Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Pannekoeken bakken (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van Pannekoeken bakken
Afbeelding van Pannekoeken bakkenToon afbeelding van titelpagina van Pannekoeken bakken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.95 MB)

Scans (17.15 MB)

XML (0.01 MB)

tekstbestand






Illustrator

B. Midderigh-Bokhorst



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

gedichten / dichtbundel
plaatwerk / prentenboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Pannekoeken bakken

(1929)–Anna Sutorius–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 2]
[p. 2]

[Pannekoeken bakken]

 
‘Moes moet weer bij buurvrouw wasschen,
 
Griet en Jooke, hoort me eens aan:
 
Nu mag jullie met je beidjes,
 
Naar vrouw Plas in 't straatje gaan.
 
Moeder zal straks pannekoek bakken,
 
Haalt dus olie, gist en meel,
 
En dit kannetje vol stroop, zeg,
 
Ook wat krenten, niet te veel.’
[pagina 3]
[p. 3]


illustratie

[pagina 4]
[p. 4]
 
‘Hé,’ roept Pieter, ‘mag ik ook mee?’
 
‘Goed, draag jij de kan dan maar,
 
Denk goed na en niets vergeten,
 
Anders komt de koek niet klaar.’
 
Trien, met Tootje op den arm,
 
Roept nog: ‘Piet, voorzichtig, hoor!’
 
Doch hij lacht eens; stel je voor, zeg!
 
En hij stapt parmantig door.
[pagina 5]
[p. 5]


illustratie

[pagina 6]
[p. 6]
 
‘Hier de olie, daar de krentjes,
 
Goed wat meel,’ zoo praat vrouw Plas,
 
‘Zal 'k er niet wat suiker bij doen,
 
Want dat komt toch ook van pas!’
 
Pieterman staat maar te kijken,
 
Hij had graag zóóveel gekocht!
 
‘O,’ dacht hij, ‘als 'k hier mijn zakken,
 
Toch eens even vullen mocht!’
[pagina 7]
[p. 7]


illustratie

[pagina 8]
[p. 8]
 
Stap voor stapje, heel voorzichtig,
 
Gaat het drietal weer op pad,
 
Zuigend op een lekker zuurtje,
 
Dat vrouw Plas gegeven had.
 
Stap voor stapje, 't is toch zwaar, hoor,
 
Even bij den bakker aan
 
Voor de gist en dan naar huis toe,
 
't Drietal heeft het knap gedaan.
[pagina 9]
[p. 9]


illustratie

[pagina 10]
[p. 10]
 
‘Mooi,’ zegt Trien, ‘nu deeg gaan maken,
 
'k Weet precies hoe Moes dat doet,
 
O, wat moet je vreeslijk roeren,
 
Maar dan wordt 't beslag ook goed.’
 
Piet staat heel dicht bij de stroopkan,
 
Och, hij had zoo'n ergen zin,
 
Mocht ik maar, dan stak ik even
 
Met één vingertop er in.
[pagina 11]
[p. 11]


illustratie

[pagina 12]
[p. 12]
 
‘Zoo, 't is klaar, nu moet het rijzen,
 
Jo, pak op, voorzichtig, zeg!
 
'k Zal een doek uit 't kastje krijgen,
 
Die 'k er over henen leg.
 
't Staat hier goed, vlak bij het haardvuur,
 
O, die smulpartij wordt fijn.
 
Heerlijk, als ons lieve moesje,
 
Nu maar heel gauw thuis kon zijn.’
[pagina 13]
[p. 13]


illustratie

[pagina 14]
[p. 14]
 
Telkens gaan ze even kijken,
 
Ja, het ziet er prachtig uit!
 
En ze letten in hun ijver,
 
Niet op Piet, dien kleinen guit.
 
En die denkt: ‘'t Is best Katrientje,
 
Kijk jij nou maar naar je deeg,
 
Ik snoep even uit de stroopkan,
 
Nee, ik eet ze heusch niet leeg.’
[pagina 15]
[p. 15]


illustratie

[pagina 16]
[p. 16]
 
Plots krijgt Trien hem in de gaten;
 
‘Bengel, zeg wat doe jij daar?’
 
Pieter schrikt, daar valt de kan om,
 
En dan.... O, da's vréés'lijk náár!
 
Heel de kleverige massa,
 
Komt op Toosje's kopje neer.
 
O! Wat zijn ze toch geschrokken,
 
Maar gelukkig doet 't geen zeer.
[pagina 17]
[p. 17]


illustratie

[pagina 18]
[p. 18]
 
‘Kom maar heel gauw mee naar buiten,
 
Op het plaatsje, Tootje mijn!’
 
Tootje likt eens, Tootje lacht eens,
 
Want die stroop, die smaakt wat fijn!
 
Pietje staat beduusd te kijken,
 
Denkt, ik haal gauw nieuwe stroop!
 
Moesje zal beslist niet boos zijn,
 
Als 'k ze uit mijn spaarpot koop.
[pagina 19]
[p. 19]


illustratie

[pagina 20]
[p. 20]
 
Daar is Moeder, nu wordt 't feest, hoor!
 
Zij gaat daad'lijk aan den gang,
 
Trien zal vlug de tafel dekken,
 
Want het bakken duurt niet lang.
 
Pieterman gaat bankjes halen,
 
Moeder's stoel wordt klaar gezet,
 
Dan de stroopkan in 't midden,
 
Heerlijk, nu begint de pret!
[pagina 21]
[p. 21]


illustratie

[pagina 22]
[p. 22]
 
Moeder voert haar kleine Tootje,
 
Die hapt als een jongen spreeuw,
 
Trientje plaagt: ‘Jij Pieter lijkt wel,
 
Op een hongerigen leeuw.’
 
't Stapeltje gaat danig slinken,
 
Als er zulke eters zijn.
 
Straks krijgt Moes van elk een zoentje:
 
‘Moedertje, ze waren fijn!’
[pagina 23]
[p. 23]


illustratie


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken