Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 2 (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 2
Afbeelding van Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.50 MB)

Scans (94.73 MB)

XML (2.93 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 2

(1980)–Jan Swammerdam–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Tab. IX. Explicatio.

Fig. I.

Cochlea Agrestis, vel Viarum, Vulgaris.

a.Cornicula ejus majora.
b.Foramen Velabri ducendo äeri, foecibusque excernendis dicatum.
c.c.Tubercula glandulosa, trigona, oblique e corpore assurgentia.
d.d.Margo saturate ruber, corpus succingens.

Fig. II.

Cochleae Agrestis Interanea.

a.Os & Palatum.
b.b.Cornicula majora, introrsum reducta.
c.Cutis capitis rescissa.
d.Gula.
e.Cerebrum.
f.Ventriculi principium.
g.g.Vasa salivalia.
h.h.Corpora glandulosa, e quibus vasa salivalia oriuntur.
i.Ventriculus vasis perreptatus.
k.k.Interstina.
l.l.l.Hepar.
m.Ductus Bilarius sat amplus, in intestinum sese exonerans.
n.Foramen Genitalium in collo.
o.Penis.
p.Tubulus e Pene in Uterum exporrectus.
q.Sacculus purpurifer.
r.Tubulus Sacculi purpuriferi in Penem insertus.
s.Uteri principium crassius & robustius.
t.Principii Uteri pars tenuior.
u.u.u.u.Uterus ipse.
x.x.x.Vasa albicantia, Utero vice ligamenti inservientia
y.y.Sacculus Glutinis.
z.Tubulus cateniformis.
α.Intestinum tenue.
β.Ovarium.
γ.Cor in situ.
δ.δ.Sacculus Calcarius.

Fig. III.

Ovarium Cochleae Agrestis.

a.Ovarium aliquot post coitum mensibus valde ampliatum.
b.b.Ovula in Ovario conspicua.
c.Particula cateniformis.

Tab. IX. Verklaart.

Fig. I.

De gemeene Velt- of Weg-Slak.

a.Desselfs grootste Hoornkens.
b.De opening des Luiffels, geschikt om de lucht te haalen, en zyne vuiligheden uit te werpen.
c.c.Klieragtige geswellekens, die driehoekkig, en schuins uit het lighaam opwaarts loopen.
d.d.Het hoog rood Rantke om het lyf.

Fig. II.

De Ingewanden van de Velt-Slak.

a.De Mond en Gehemelte.
b.b.De grootste Hoornkens binnewaarts getrokken.
c.De afgesnede Huit van het Hooft.
d.De Keel.
e.De Herssenen.
f.Beginzel des Maags.
g.g.Kwyl-vaten.
h.h.Klieragtige Lighaamen, waar uit de Kwylvaten spruiten.
i.De Maag met aderen doorweven.
k.k.De Darmen.
l.l.l.De Lever.
m.De wyde Galpyp, in den darm zig ontlossende.
n.Opening der Teelleden in den Hals.
o.De Roede.
p.Een pypke uit de Roede tot in de Lyfmoeder uitgestrekt.
q.Het Purper-beurske.
r.Pypke van het Purper-beursken in de Roede ingeplant.
s.Begin der Lyfmoeder wat dikker en sterker.
t.Het dunner gedeelte desselfs.
u.u.u.u.De Lyfmoeder zelve.
x.x.x.Witachtige Vaten, dienende om de Lyfmoeder zamen te binden.
y.y.Het Lym-beurske.
z.Kettingswyze Pypke.
α.De dunne Darm.
β.De Eyerstok.
γ.Het Hart op zyn natuurlyke plaats.
δ.δ.Het Kalk-beurske.

Fig. III.

De Eyerstok van de Velt Slak.

a.De Eyerstok eenige maanden na de koppeling zeer verwyd.
b.b.Eyeren hier in zigtbaar.
c.Kettingswyse deelke.
[pagina 22]
[p. 22]

Fig. IV.

Cochlea vulgaris Aquatica.

a.Domuncula ejus turbinata.
b.b.Oculi ad basin Corniculorum siti.
c.c.Cornicula apicibus acutis terminata.
d.Limbi apertura.
e.Ostium, e quo Penis exit.
f.Vulvae introitus.
g.g.Limbus ad internam superficiem Testae in ambitu applicatus.
h.Dens.
i.i.Corpus, cujus ope Cochlea haec & repit & natat.

Fig. V.

Cochlea Aquatica, mirabilis, vivipara, cristallina.

a.Cochlea haec suo de calyce exemta.
b.Caput ejus.
c.c.Cornicula.
d.d.Oculi.
e.Vulva.
f.Branchiae.
g.Limbus.
h.Spira corporis.
i.i.i.Pes.
k.Operculum Testae, quod Pedi applicatum est.

Fig. VI.

Cochleae mirabilis, viviparae, Interanea.

a.a.Operculum partibus corporis anterioribus arcte appressum.
b.Cornicula, & Os, contracta.
c.Vulva.
d.Fimbria elegans, complicata.
e.Exitus Intestini recti.
f.Branchiae.
g.Uterus apertus, foetum vivum continens.

Fig. VII.

Vermiculus vivus in utero Cochleae mirabilis, viviparae, repertus.

a.Vermiculi figura oblonga.
b.Stria longiuscula, transparens, intra Vermiculi corpus conspicua.

Fig. VIII.

Vermiculi duo minores, qui ex uno Vermiculorum praecedentium dissecto prodierunt.

a.Caput eorum crassum.
b.Cauda tenuis.

Fig. IX.

Cochlea minima, viva, in utero Cochleae mirabilis, viviparae, inventa.

a.Magnitudo minimae illius Cochleae, pisum vulgare aequans.

Fig. X.

Testa Cochleae minimae, microscopio conspecta.

b.Testae hujus elegans fabrica.
c.c.c.c.c.c.c.Pilorum setaceorum, quibus obsita est, septem series.

Fig. IV.

Gemeene Water-Slak.

a.Zyn Huiske of Hoornke wervelagtig gedraait.
b.b.Zyne Oogen by den grond der Hoornkens gelegen.
c.c.De Hoornkens met spitze tippen eindigende.
d.Opening in de Lip of Rand.
e.De opening waar de Roede uitkomt.
f.Opening der Schamelheid.
g.g.De Rand of Lip, rontzom tegen de inwendige kant van het Hoornken geplaatst.
h.De Tand.
i.i.Het Lighaam, waar mede het kruipt en zwemt.

Fig. V.

Een wonderbaarlyke, leevenbaarende, Cristallyne Water-Slak.

a.Deeze uit zyn Hoorn uitgenomen.
b.Zyn Hooft.
c.c.De Hoornkens.
d.d.De Oogen.
e.De Schamelheid.
f.De Kuuwen.
g.De Lip of Rand.
h.De draai van 't Lighaam.
i.i.i.De Voet.
k.Het Deksel van de Schaal op den Voet geplaatst.

Fig. VI.

De Ingewanden van een wonderlyke levenbaarende Slak.

a.a.Het Dekzel tegen de voorste deelen des Lighaams naauw aangebogen.
b.De Hoornkens en Mond, ingetrokken.
c.De Schamelheid.
d.Een aardig zamengeplooit Rantke.
e.Opening van den Endeldarm.
f.De Kuuwen.
g.De open Lyfmoeder met een levendige vrugt.

Fig. VII.

Een levendige Wurm in deezen Slak gevonden.

a.Langwerpige gedaante des Wurmke.
b.Langwerpig en doorschynent Streepke binnen het lighaam van het Wurmke.

Fig. VIII.

Twee kleener Wurmkens, die uit een der voorigen open gesneden zyn te voorschyn gekomen.

a.'t Dikke Hoofd der zelven.
b.De dunne Staart.

Fig. IX.

Een kleene levendige Slak gevonden in de Lyfmoeder van deeze wonderlyke leevenbaarende Slak.

a.De grootte van dit kleen Slakje, gelyk een gemeene Erret.

Fig. X.

Het Hoornke van dit kleen Slakje, door een vergrootglas gezien.

b.De fraaje gedaante en maaksel van dit Hoornke.
c.c.c.c.c.c.c.Met zeven Rygen van borstelagtige hayren opgeschikt.
[pagina 23]
[p. 23]

Fig. XI.

Ova perfecta, in Vtero Cochleae vivi parae reperta.

a.a.a.Funiculus umbilicalis, quo adligata erant.
b.b.Funiculus umbilicalis unius ovi duplex.
c.c.c.Cochlea minima, in ovo haerens.
d.Eadem de Ovo exemta.
e.Cochlea, in ovo haerens, hujus in fundum subsidens, quando ex funiculo suo pendet ovum.

Fig. XII.

Cochlea minima ovo exemta, microscopio conspecta.

a.a.Oculi ejus, picis instar nigerrimi.
b.Cornicula.
c.Os.
d.Reliquum corporis.
e.Operculum Caudae adcretum.
f.Testa hujus Cochleae.

Fig. XIII.

Testa Cochleae viviparae, nativa magnitudine depicta, a sordibus & periosteo suo repurgata; ut fabrica & pictura ejus distincte conspici queat.

Fig. XIV.

Cochlea Marina, Alikruyk dicta, nativa magnitudine, inter Mytulos reperta.

a.Cochlea ipsa, suis cum Corniculis, Oculis, & Pede.
b.Locus, ubi Testa hujus Cochleae globosa est.
c.Striae prominentes in superficie Testae.
1.2.3.4.5.Convolutiones Testae.

Fig. XV.

Cochlea, Aliekruyk, alterius speciei, quae vulgo Amstelaedami venalis prostat.

d.Fasciae Testam ambientes, Moschi colore praeditae, in quarum interstitiis Testa viridis est.
e.Quinque foramina oblonga, incurva, cavernosa, a verme exesa.

Fig. XVI.

Vermiculorum, testam exedentium, quidam, nativa magnitudine depictus.

Fig. XVII.

Vermiculus idem, aucta magnitudine.

a.Caput ejus.
b.Cauda.
c.c.Plurimi Pili ab utroque Corporis latere.

Fig. XVIII.

Cochlea, Aliekruyk, magnitudine auctiore exhibita.

a.Caput & Os ejus.
b.b.Cornua.

Fig. XI.

Volkomen Eyeren, in de Lyfmoeder van deeze levenb. Slak gevonden.

a.a.a.De Navelstreng, waar aan zy gehegt worden.
b.b.Dubbelde Navelstreng van een Ey.
c.c.c.Een kleen Slakje in het Ey.
d.Het zelve uit het Ey geligt.
c.Het Slakje in het Ey zynde, op den grond van het Ey sakkende, wanneer het aan zyn steelke hangt.

Fig. XII.

Een kleen Slakje, uit het Ey genomen, door een vergrootglas gesien.

a.a.De pikswarte Oogen.
b.De Hoornkens.
c.De Mond.
d.Het overig lighaam.
e.Het dekzel aan zyn Staart vastgegroeit.
f.Het Hoornken van dit Slakje.

Fig. XIII.

De Hoorn van de levenbaarende Slak, in zyn natuurlyke grootte, gezuivert en schoongemaakt, om zyne gedaante en teekening dies te beter te vertoonen.

Fig. XIV.

Een Zee-Slak, Alikruik geheeten, onder de Mosselen gevonden, levensgrootte.

a.De Slak zelf met zyne Hoornen, Oogen, Voet.
b.De plaats alwaar de Hoorn klootrond is.
c.Ribbekens, of draatkens, op den Hoorn verheven zynde.
1.2.3.4.5.Omdraaijingen des Hoorns.

Fig. XV.

Een Slak, Alikruik, van eene andere gedaante, gelyk te Amsteldam verkogt wort.

d.Windzels of Ringekens om de Schaal, Muskus koleurig, waar tusschen de Schaal groenachtig is.
e.Vyf kromgebooge langwerpige openingen, hol en van de Worm uitgegeeten.

Fig. XVI.

Afbeelding van een Wurm, die de Schaal opeet, in leevensgrootte.

Fig. XVII.

Dezelve Wurm, grooter.

a.Zyn Hoofd.
b.De Staart.
c.c.Veele Hayren, aan wederzyden van 't Lighaam.

Fig. XVIII.

Aliekruik, in 't groot afgebeelt.

a.Het Hooft en Mond.
b.b.De Hoornen.
[pagina 24]
[p. 24]
c.c.Oculi.
d.d.Pes.
e.Operculum Conchae, cujus pars tantum exigua cernitur.
f.Testa permagna, fasciis detritis conspicua.

Fig. XIX.

Operculum magnitudine aucta repraesentatum.

g.Operculum, quod ad similitudinem convo lutionum Testae ipsius gyratum est.

Fig. XX.

Lingua Cochleae, Aliekruyk, naturali magnitudine depicta.

h.Antica pars Linguae in ore sita.
i.Pars linguae intus in corpore collocata, eleganter in flexus serpentinos convoluta.
c.c.De Oogen.
d.d.De Voet.
e.De opening; waar van een klein deel gezien wort.
f.De Schaal zeer groot, met afgesleetene banden.

Fig. XIX.

Het Dekzel in 't groot vertoont.

g.Het Dekzel, 't geen gelyk als de omdraajingen des Hoorns gedraait is.

Fig. XX.

De Tong van den Aliekruik in zyne natuurlyke grootte.

h.Voorste gedeelte der Tong, in den mond geplaatst.
i.Gedeelte der Tong binnen het Lighaam, aardig in slunggewyze draajingen gerolt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Bybel der natuure of historie der insecten (2 delen)