij de angst, dat ù van mìj verkeerd zult denken. Wel zult móeten denken, om de dikwijls onhandige en oneerlijk lijkende - och, misschien ook wezenlijk oneerlijke - wijze, waarop ik u schreef. Ik kan dat niet verdragen, deze heele maand is het een soort obsessie voor mij geweest.

U bent tegenover mij altijd volkomen open geweest; ik wist dat eigenlijk wel, maar ik besef het toch eerst ten volle, nu ik met zooveel blijdschap en beschaming - ik weet niet welke grooter was - uw dagboek heb gelezen. Ik wil probeeren even open te zijn tegen u.

Ik heb uw toenadering, uw vriendschap, verlangd en gezocht. Dat is zoo. En tegelijk was ik er bang voor. Waarom? Och, om de herinnering aan zooveel desillusies. Dat heb ik u trouwens duidelijk genoeg doen blijken, niet waar? Dat is het heele, of ten minste meer dan halve geheim van mijn grilligheid. Toen u mij voor het eerst schreef, was ik juist in een stadium, waarin ik meende een zekere rust bereikt te hebben; een soort vrede met mijzelf en mijn lot; ik zag iets verledens, iets voorgoed

[pagina 252]
[p. 252]

voorbij's achter mij, en een afgebakend leven van werk en plichten vóór mij. Ik dacht, dat mijn hart wijs en berustend was geworden. Toen kwam u en bracht weer nieuwe beroering. En ik begreep zoo heelemaal niet, wat ik eigenlijk aan u had. Nù ken ik u beter en begrijp, dat mijn gevoel in elk geval bij u veilig is.

Over ùw gevoel voor mij zal ik maar niets zeggen. Er is misschien niets dat zóó ontroert, als het besef, dat er iemand is, die, zonder dat we het vermoedden, weken lang met z'n beste gedachten bij ons is geweest. Maar ik heb me nu eenmaal aangewend, om u een heel klein beetje te plagen, door u sentimenteel te noemen, en van 'n eenmaal aangenomen pose kom je niet licht los.

Maar ik wil wel bekennen, dat ik er veel voor zou geven, als ik heusch voor u kon worden wat u van mij - zoo ongemotiveerd - verwacht hebt: een echte vriendin, bij wie geen misverstaan om onbeholpenheden meer mogelijk is. En als ook u dat nóg wilt.... Wat is 't gek, dat in 'n brief te moeten vragen aan ù. Ik kan mij niet denken, dat ù ‘als 'n man van karakter’ voet bij stuk zoudt houden, en zeggen ‘neen, nu moet 't ook maar onherroepelijk uit zijn.’ Ik kan niet anders gelooven, dan dat u mij zult begrijpen, ik zeg niet eens verontschuldigen, want in uw gedachtesfeer moet duijkt mij alleen plaats zijn voor begrijpen, en dan aanvaarden, zooals 't is.

Maar schrijf mij dat. Dat u mij niet minacht. Natuurlijk niet. Is dat te kinderachtig van me? O, maar u kunt ook niet beseffen, hoe goed mij zulk een moreele bevestiging zou doen, hoe ik verlàng naar 'n mensch, die eerlijk is, die me niet vergoodt, maar ook niet oordeelt. Een mensch, die begrijpt.

[pagina 253]
[p. 253]

Ik zou u heel lang over mijzelf willen schrijven, om u alles uit te leggen. Maar ik ben bang, dat ik mij dan ongemerkt zou gaan verdedigen, en mij beter motieven zou gaan toedichten, dan ik wezenlijk had. Daarom kan ik niet anders, dan me maar met handen en voeten gebonden overleveren door u op mijn beurt het dagboek te zenden, dat ik hier, op Boekerode, heb gehouden, en door het aan uzelf over te laten te doorzien wat daarin eerlijk is en wat misschien niet. Ik lees 't niet over, om nog eens te griezelen bij de gedachte, dat u me daarin toch wezenlijk tè grof, tè oppervlakkig, tè arm zoudt vinden. Ik voel me blij en warm, een mensch zóó te kunnen vertrouwen.

Begin November moet ik een kleine tournée maken, te beginnen den 2den in Overdam. Ik zal over Hagenau gaan, den 1sten. Kan ik u dan ontmoeten? Lang en rustig? Toen ik hier heen ging, was 't voornamelijk om u in uw omgeving te leeren kennen, en nu ik haar, zonder u, vond, had alles, niettegenstaande mijn spijt, toch nog veel bekoring. Hoe anders zult u 't hebben op uw bovenkamertje te Hagenau! Ik voel mij zoo schuldig, als ik er aan denk, hoe ik onbewust heb meegewerkt, om u het milieu te doen verlaten, waar u in hoort. Geloof mij, dat ik uw hartverscheurende klacht over uw kaas, koek en jam meevoel. Maar nu kom ik u opzoeken, om ze te proeven en te keuren, hoor! En al heb ik u, vrees ik, geen caviaar aan te bieden, wàt ik heb om u met uw omgeving en levensmenu te verzoenen, dat zal ik trachten u te geven, met heel mijn hart. En wilt u ook gelooven, dat het mij eigenlijk een beetje verheugt, nu te weten, dat ook ù nog niet geheel zelfverzekerd bent, ent nog niet absoluut genoeg hebt aan uzelf, dat ook u een

[pagina 254]
[p. 254]

mensch blijkt die uit z'n evenwicht te brengen is?

U moet u zien vrij te maken, dan kunnen we een lange wandeling maken in het Sterbosch of in de duinen, bij gebrek aan de bosschen hier, waarin ik u had behóoren te ontmoeten ‘ter nadere kennismaking’.

 

Hartelijk gegroet,

 

Elisabeth van Rosande


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken