Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 1 (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 1
Afbeelding van Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.88 MB)

Scans (108.93 MB)

XML (2.98 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 1

(1980)–Jan Swammerdam–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 134]
[p. 134]

Caput X.
De Cerebro & Nervis: tum quomodo & suis hae partes Musculis gaudeant, quibus antrorsum & retrorsum in corpore moventur; quae quidem stupenda, atque in millo hactenus Animantium genere audita, vel demonstrata res est.

COchlcae Cerebro, ut sub initium jam verbulo attigi, fixus quidam locus in corpore quam difficillime potest attribui; quum, juxta ac aliae partes, suis gaudeat musculis, quorum ope mox antrorsum, mox rursus retrorsum in corpore trahitur. Isthic vero Cerebri motus in hoc Animalculo tam mirificus est; ut intentissimam omnino animadversionem vel maxime mereatur: quandoquidem simile quid alicubi hactenus in ullo animantium genere obtinere nanquam observavi, nec a quopiam observatum novi. Quapropter Cerebrum nunc ea ratione describam atque icone repraesentabo, uti id ipsum in Cochlea, quam lenta sub aquis morte interemeram, conspexi. Cerebrum plerumque super ipso situm est Ventriculo, qui una cum Gula sua per rimam, quam ibidem loci format Cerebrum, semper transmeat. Neque id solum in Cochleis ita obtinet; verum & in Bombycibus, aliisque omnibus, quae hactenus examinare mihi contigit, Insectis. Hanc ob rationem, quando Ventriculus, cum Gula, omnibusque Oris partibus, vel extrorsum sursum, vel introrsum deorsum trahitur; Cerebrum semper supra Ventriculum haerens simul cum eo huc atque illuc transfertur. Hinc cum in anatome Cerebri, dicto modo instituta, omnes Oris partes antrorsum fuerint protractae atque evolutae; has quoque omnes Ga naar margenoot+Faucium, Oris, atque Palati partes a, primo ibidem oculis expono. Ne vero Ventriculus suo cum Oesophago quidpiam mihi adferret impedimenti, quo minus Cerebrum Nervosque plene atque exacte, uti se habent, repraesentare possem; Ga naar margenoot+Ventriculum ideo anterius, circa Gulam b, Ga naar margenoot+rescidi. Quo quidem efficitur, ut Cerebrum c, mox in conspectum prodeat. Constat id veluti binis partibus globosis, & hinc bifariam quasi divisum est: e quolibet horumce globorum Medullae spinalis pars quaedam nascitur, insignem Ga naar margenoot+utrinque nervuum d d, referens; quae quidem ambae ita inter se constitutae sunt, ut medium relinquant hiatum sive rimam, per quam

Het X. Hooftstuk.
Van de Hersenen ende Senuwen: Hoe sy ook haare Musculen hebben, en voor en agterwaarts in het lichaam beweegt worden; dat seer wonderlyk en tot nog toe ongehoort is in eenige Dieren te gebeuren.

DE Hersenen in de Slak syn, gelyk ik in het begintsel met een woort beb aangeroert, seer swarelyk een vaste plaats in het lichaam aan te wysen, om dat sy neffens alle de andere deelen haare spieren hebben, waar doar sy dan voorwaarts, dan weer agterwaaris in het lichaam bewoogen worden. En dit beweegen der Hersenen is soo wonderbaarlyk in dit Beesken, dat het de alderuyterste aanmerking verdient, alsoo ik het selve noit meer ondervonden heb, of oit verstaan, dat het in eenige dieren plaats heeft. Hierom sal ik de Hersenen ook nu beschryven, en aftekenen, gelyk ik deselve gesien heb in een Slak, die ik langsaam in het water heb doen sterven. Haar plaats is gemenelyk boven op de Maagh, dewelke met syn Keel, altyt door de spleet, die de Hersenen aldaar maaken, heen schiet. En dat niet alleen in de Slakken, maar ook in de Sydewurmen, en in alle de Infecten, die ik tot nog toe gesien heb. En door deese reeden, als de Maag, neffens syn Keel, en alle de deelen des Monts, 't sy na buyten opwaarts, of na binnen inwaarts getrokken worden, soo schuyven de Hersenen altyt heen en weer boven en over deselve. En daarom alsoo in de ontleeding, die ik van de Hersenen op de geseyde manier gemaakt heb, alle de deelen des monts voorwaarts getrokken en uytgeset waaren, soo syn het alle deese deelen van de Keel, Mont en Ga naar margenoot+het Verhemelte a, die ik het eerste aldaar vertoon. En op dat de Maag en syn Slok-Darm my niet sou beletten, om de Hersenen en Senuen in alle haare omstandigheeden volmaaktelyk af te beelden, soo heb Ga naar margenoot+ik de Maagh voor aan by syn Keeldarm b afgesneeden. Ga naar margenoot+Waar door de Hersenen c ten eersten haar vertoonen, die uyt twee klootsgewyse deelkens bestaan, waar door sy als in twee deelen onderscheyden worden, uyt ieder van welke een gedeelte van het Ruggemerg syn oorspronk neemt, in manier Ga naar margenoot+als twee swaare Senuen dd, door welkers opening, of spleet, de maag syn doortogt gegeeven wort. De genoemde twee uytspruytende deelen der Hersenen syn eygentlyk het begintsel van het Ruggemerg, die een weynig lager weer in een loopen, en een

[pagina 135]
[p. 135]

Ventriculo transitus conceditur. Memoratae hae, ex Cerebro pullulantes, partes verum constituunt Medullae spinalis principium, atque Ga naar margenoot+paulo profundius denuo in unum coëunt, notabilemque Ga naar margenoot+formant Nodulum e, e quo deinceps reliqui omnes Nervi, in partem corporis inferiorem distributi, oriuntur. Animadvertendum vero heic est, Medullam spinalem non hocce solum in Animalculo geminam esse, sed & in Homine ipso & Quadrupedibus; eo saltem intercedente discrimine, quod in his exiguae cujusdam copulae interventu coadunata sit, moxque membrana communi involuta. Quin & omnes Nervi in hisce, è medulla oriundi, suo qui vis tempore, nodulos efficiunt sive ganglia, quae tunc ergo numero saltem plura sunt. In Bombycibus simile quid obtinet, ubi bina illa Medullae spinalis principia multoties nodantur.

Dictum illud Medullae spinalis in Cochlea Ganglion suis itidem pollet Musculis, quorum ope sursum deorsumque in corpore movetur. Ga naar margenoot+Primus enim ejus Musculus perparvus est f, subtus e tunica, ganglion investiente, oriundus, inde subter Ventriculum & Cerebrum delatus, tandemque tendine suo, paulo supra Linguae basin, in partium Oris infimam regionem insertus; qui hinc Nodulum hunc, una cum Cerebro, anteriora versus movere valet. Reliquos Musculos, ipsum denuo in posteriora reducentes, cum Labiis internis habet communes; quippe quorum Musculi, utrinque super hoc Ganglion decurrentes, nonnullos eidem tendines infigunt, caeteroquin cornu osseo Cochleae inserti: hi ipsi autem Musculi postquam ganglion Medullae spinalis supermearunt; ex hoc eodem parvulum sortiuntur nervulum, qui facultatem & motum contractionis ipsis impertit. Ut vero omnis evitaretur confusio, non nisi exiguam horumce Musculorum Ga naar margenoot+partem g, una cum Nervulo suo, oculis heic exhibere potui; qui quidem Nervulus inde ulterius versus corporis Cochleae spiram amandatur, ibidem forte variis aliis adhuc partibus prospiciens.

Ga naar margenoot+Porro binos e Cerebro prodire Nervos hh. observamus, qui in Faucium, Oris & Palati partes distribuuntur, multiplici forte usui inservientes. At perquam elegantes sunt Nervi optici Ga naar margenoot+ii, qui suis in apicibus, veluti in globulos turgescentibus, collocatos oftentant Oculos. Ga naar margenoot+Pone eos bini alii cernuntur Nervi kk, qui ad anteriora cutis, atque ad basin Corniculorum, tribus quilibet ramis delati, inferioribus deinde Ga naar margenoot+Corniculis binos quoque largiuntur Nervulos ll,

Ga naar margenoot+merkelyk Knoopken maaken e. waar uyt voorts alle de vordere Sennen van het onderste gedeelte des lichaams haar oorspronk neemen. Alhier moet men nu aanmerken, dat het Rugge-mergh niet alleen in dit Dierken dubbelt is, maar ook selfs in de Menschen, ende de viervoetige Dieren, dan met dit onderscheyt, dat het daar door een kleene vereeniging is aan een gegroeit, en dan voorts in een gemeen vlies beslooten. En alle de Senukens, die daar uyt spruyten, die maaken meede't syner tyt haare knoopkens, die veel in getal syn. Als ook in de Sydewurmen gebeurt, daar deese twee beginselen des Ruggemergs haar verscheydemaal knoopen.

 

De geseyde Knoop des Ruggen-mergs in de Slak heeft meede syne musculen, waar door hy na boven en na onderen in het lichaam bewoogen wort. Want Ga naar margenoot+de eerste Spier, die hy heeft, is een kleen Muskelke f, dat onder uyt het vlies, dat hem bekleet, spruytende, en onder de Maag en de Hersenen doorlopende met syn pees effen boven de basis der Tong, heel van onderen, in de deelen des Monds ingeplant wort; en hem, te weten de Knoop der Hersenen, voorwaarts beweegt. De andere Muskelkens, die hem weer te gelyk met de Hersenen agterwaarts beweegen, die heeft hy met de inwendige Lippen gemeen, welkers Muskelkens, aan weersyden over Hem heen lopende, hem eenige peezen inplanten, en wordende vorder ingeënt in het hoornbeen van de Slak: soo verkrygen deese Spieren, naa sy over hem gapasseert syn, uyt de knoop van het Ruggemergh, een kleen Senuwken, dat haar de kragt en beweeging geest om haar te contraheeren: dan om alle verwarring te myden, soo heb ik niet als een kleen gedeelte van Ga naar margenoot+deese Musculen g, neffens haare Senuw, kunnen afbeelden; dewelke Senuw vorder naa de dray van het lichaam des Slax afgesonden wort, en aldaar mogelyk nog verscheyde deelen versiet.

 

Vorders siet men hoe dat uyt de Hersenen twee Ga naar margenoot+Senuen hh spruyten, dewelke de deelen der Keel, Mont, en van het Verhemelte, meede gedeelt worden, en mogelyk veelderhande gebruyk hebben. Maar besonder aardig syn de Senuen des gesigts Ga naar margenoot+ii, dewelke op haare tippen, die knoopsgewys uitgeset syn, de Oogen ten toon dragen. Hier neffens Ga naar margenoot+siet men twee senuen kk, dewelke tot het voorste gedeelte van de huyt, en degront der Hoornkens, yder met drie takken lopende, voorts de on-

[pagina 136]
[p. 136]

ejusdem cum superiorum Nervis fabricae, itidem Ga naar margenoot+apicibus globosis terminatos. Ulterius par Ga naar margenoot+quoddam Nervorum tenerrimorum m m, e Cerebro pullulat; quorum quilibet, in binos partitus ramos, ad cutis capitis Musculos procurrit, & in utrumque latus binorum Cochleae inferiorum Corniculorum sese infigit. Tandem duo insigniores Ga naar margenoot+conspiciuntur Nervi n n, qui, sub Oris, Faucium, atque Palati partibus decurrentes, hisce in locis sese distribuunt, vel motui, vel gustui, vel utrique forte destinati.

 

Nervorum deinde, ex Medullae spinalis Ganglio pullulantium, quidam Musculis, ad utrumque Ga naar margenoot+colli latus sitis o o, inseruntur, hisque motum Ga naar margenoot+impertiunt. Alii vero ad Vasa spermatica p, Ga naar margenoot+Tunicasque & Musculos q, haec investientes & moventes, ablegantur. Praeterea Nervi quidam Ga naar margenoot+ex hoc Ganglio prodeunt rr, qui in partes musculosas, corporis latera moventes, distribuuntur. Superius e dextro hujus Noduli latere oblongus nascitur Nervulus; qui simili Musculo Ga naar margenoot+stipatus ad Matricem s. tendit. Is autem Musculus simul inservire potest ad Nervos spinales introrsum movendos. Pone priorem alii bini adhuc cernuntur Nervi oblongi; quorum alter subter Nervulum Matricis sese reflectit; alter vero, in duos iterum ramos divisus, corporis Ga naar margenoot+inseritur Limbo t, cujus ad partem supernam heic nonnullae adhuc fibrae conspiciuntur musculosae, de Musculo abdominis transversali, intus & infra sub membranae Limbi concameratione collocato, superstites. Ab altero, sinistro nimirum, Ga naar margenoot+latere, ejusmodi quidam Nervus v, quoque cernitur, qui & simili gaudet insertione, & eidem pariter usui, ad sensum videlicet atque motum hisce partibus impertiendum, inservit. Tandem in sinistro latere etiam observari potest, quam multiplices validique Nervi ad partes corporis medias atque inferiores transmittantur: videamus Ga naar margenoot+primo quinam ad medium corporis. Ga naar margenoot+Heic Nervi quidam inter tendines n n, fortis illius Musculi, qui medium corporis movet, inseruntur Ga naar margenoot+x, atque ad Musculos, juxtim decurrentes, ablegantur. Porro insignis animadvertitur Ga naar margenoot+Nervulorum yyy. numerus; quorum alii longiusculi, alii breviores, quidam in binos, alii in tres divisi sunt ramulos laterales: descendunt ii ad fimbrias inferiores sive pedem corporis, ut huic & sentiendi & movendi facultatem impertiant. In latere dextro nullum horumce Nervorum exhibui, ne nasceretur confusio Ga naar margenoot+z.

derste hoornkens, meede met twee knoops-gewyse Ga naar margenoot+Senuen ll versien, dewelke van maaksel syn, als die der bovenste hoornkens. Vorders siet men een paar seer Ga naar margenoot+teere Senuen mm, uyt de Hersenen spruyten, dewelke, ieder haar in twee takken verdelende naa de Musculen van de huyt des hoofts loopen, en aan weersyden van het onderste paar Hoornkens in de Slak haar inplantinge hebben. Eyndelyk siet men twee swaarder Senuen, dewelke onder de deelen van Mont, Keel, en Verhemelte lopende, aldaar haare inentinge hebben, en welkers gebruyk of tot beweeging, of tot smaak, of tot alle beyde dient.

De Senuen, dewelke uyt de knoop, die het Rughmerk maakt, spruyten; daar dienen eenige van om Ga naar margenoot+de Musculen aan weersyden van den hals oo ingeplant te worden, en die te beweegen. Andere wederom Ga naar margenoot+naa de Saatvaten p, en de Vliesen, en Musculen Ga naar margenoot+q, die haar bekleeden en beweegen, afgesonden. Vorders siet men eenige Senuen uyt deese Knoop Ga naar margenoot+spruyten rr, die de musculeuse deelen, dewelke de syden des lichaams beweegen, toegeschikt syn geworden. Boven aan uyt de reghter syde van dit Knoopken spruyt een langwerpig Senuwke, dat neffens sig diergelyk een Spierken heeft, het welk naa Ga naar margenoot+de Lyfmoeder s afgesonden wort. En het welk spierke ook dienen kan, om de Senuen des rughgraats naa binnen te bewegen. Hier neffens siet men nog twee langwerpige Senuen, waar van de eene sig ombuygt onder het Senuwken des Lyfmoeders, en het andere vorder in twee takken gedeelt wordende, dat heeft syne inplanting in de Rant of Limbus Ga naar margenoot+des lichaams t: waar boven aan nog eenig musculeuse draden te sien syn, van de dwarsdradige Spier des buykx, dewelke leyt binnen en beneden onder het verwulssel van het vlies des rands. Aan de ander en linker syde wort diergelyk een Senuw vertoont Ga naar margenoot+v, die deselve inplanting en het selve gebruyk heeft, te weeten om deese deelen het gevoelen en beweegen toe te brengen. Eyndelyk siet men in de linker syde, wat al menigvuldige ende sterke Senuen naa de middelste en onderste deelen des lichaams afgesonden worden; als eerstelyk naa het middelste deel des lichaams. Alwaar eenige Senuen, Ga naar margenoot+tusschen de Pesen nn van die sterke Muskel, die het middelste gedeelte des lichaams beweegt, hare inplanting hebben; en die tot de Spieren, die daar neffens loopen afgestiert worden. Vorder siet men een Ga naar margenoot+groot getal Senuwkens yyy, waar van sommige lang en andere korter syn; en eenige, die twee, en andere, die drie sy-taxkens hebben; dewelke naa de onderste somen van het lichaam, of de voet loopen, en die hem syn gevoelen, roering, en beweging geeven. In de regter syde heb ik alle deese Senuwen niet vertoont, Ga naar margenoot+om geen confusie te maaken z.

[pagina 137]
[p. 137]

Atque hic esto hujus capitis finis. Tu jam, Lector, judices velim, an DEUS in Cerebri Nervorumque Cochleae fabrica haud aeque stupendum semet praebuerit, quam quidem in Hominis, aliusve cujuvis Animantis similium partium constructione? Animum excipimus atque principium intelligens; quae quidem uti haud patent cultro anatomico, ita vel minus etiam huc in comparationem veniunt: haec ipsa enim sunt, quae quaslibet, & corporeas & spirituales, res perlustrant, animadvertunt, investigant, atque vel profundissimam Sapientiae & Arcanorum DEI in abyssum descendunt.

Waar meede ik dit Hooftstuk sal besluyten, latende den Leeser oordeelen, of GODT niet alsoo wonderlyk sig in het maaksel van de Hersenen en Senuen van een Slak vertoont heeft, als in dat van een Mensch, of van eenig ander Dier? Wat de geest en reeden belangt, die valt niet onder het Sny-mes, en nog minder onder deese vergelykinge; om dat het deselve is, die alle de lichamelyke en geestelyke dingen doorsiet, aanmerkt, ende ondersoekt, selfs tot de diepten der wysheid, en der verborgentheid GODS.

margenoot+
Tab. VI. fig. i. a.
margenoot+
b.
margenoot+
c.
margenoot+
dd.

margenoot+
Tab. VI. fig. i. a.
margenoot+
b.
margenoot+
c.
margenoot+
dd.
margenoot+
Tab. VI. fig. i.
margenoot+
e.
margenoot+
f.
margenoot+
g.
margenoot+
hh.
margenoot+
ii.
margenoot+
kk.
margenoot+
ll.
margenoot+
e.
margenoot+
f.
margenoot+
g.
margenoot+
hh.
margenoot+
ii.
margenoot+
kk.
margenoot+
Tab. VI. fig. i.
margenoot+
mm.
margenoot+
nn.
margenoot+
oo.
margenoot+
p.
margenoot+
q.
margenoot+
r.r.
margenoot+
s.
margenoot+
t.
margenoot+
v.
margenoot+
Tab. VI. fig. ii.
margenoot+
nn.
margenoot+
Fig. i. x.
margenoot+
yyy.
margenoot+
z.
margenoot+
ll.
margenoot+
mm.
margenoot+
oo.
margenoot+
p.
margenoot+
q.
margenoot+
rr.
margenoot+
s.
margenoot+
t.
margenoot+
v.
margenoot+
nn.
margenoot+
yyy.
margenoot+
z.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Bybel der natuure of historie der insecten (2 delen)