Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 1 (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 1
Afbeelding van Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.88 MB)

Scans (108.93 MB)

XML (2.98 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 1

(1980)–Jan Swammerdam–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Caput IX.
Quamdiu Ephemerum vivat, & quidnam mortem ejus acceleret.

EPhemerum, ut ante dixi, in aquae superficie volitans & oberrans, moxque sursum, mox deorsum per aëra sese agitans, haud ultra quatuor vel ad summum quinque horas vivit: id est, ab hora sexta vel sesquisexta vespertina ad undecimam usque nocturnam. Quod quidem expertus dico; quandoquidem Ephemera, capsulae inclusa, mecum in cubiculum meum detuli, ibique longitudinem vitae eorum accurate adnotavi. Intra brevissimum ergo & pau cissimum illud tempus ea moriuntur omnia: ne que, quod apprime dignum est observatu, eorum ullum mortem naturalem in terra subit. Quin potius omnia ilico rursus aquas petunt, quando secunda mutatione cutis functa sunt. Est ergo vitae brevitas, omnem superans admirationem, quam DEUS, immensus ille Artifex, Animalculo huicce adsignavit.

Verum quis mortalium vel tanta pollet ingenii acie, vel in scribendi arte adeo exercitatus est, ut aerumnas atque calamitates, quibus Ephemerum vel angustissimos etiam intra cancellos

Het IX Hooftstuk.
Hoe lange het Haft leeft, en wat syn doodt verhaast.

HEt Haft, als hier te vooren geseyt is, op de vlakte van het water vliegende ende swevende, ende dan weer om laag door de lucht wemelende, leeft niet langer als tusschen vier en vyf uuren. Dat is van ses uuren, of half sevenen, tot elf uuren in der nacht. Het welk ik ondervonden heb, wanneer als ik deselve, in een doosken opgesloten hebbende, in myn kamer meede nam; ende aldaar nauwkeurig, de lankheyt van haar leeven aanmerkte. Binnen die seer korten ende geringen tyt komen sy dan alle te sterven. En dat aanmerkens waardig is, geene van allen ontmoeten haar natuurelyken doot op het lant. Want sy vliegen dadelyk, als sy ten tweeden maal vervelt syn, weer naa het water. Het is dan een meer als verwonderlyke kortheyt van leeven, dat dit Dierken van GODT, dien onbegrypelyken Kunstenaar, toegeschikt is.

 

Maar wat verstant en pen is nu nog magtig, om de rampen te beschryven, die het Haft, binnen die enge paalen van leeven beslooten sijnde, komen te overdwarsen? Wat my belangt, ik beken daar te swak

[pagina 266]
[p. 266]

suae vitae obnoxium est, pro dignitate describat? Quantum ad me attinet; fateor me huic operi exsequendo esse imparem. Neque enim sane novi, utrum Natura unquam innocentius atque simplicius aliud produxerit Animalculum; quod tamen simul tot miseriis atque horrendis periculis subeundis est destinatum.

Praeterquam, quod Ephemeri vita brevis sit, imo ad stuporem usque, & ultra quam quis comprehendere potest, brevissima: infinitus quoque Ephemerorum numerus vel ipso in partu occiditur; quippe quae etiamnum viva a Piscibus devorantur. Neque enim, nisi solas Percas & Lucios, hujusce crudelitatis immunes habet Clutius. Reliqua Ephemera, quamvis immane illud periculum evaserint, in terra tamen, quum cutis suae mutatione districta sunt, a Gaviis, Hirundinibus, aliisque Avibus raptu viventibus atrociter e medio tolluntur. Quin & altero hoc discrimine superato, ubi vel propius saltem deinde adtingunt aquarum superficiem, minusque circumspecte alis caudisque suis ibi ludunt, mox iterum nova siunt praeda Piscium, atque ab his in profundi caliginem abrepta dilacerantur. Imo si altius in aëra evolant; aliud rursus tormenti genus ipsa manet: ab Avibus enim tunc barbariei alia quadam specie exagitantur, quae membra ipsorum distrahunt, dilaterant, devorant. Unde Animalcula haec, ut incomparabilis sit eorum innocentia, inclementius tamen tractantur, quam ferarum bestiarum malignissima.

Ephemerum igitur uti exemplum utilissimis dogmatibus praeceptisque moralibus foecundissimum; ita & materiem praebet varia speculatione divitem. Crescit enim, nascitur, adolescit, pubescit, generat, ova parit, semen ejaculatur, senescit, & moritur intra exiguum quinque horarum intervallum. Ut adeo breve hoc tempus auroram, meridiem, & vesperam vitae ipsius comprehendat.

Quo tempore Ephemerum volat & paullo ante volare desiit, Truta piscis, cui illud pro esca est, palato quam maxime arridet, cum pinguiusculus, bene pastus, comestuque gratissimus sit. Id quod a Viro Amplissimo, Nicolao Tulpio, Cunsule quondam Amstelaedamensi, mihi adseveratum est; quippe qui, nata aliquando occasione, tum temporis rem expertus fuerat.

Ulterius interrogare quis posset, ecquid detur causae, cur, exceptis licet omnibus calamitatibus, Ephemeri vita adeo brevis sit? Cui responsurus, velim omnino animadvertatur, quod

toe te syn. Waarom ik ook niet en kan seggen, of de natuur oyt een onnooselder, ende een eenvoudiger Dierken heest voortgebragt; dat te gelyk tot soo veele ellenden, ende vervaarelyke onheylen geschikt is.

 

Behalven dat het leeven van het Haft kort, ja verwonderlyk ende onbegrypelyk kort is: soo smoort 'er nog een oneyndig getal in de geboorte; dewelke levendig van de Visschen verslonden worden. Van welke wreetheyt de Baars ende Snoek alleen van Clutius uytgesondert worden. De andere Haft-Wurmen, hoewel se dit afgryselyk gevaar al ontkomen, die worden op het landt midden in haar vervellen, van de Meeuwen, de Swaluwen, ende andere Roof-vogelen, wreedelyk uyt dit leeven weg gerukt. Ende als sy dit tweede gevaar al weer ontkomen, soo sy dan maar te digt aan de vlakte der wateren naaderen; ende daar op met haare vleugelen en starten speelen; soo worden sy op een nieuw van de Visschen in de diepten getrokken; ende in de donkere afgronden vorscheurt. Maar indien sy te hoog in de lucht haar begeeven; soo worden sy door een ander manier van pyniging, ende alsoo door een andere weg van barbarische wreetheyt, van de Vogelen vervolgt; ende haare leedematen worden van een-getrokken, gescheurt ende verslonden. Ende deese Dierkens worden alsoo, in onvergelykelyke onnooselheyt, ellendiger gehandelt, als de aldernootste der misdaadigen.

Soo dat dit Dierke, behalven de leeringen ende de zeeden lessen, die wy daar uyt trekken, ons tot veelderhande verstandelykheeden dienen kan. Want het Groeyt, het wort Gebooren, het is Jong, het Vervelt Tweemaal, het wort Mannelyk, het Teelt, het legt Eyeren, het schiet Saat; het word Oudt, ende het Sterft binnen de geringen tyd van Vyf Uuren. Binnen welken tyt het syn Morgenstont, syn Middag, en Avondt-stont van leeven heeft.

Op de tyt als het Haft vliegt, ende essen gevloogen heeft; soo is de Voorn, die daar op aast, van een seer goeden en soeten smaak, synde vet, wel gevoet, ende aangenaam om te eeten. Gelyk my wyle de Heer Burgermeester Nicolaas Tulp eens verseekert heeft, wanneer syn Ed. op die tydt, door een voorval, daar de proef van nam.

 

Om voort te gaan, soo sou men kunnen vraagen, wat eygentlyk, de ellenden buyten geslooten synde, de oorsaak van de kort-stondigheyt des leevens in het Haft is? om het welke te beantwoorden, soo dient

[pagina 267]
[p. 267]

ovula in Ephemero, cum id etiamnum, ut Vermis, natat, sua jam perfectitudine gaudeant: ita, ut, quamprimum Animalculum vi mutationis & extensionis suorum membrorum veluti crescit atque nascitur, ovula ista ilico partui sint matura. Accedit, quod Ephemero sobolis suae nutricatio minime sit commissa: quapropter etiam DEUS illud, quemadmodum Struthiocamelos, omnis rationis expers constituit; ut Is, a quo solo omnis proficiscitur intelligentia, illius foetus enutriendi curam ipse in se susciperet.

 

Quandoquidem igitur hoc Animalculum ideo quasi duntaxat nascitur, ut generationis opus perficiat; sponte hinc sequitur, hoc peracto, Animalculi simul mortem imminere. Eum ergo in finem triennii id spatio in aqua & intra argillam reconditum errare; eum in finem mutari alasque nancisci debere videtur: donec tandem, generandi officio perfunctum, vita rursus excedat.

omsigtig waargenomen, dat de Eyeren, selfs als het Haft nog een swemmende Wurm is, daar in haar volmaaktheid al hebben: zoo dat, zoo dra als het Dier, door verandering, ende uytrekking van leeden, gelyk als groeyt en gebooren wort; deese Eyeren datelyk bequaam syn om uyt te leggen. Hier komt nog by, dat het Dierken de opvoeding van syn jongen geensins aan bevoolen is. Hebbende het GODT daar omtrent, even als hy de Struysvogelen gedaan heeft, van alle verstant berooft; op dat hy, die alleen het verstant geeft, de opvoeding van het selve sou besorgen.

Waarom, alsoo de Voort-teling alleen de reeden van de geboorte van dit Dierken schynt; soo volgt daar als van selfs uyt, dat, die berykt synde, het Beeske van gelyken syn doodt of eynde bekomt. Hier toe soo is het dan, dat het Drie Jaaren, in het water ende binnen in de kley beslooten sijnde, moet swerven. Hier toe schynt het te moeten veranren, en vleugelen te krygen: tot eyndelyk, de voort-teeling bereykt synde, de klos van syn leeven weer afgehaspelt wordt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Bybel der natuure of historie der insecten (2 delen)