Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De stille lach (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van De stille lach
Afbeelding van De stille lachToon afbeelding van titelpagina van De stille lach

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.79 MB)

Scans (18.40 MB)

ebook (3.24 MB)

XML (0.70 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De stille lach

(1916)–Nico van Suchtelen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 355]
[p. 355]

Hagenau, 30 Nov. 10.
Aan Elisabeth van Rosande,
Parkstraat, Aarborg.

LIESJE, we hebben hand in hand door het herfstbosch geloopen; we hebben elkaar aangezien met oogen die niets verheimelijkten, en je hebt gezegd: ‘Wat is 't heerlijk bij je’. En: ‘Ik kom terug, na mijn lezingen, en dan blijf ik 'n paar weken’. En nu, nu schrijf je dingen die je niet zoudt kunnen zéggen, wanneer ik maar even mijn arm om je schouder kon slaan, zooals 's avonds, toen je onder het vertellen over de kinderen opeens begon te schreien en snikte: ‘Zóó had ik ze kunnen hebben, als ik maar 'n gewone vrouw was’. Had je ooit zoo met eenig mensch gesproken als toen met mij? Is er iemand, Liesbeth, die je hart kent zooals ik? Heb je iemand ter wereld méér van jezelf gegeven dan mij in dien eenen dag?

Ik begrijp je brief niet, hij verbijstert me. Hij klinkt heel wijs, heel bezonnen, en ook heel lief. En hij is toch heel wreed. Wat moet ik doen? Je ontwijkt, je schuwt mijn teederste gedachten, want je begrijpt niet dat nooit iemand je inniger lief kan hebben dan ik. Wat moet ik doen? Ik sta hulpeloos. Ik kan het alleen maar herhalen, en ik weet dat dit niet helpt; dan herhaal jìj je wijzen, bezonnen brief. Er is maar één oplossing; dat je kómt, en in mijn armen mij zelf vraagt om genezing voor die jammerlijke verscheurdheid in je. Ik weet het wel: je hebt jezelf, moe van ontgoochelingen, een kwasi-bevredigend, wijs en bezonnen levensplan geconstrueerd van kunst, studie en

[pagina 356]
[p. 356]

maatschappelijk werk. Alsof de betrekkelijke vervulling die dit alles je geven kan, iets meer is dan een armoedig surrogaat voor het wezenlijke, dat je uit zelfzucht en onvermogen om waarachtig lief te hebben, hebt verspeeld. Dit klinkt hard, maar het is de waarheid en je moet haar hooren. Nu houd je je vast, met al den koppigen trots die je hebt kunnen redden uit de schaamten van je nederlagen, aan dat fletse ideaaltje van nuttig zijn en je plicht doen. Ja, flets, want niets is waarachtig schoon als het niet lééft, doorgloeid van Liefde tot iets hoogers.

Je wilt niet komen omdat je bang bent dat ik dien trots zal breken.‘Je bent bang dat ik je zou overrompelen, dat ik je kussen zou zooals tóén, en dat je dan zoudt moeten bezwijken, zooals je tóen bezweken zoudt zijn als ik het gewild had. En ik wéét niet waartoe ik komen zou als je bij me was; misschien zou ik werkelijk mijn belofte verbreken, dat zeg ik vooruit. Maar daarom zou ik mijzelf dan minachten, want ik wil mijn geluk niet veroveren, nemen. Ik wil dat je je gééft, omdat je uit jezelf de Liefde ontdekt, die nog altijd sluimert in je hart. Niet het woord waarop je versjes hebt gemaakt, niet de kinderlijke hartstochten waarmee je hebt gespeeld, niet de zwoele sensaties die lief-doen en charmant-zijn in je opwekken, maar het stille, heilige gevoel van éénzijn in het hoogste. Ik wil dat je al de wrange, bittere herinneringen aan je vroegere illusies en nederlagen van je af gooit en dat je bij me komt met een hart dat weer vrij en open is, dat weer lachend kan verlangen naar geluk en lachend kan geven van zijn eigen gullen rijkdom. Dan zullen we glimlachen om wat we vroeger liefde noemden, omdat we dan eindelijk haar eeuwige wezen hebben gevonden. Ik wil het Wonder, niets minder.

[pagina 357]
[p. 357]

Lieveling, je staat klaar, getooid voor het hoogste feest; en de trein wacht. Lieveling, mijn lieveling, struikel niet wéér op de eerste tree. De trein zal weggaan, de trein naar 't geluk, naar 't leven, Hoe zul je achterblijven op je eenzame perron? En ik, hoe zal ik wachten op het mijne? O die droom van je! Daarnà is mijn angst begonnen. Ik wéét wat hij beduidt; je diepste verlangen en je onmacht, je begeerte naar liefde, naar een kind ook, en tegelijk je angst voor het huwelijk; de hoop, de wanhoop en de troost, de armzalige troost erna, de surrogaat-verteedering van den conducteur, den medelijdenden mede-leider! Lach niet Liesbeth, om deze ‘vernuftigheden’, in Godsnaam, zie in dat die droom een telkens herhaalde waarschuwing is! Je kent niet de zaligheid van de ‘heilige overgave’. In je kunst niet en niet in je leven. Je hebt het zelf erkend. Lieveling, kom tot bezinning; breng mij het Wonder, waarnaar jij ook smacht. Je bent een verloren ziel, en alleen ik kan je nog redden, God wil ons vereenigen; het is misdaad je te verzetten.

Joost


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken