Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 2 (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 2
Afbeelding van Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.50 MB)

Scans (94.73 MB)

XML (2.93 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 2

(1980)–Jan Swammerdam–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De Vermibus apodibus, qui in Nuce avellana reperiuntur.

Vermes hi adeo sunt vulgares facileque cognoscendi; ut eos describere fere supervacaneum existimem. Corpore gaudent molli, albo, pilis hispido; Capite rubro; binisque tandem Dentibus acuminatis, quorum ope, tempore autumnali, nucem suam perterebrant, atque inde proreptantes derelinquunt. Quandoque ad aliquot centenos in fundo corbium & doliorum, in quibus nuces adservatae fuerunt, inveniuntur. Saepius equidem mecum constitueram, horumce Vermium indolem atque naturam accurate investigare: at vel hunc usque in diem propositum istud meum exsequi nondum potui. Interim nullus dubito, quin ii, aeque ac alia omnia Animantia, ex Ovo, quod in nucum rudimenta a foris ingeritur, procreentur: quemadmodum de aliis multis ejusmodi Animalculis passim hactenus commemoravi.

Aridam intra cistellam haud conservaveris istos Vermes: paucarum enim intervallo hebdomadum sic detenti moriuntur. At vero in arena humidula a me collocati, per integram hyemem, ad 24tum Martii usque, sine cibo, superfuerunt. Sub id tempus eorum quidam ad subeundam mutationem sese accingebant. Quo quidem viso, curiositati meae nimium indulgens, indesinenter adeo arenam istam subfodi, visurus continue, quidnam illis fiat; ut tandem plerosque sauciaverim, ideoque hactenus nondum viderim, cujusnam Animalculi in formam succrescant.

Animadverti etiam, quod eorum alii aliis multo profundius semet in arenam defoderint: ut hinc nonnulli vel ad quartae partis pedis altitudinem subter arenas fuerint devoluti. Telam eorum nunquam vidi: imo nec crediderim eos texere; quia nudi semper in sabulo jacebant. Videtur autem mihi extra omnem dubitationem positum esse, quod Vermes isti, cum, Nucibus relictis, de Corylis in terram sese con-

Van de voeteloose Wurmen in de Haas Neuten.

Deese Wurmen syn soo gemeen ende kennelyk, dat ik haar beschryving haast onnodig agt. Sy hebben een week wit lichaam dat hayrig is, een root Hooft, en twee scharpe Tanden, waar meede sy in de Herfst maanden de Neuten door booren, die sy dan verlaaten, en daar uyt weg kruypen. Somtyts siet men haar by eenige honderden onder in de manden en tonnen leggen, daar men de Neuten in bewaart heeft. Dikmaals heb ik voor genomen, deese Wurmen haar aart en natuur naaukeurig te ondersoeken, maar ik ben daar tot nog toe in belet geworden, en egter twyfel ik niet, of sy worden, gelyk alle andere Dieren, uyt een Ey voort geteelt, dat van uytwendig in de begintselen der Neuten gebragt wort, gelyk ik hier en daar omtrent veele van deese Dierkens heb aangeteekent.

 

In een drooge doos kan men haar niet bewaaren, want sy sterven aldaar binnen weynig weeken. Maar in nat of vogtig sant heb ik haar de gansche winter over, tot op den 24 Maart toe, sonder voetsel geconserveert. Op welken tyt eenige haar tot de verandering begonden te schikken; maar myn curieusheid was soo groot, om dit sant geduurig op te graaven, en te sien, hoe sy haar daar in al droegen, dat ik eyndelyk dan de eene, dan weer de andere kwam te kwetsen; soo dat ik tot nog toe niet gesien heb, in wat voor een gestalte van een Dier dat se vergroeyen.

 

Ik heb ook geobserveert, dat de eene sig veel dieper in het sant in graaft als de andere, soo dat eenige haar wel een vierendeel van een voet diep in het sant ingewikkelt hadden. Haar spinsel heb ik nooit gesien, dat ik ook vertrou dat se niet voort brengen, alsoo sy altyt bloot in het sant lagen. Als deese Wurmen haar uyt de Neuten onder de boomen in de aarde begeeven hebben, soo geloof ik ontwyfelbaar, dat se aldaar haare

[pagina 753]
[p. 753]

tulerunt, ibi demum in Nymphas transmutentur; quae quidem, verno dein tempore, Anima lis alati forma indutae, intra rudimenta tenella rum & recens pullulantium Nucum sua tunc Ovula recondunt, e quibus Vermes isti prognascuntur: quod sane investigatu perquam facile foret.

verandering in een Pop ondergaan: de welke in het voor jaar de gestalte van een gevleugelt Dier aangenomen hebbende, dan in de begintselen van de teere ende uyt spruytende Neuten haare Eyeren verbergt, waar uyt deese Wurmen haar oorspronk neemen, dat seer ligt om te ondersoeken sou weesen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Bybel der natuure of historie der insecten (2 delen)