Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De stille lach (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van De stille lach
Afbeelding van De stille lachToon afbeelding van titelpagina van De stille lach

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.79 MB)

Scans (18.40 MB)

ebook (3.24 MB)

XML (0.70 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De stille lach

(1916)–Nico van Suchtelen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 428]
[p. 428]

Pont Neuf, 27 Mei, 's avonds.

Geachte Mej. van Rosande,

 

DEN ingesloten brief heeft de heer Vermeer mij gedikteerd eenige uren voor zijn overlijden. De heer V. heeft mij nooit over u gesproken, slechts enkele malen riep hij in koorts uw naam. Door wat ik echter van uw verhouding tot hem vermoed, meen ik verplicht te zijn u naar waarheid in te lichten, omtrent zijn laatste levensdagen en zijn afsterven. U zult het beknopte en weinig samenhangende van mijn schrijven wel willen verontschuldigen waar zooveel ander werk den tijd van ons verpleegsters in beslag neemt.

Den 19den d. werd hij, bij het weghalen van gevallenen tijdens een gevecht, door een springende granaat zwaar gewond. Hij verloor het gezicht, en zijn rechterhand moest worden geamputeerd. Bovendien kreeg hij een ernstige wond in de borst, en aan deze laatste is hij bezweken. Hij moet veel hebben geleden, maar liet het nooit merken. Zelden zag ik iemand zoo blijmoedig lichamelijke pijn verdragen. Als gezond man was hij altijd vriendelijk en opgeruimd en allen hielden wij van hem. Maar op zijn sterfbed steeg die levensmoed tot zulk een gelatenheid, dat ik nauwelijks medelijden met hem kon hebben. (ik weet niet of dit wel juist is uitgedrukt, maar ik hoop dat u mij begrijpt). Tweemaal slechts heb ik hem zwak gezien. Den eersten keer toen hem werd medegedeeld dat hij blind zou blijven. Toen tastte hij hulpeloos naar mijn hand, wat hij daarvòòr nooit gedaan had, en snikte: ‘als zìj nu komt, dan kan ik haar niet zien!’ De tweede maal hoorde ik

[pagina 429]
[p. 429]

hem kreunen en vroeg of hij erge pijn had. Hij glimlachte toen en zei: ‘Ja, maar lang niet genoeg.’ ‘Wat meent u?’ vroeg ik, want ik dacht hem verkeerd te hebben verstaan. ‘De pijn in mijn hart, in mijn hersens is nog altijd zooveel erger,’ antwoordde hij.

Maar overigens was hij steeds blijmoedig, ofschoon hij van begin af aan een voorgevoel schijnt te hebben gehad dat hij niet zou genezen. Eens vroeg hij mij: ‘Zuster, ik heb u vroeger wel eens zien bidden bij gewonden, doet u dat nu bij mij ook?’ Ik antwoordde bevestigend en toen zeide hij: ‘Dat is lief van u, maar wàt bidt u dan toch eigenlijk? Toch niet dat ik beter mag worden?’ En het stelde hem gerust toen ik antwoordde dat ik zooiets nooit van Onzen Lieven Heer zou durven vragen. Toen lachte hij en zei: ‘Heel verstandig, want ik geloof heusch dat Hij nog toe zou geven ook.’ Zulke grapjes maakte hij dikwijls.

Op een anderen keer sprak hij over zijn dood. Ik zei, hoewel ik er mij eigenlijk over schaamde, dat hij daaraan niet denken moest, dat hij nog zoo jong was, en dergelijke dingen. Toen lachte hij weer, op die bijzondere manier, die mij altijd een beetje verwarde, omdat ik nooit goed begreep of hij dan in ironie of juist in ernst sprak. Ik geloof dat ik 't woordelijk kan herhalen wat hij toen zeide: ‘Zuster, ik heb heusch genoeg van het leven gehad, maak je maar niet bezorgd dat ik er te kort aan kom. Ik ben een zeldzaam gelukskind geweest. Ik heb geleefd in een droom zòò mooi als maar heel weinigen, ofschoon ik het eigenlijk niet waard was en dikwijls al mijn best deed om hem te bederven. Ik heb een vrouw gevonden die ik lief had; denk eens aan, zuster, hoevelen valt zooiets te beurt in honderd jaar? Ik heb

[pagina 430]
[p. 430]

haar gezien, geschreven en gesproken, en.... een week, langer dan een week zijn wij gelukkig geweest. Zij ook, stellig zij ook.’

Hij bleef een heel poosje stil liggen mijmeren en ging toen weer voort: ‘Ja, zìj ook.’

‘En ìk weet nu wat liefde is, voor alle eeuwigheid weet ik dat. Zij weet het nog niet. Maar dat zal eens komen. Zeker, - En er zijn meer menschen geweest die van mij hielden, wel zes misschien. Ook kinderen. En ook de gewonden hier. Wat is dat rijk, niet waar? Dat was mijn leven. En nu sterf ik bovendien nog met een zuster naast me die....’ en vervolgens zeide hij een paar vriendelijike woorden over mij, woorden die ik zeker niet verdien, maar die ik toch altijd in mijn hart zal bewaren.

Vanmiddag, nadat hij den brief had gedikteerd, was hij geheel uitgeput, maar kalm. Ik moest elders zijn, maar zuster Frida vertelde mij dat hij tijdens de twee uren van mijn afwezigheid rustig was, zonder koorts en geheel bij kennis, zoodat hij zelfs correct Duitsch met haar sprak Een paar malen had hij weder uw naam gepreveld; ook ééns ‘Anneke’. Kort nadat ik terug was gekomen riep hij mij zacht en zei: ‘Het is toch goed, ja, zend ze haar maar.’ Ik begreep dat hij de dagboeken bedoelde. Een kwartiertje daarna zei hij, gelaten en als in zichzelf: ‘het is niets, allemaal niets, alleen liefde is werkelijk.’ Hij glimlachte en even later fluisteride hij: ‘Het komt, het is heerlijk.’ En toen: ‘Ik hoor het, nu hoor ik het!’ Ik vroeg wàt hij hoorde. Hij glimlachte nog steeds. Toen trachtte hij zich op te richten en zei: ‘Zeg 't haar.... de stille lach....’ Dit was zijn laatste woord, hij stierf terwijl hij het prevelde.

Het zou mij leed doen als ik verkeerd verstaan had, maar misschien hebben die woorden voor u

[pagina 431]
[p. 431]

toch een beteekenis, of kunt u raden wat hij er mee bedoelde en daarom breng ik ze over. U zult mij vergeven dat ik niet verder uitwijd, andere plichten hebben aanspraak op mijn; tijd. Geloof mij dat ik nooit met inniger deelneming en tegelijk met grooter bewondering een man zag sterven. Zoo de Heer geeft dat ik gezond uit den oorlog terugkeer zal ik u gaarne eens bezoeken om u meer uitvoerig alles te vertellen. De dagboeken waarvan de heer V. spreekt, benevens de appelbloesems vindt u in het pakket, dat ik per zelfde post aan u afzond. Op de door hem aangewezen plaats vond ik ook twee handschriften: één getiteld ‘Het testament van den schoolmeester’ en het ander een gedichtje. Hij heeft er mij niets over gezegd en ik zend ze aan u ofschoon het ‘Testament’ geadresseerd is aan de Redactie van den Courrier. Ik las het met ontroering, maar de gedachte kwam bij mij op dat hijzelf de publicatie niet meer zou wenschen. Hij beeft er in geoordeeld, harder en bitterder dan hij anders placht te doen. De dagboeken heb ik dadelijk ongelezen verzegeld. Ik voegde er ook een zilveren sigaretten-étui bij, waarin uw naam gegraveerd is; het lag steeds naast hem. Nog dezen nacht wordt hij begraven, onder den appelboom waarvan hij spreekt in zijn ‘Testament’ (ik heb dat den directeur uitdrukkelijk verzocht).

Het doet mij leed dat ik u dit treurig nieuws moest berichten, maar het verheugt mij dat ik het u zòò berichten kan. Gij kunt ervan verzekerd zijn dat zijn laatste en teederste gedachten voor u waren.

 

Met oprechte deelneming,

 

Mary Bremer


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken