Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De herboore oudheit, of Europa in 't nieuw (1725)

Informatie terzijde

Titelpagina van De herboore oudheit, of Europa in 't nieuw
Afbeelding van De herboore oudheit, of Europa in 't nieuwToon afbeelding van titelpagina van De herboore oudheit, of Europa in 't nieuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.57 MB)

XML (1.08 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De herboore oudheit, of Europa in 't nieuw

(1725)–Willem van Swaanenburg–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina VI]
[p. VI]

Voorreden. De koolverkoopende schryver
Wenst zynen raapenlievenden Lezer, alle bedenkelyke Kool en Raapen.

EN zo dat nog niet genoeg en is, zo doet 'er een gryntje verstand, by aldienje 't hebt, of weet te vinden, by, om ze smaakelyk te kluiven, want de Autheur dezer drollige Manifesten is zo laf, dat zyne weekelykse uitademingen onmogelyk konnen geconsumeert worden, zonder eenige prikkelende drift, om, door wysheit, zyne zotheit te overbluffen. Al hadden alle vlugge eigenschappen der natuur te zaamen gatje bil gespeelt, om een volmaakten onnozelen Nar toe te stellen, ze hadden geen droeviger konnen flikken, als de Herboore Oudheits knoeijer is, want hy heeft zulke gekke stuipen, met eenige weinige hazenkoppen van zyn soort, gemeen, dat hy zomtyts meent wyzer te wezen, dan veele der alom bekende geltbezittende Amsterdamse Beursheilligen; een zot heit, die alle dwaasheit (ik heb nu NB een verstandige luim) surpasseert. Hoe kan een kaale schryfworm zulke vette gedagten formeeren? zulje denken, en hoe mag zo een mager letter spook zulken breden zuivel in zyn bekrompen harszenschedel vormen? moogje zeggen, ô Nederlanders! want het is een ongehoort gruuwel, en een onvergeesselyke fouwt, dat een Kaerel, zonder duiten iets meêr agt te weeten, als zo genoemde menssen, die door den verkregen steen der wyzen, den Lapis Philosophorum in den kop torssen. Je hebt, beget, gelyk, want, mannen, je hebt poen, en de waarheit hangt veel van de zwaartste kluiten af, dog dat gelooven de gekken niet, en om die reeden houwden veele Diogenise zotten de Platonise wysheit Apochryf, even om datze door een ryk vergulde keel, in de schraale darmen der domme gemeentens glipt, die 't al voor waarheit kluiven, 't geen vaak voor een geconfyte logen by ryker bedenking passeert. Hier zouw vry wat van te zeggen vallen, zo de Pythagorise zwygkunst by den slegteren niet was ingevoert, om den souverynen booven toon in alle vergaderingen en gezelschappen te brommen. Och! de Griekse Monarchie is zo niet begraaven, of daar schiet nog wel een muf reliquium, en een onverslytbaar overblyfzeltje van over, onder de Romeinse heerschappy, en 't komt wel ook, want dus doen-

[pagina VII]
[p. VII]

de is 'er niet nieuws onder de zon, en de Asiatise Oudheit wort eeuwig herbooren in Europa, al waar de beesten de Fabulen van Esopus vereeuwigen, in spyt van 't mensdom, dat met kakhielen loopt. Op de ruïenen van Babel plant men den Tempel van Apollo, langs welkers trappen de latere tyden tragten te steigeren, met kap en bellen, naar den zetel van Pallas, waar op de Uil praalt in een staciemantel, dien Athenens Schutvrouw nimmer heeft gedraagen, dog ze kan daarom wel goed zyn, al weegtze zwaarder van goud, als van deugt. De Modes veränderen, naar de inventien der Snyders, en 't is een korzele gek, die zyn Aap niet dost in een Arlequins kleet, om de onnozele jeugt in een Marionetten spiegel te verheugen.

Ik, die een dubbeltjes Jan Pottasie gelyk, ben niet vergeefs op den Koorendanssers ladder der Kermistenten geklommen, om de malle kuuren der Dopjesspeelderen voor al de wereld te recommanderen. ô Neen, vrinden, hier moetje wezen, want schyt in myn buuren, wilt gy bedroogen zyn. Wy voeren een meid ten Tooneel, onder welkers hoepelrok stemmigheden schuilen, want schoon ze in een poessionelles tabbert verschynt, zo heeft ze al zo wel een &c..., om al de wereld te koolen, als Kato's Huisgovernante, die in haar tyd zo wel voor een ouwde stooter van een Uilenkop dook, als thans een jonge Venus nygt voor den dolk van een jeugdigen Mars. De rinkels van Minerva zyn verroest, maar de Lasarus klep der zotheit zal tyden en eeuwen verduuren. 't Is wel waar, datze uit de eierschalen van Jupyn niet is gepikt, door den snavel van Vulcaan, dog daarom, even daarom zal ze nimmer vergruizen. Brogtenwe deugt en wysheit ten Theater, wat hielpen Kristallyne Kroonen om de Schouwburg te versieren, maar nu we lorren verkoopen, buigen de balken der reeden, voor het gewigt onzer onnozelheden. ô Vroolyke eeuwen! en zalige tyden! waar in men alles bezit, buiten verstand, en zeeden; wat is hy gelukkig! die onder uw lommer een pyp tobak smookende, zyn zelfs vergeet! de gryze beulingen der vroegere uuren peilden hun eigen bron en wortel, en teelden harfzenkinderen, in een heillige lugt, maar zy, die de laafte minuten tellen, vermallen de begintzelen en wordingen der dingen, aan eindens, die in een verfoeijelyke eigenbaat slyten: in 't midden van deze byna generale gewoonte zyn 'er nog eenige Doctorale baazen, die met een ouwer-

[pagina VIII]
[p. VIII]

wetse bril deze nieuwigheden begluuren, dog 't is profytelyker het excrement van een zieke te bezien; als met een verbode klok de ondergang der deugden te bombamben.

Ja 't zeeker, en 't is om die reeden, dat ik meê speel: Aap, wat hebje lieve Sotjes! en Jongens! wat hebje koddige Vaârs! ja, wyze Lezers, wat benje met een narrigen Schryver gebruit! dog evenwel komt mannen, laatenwe de handen in malkander slaan, en met één hart, en één ziele het groot Doolhof in stappen, om de steenige kyën der kleinen te zien b[..]ssen, op den reuzigen schedel der onbesnedene grooten. Laat ons die alle in den maars kruipen, die te steil voor onze vlerkjes gelyken, en liever afstappen van alle eigene belangens, als dat we die van onze meerderen zouden dwarsboomen. 't Is zo gelukkig, als een vergeeten Kalfje te wandelen onder de Stieren van Europa, en mogenwe alle den uiër van Iö niet lurken, om datwe geen Vorstelyke kwartieren in onze waapens bezitten, laatenwe ten minsten den boezem prammen, die Bacchus te beurt viel, toen zyn Moêr onder de dyszel van Jupiters Bolderwagen bezweek. Dat was een bedroefde Historie, Jongens, voor een gretige meid, waar van men thans niet meêr hoort, want zint de natuur der Mannen zo veel eeuwen in de Vrouwen heeft gekroopen, zyn ze onverslytbaar van geest, voor de aanvegtinge des vleesses. Dat de eene globe verliest, dat wind de ander, ten blyk, dat de Carthesiaanse klooten op de Aristotelise vlaktens zullen draaijen, zo lange als 'er zulke dwaazen zullen gevonden worden, gelyk de Schryver en de Lezers te zaamen zyn. Hebje 'er wat tegens? zo schut den bol en hoopt op een beter, terwyl ik blyf, met al myn hart, EEN KWINTESSENS UWER ALLER SOTTIEZEN.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken