Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 2 (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 2
Afbeelding van Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.50 MB)

Scans (94.73 MB)

XML (2.93 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 2

(1980)–Jan Swammerdam–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Tab. XIII. Explicatio.

Fig. I.

Vermiculus Ephemeri Anniculus, tres quartas partes pollicis Hollandici longus, alis alarumque vestigiis expers,

Tab. XIII. Verklaart.

Fig. I.

Het Wormke van het Haft, een jaar oud, drie vierdeparten van een Hollandsche duim lang, sonder vleugelen, of eeni-

[pagina 30]
[p. 30]

Branchias monstrans utrinque supra dorsum reductas; ut hinc Pinnae remiges decem, inferiores, in conspectum prodeant

Fig. II.

Vermiculus Ephemeri bimulus, pollicis quinque partes tertias longus, folliculos sive vaginulas, quibus inclusae sunt alae, jam conspicuas gerens.

Fig. III.

Vermiculus Ephemeri trimulus, sexus foeminei, duos cum dimidio pollices plerumque longus, folliculis alarum distinctissime conspicuis instructus.

Fig. IV.

Vermiculus Ephemeri Masculus, maximus, in quo partes omnes nitide & distincte exhibentur conspiciendae.

a.Oculi duplo majores, quam in Vermiculis foeminis.
b.b.Antennae, earumque distincti articuli.
c.Forcipes, Os, sive dentatae Maxillae, quarum ope terram suffodiunt.
d.d.Primum, secundum, & tertium par Pedum suis cum articulis.
e.Vaginae sive folliculi Alarum, in quibus primum par alarum conclusum, & teneri instar flosculi, suo in calyculo, reconditum est.
f.f.Branchiae perpetuo micantes, limpidae, albissimae, innumeris pilis subtilissimis obsitae.
g.Tres caudae, setaceae, una cum appendicibus, suis ligularum aemulis. Pinnae remiges in fig. i. & iii. videri possunt.

Fig. V.

Tubuli oblongi, cavi, in argilla efformati, in quibus Vermiculus Ephemeri vivit, repit, movetur, nutritur.

a.a.Tubuli, quos maximi Vermes in argilla conficiunt.
b.b.Tubuli, quos Vermiculorum minimi in argilla excavant.

Fig. VI.

Ephemerum Mas, primis suis exuviis liberum, pristina Vermis specie penitus exutum.

ge tekenen der selver, vertonende de Kuwen, aan wedersyden van syn Lighaam, boven op de Rug tegen een geslaagen, waar door de tien onderste Vlot-vinnen gesien worden.

Fig. II.

Het Wormke van het Haft, twee jaar oud, een en twee derde deelen van een duim lang, hebbende de knopkens of kokerkens, waar in de Vleugelen opgesloten zyn, reeds sigtbaar.

Fig. III.

Het Wormke van het Haft, drie jaar oud, zynde een Wyfke, gemeenlyk twee en een halve duim lang, voorsien met de Kokerkens der Vleugelen, zeer onderscheidentlyk te zien.

Fig. IV.

Een Mannekens-Worm van een Haft, van de allergrootste, waar in alle syne deelen heel net en onderscheidentlyk te zien zyn.

a.De Oogen, die tweemaal grooter zyn, als in de Wyfkens-Wurmen.
b.b.De Hoornkens met haare onderscheide geledingen.
c.De Schaaren, Bek of tandige Kaakbeenderen, waar meede zy de aarde opgraaven.
d.d.Het eerste, tweede en derde paar Beenen, met hare geledingen.
e.De Kokerkens of knopkens der Vleugelen, daar het eerste paar Vlerken binnen in opgesloten is, en eeven als een teere bloem in zyn knop verborgen.
f.f.De gedurig lillende Kuwen, helder en spierwit, met oneindige fyne hairkens beset.
g.De drie borstelhayrige Staarten, met haare nestelagtige anhangselen. De Vlot-vinnen kunnen in de eerste en derde figuur gesien worden.

Fig. V.

De langwerpige ingeholde Pypkens, in de kley gemaakt, waar in de Haft-Wurm leeft, kruypt, zig beweegt, en gevoed word.

a.a.De Pypkens die de grootste soort der Wurmen in de klei graaven.
b.b.De Pypkens, die de kleinste soort der Wurmen in de kley uithollen.

Fig. VI.

Het Manneken van het Haft, vry van syn eerste huit, en ganschelyk ontdaan van zyne eerste gedaante, die hy als Wurm had.

[pagina 31]
[p. 31]

Fig. VII.

Vermiculus Ephemeri, sexus foeminini, mox mutationem cutis suae subiturus. Alas in folliculis suis transparentes exhibens.

a.a.Vaginulae, Folliculi, sive sacculi Alarum, per quorum externas laevesque membranulas alae intus latentes, complicatae, distincte cerni possunt.

Fig. VIII.

Ephemerum, foemella, in superficie aquae cute sua exutum, relictoque na tantis vermis habitu in animalculum volans mutatum.

Fig. IX.

Modus, quo Alae semet expandunt. In subsequentis autem Tabulae xiv. fig. i sub lit. ε.ε.ε. videri possunt naturales alarum complicationes, quae heic sensim a se mutuo secedùnt.

Fig. X.

Ala eadem primo serpentina sua volumina, deinde oblongas suas rugas, explanans.

Fig. XI.

Ala eadem tantum non penitus expansa.

Fig. XII.

Ephemerum, Mas, altera cutis suae mutatione, quae in sicco & longe tardius perficitur, occupatum. Dimidium heic corpus jam exuviis suis nudatum est. Caput quidem, Thorax, & Pedes, has ea ratione, uti nos calceos de pedibus nostris, abstrahunt: Alae autem ita exuunt suam cutim, ut hujus interior superficies extrorsum obvertatur.

Fig. XIII.

Ephemerum, Mas, propemodum cutis suae mutatione defunctum; ita ut binae exteriores Alae, & Caudae, pro exigua tantum parte adhuc exui debeant.

Fig. XIV.

Exuviae Ephemeri tenerrimae, quae tamen eam, qua heic exprimuntur, formam haud retinent; quandoquidem illae partes, quibus inclusae fuerunt alae, plerumque corrugantur, & hinc formam mutant.

Fig. VII.

De Haft-Wurm van een Wyfken, het welk op het punt van haar vervelling staat, de Vleugelen die door haare kokers heenschynen vertoonende.

a.a.De Kokerkens, Knopkens of heurskens der Vleugelen, door welkers uitwendige en gladde vlieskens, de inwendige en samengevouwen Vleugelen onderscheidentlyk te zien zyn.

Fig. III.

Het Wyfke van het Haft, boven aan de vlakte van het water vervelt, en de gedaante van een swemmende Wurm verlaten hebbende, in een vliegend dierken verandert.

Fig. IX.

De manier op welke de Vleugelen zig uit-spannen: dog in de volgende xiv. Tafel fig. i. by de lett. ε.ε.ε. kunnen de natuurlyke vouwingen der Vleugelen, welke zig hier allengskens uitspannen, gesien worden.

Fig. X.

Dezelve Vleugel, eerst syne slangwyze vouwinge, en daar na zyne langwerpige ploojen uitspannende.

Fig. XI.

Dezelve Vleugel, ten naasten by heel uitgespannen.

Fig. XII.

Het Manneke van het Haft, besig zynde in zyne tweede vervelling, welke op het land en veel langsamer geschied: het halve lighaam is reeds van zyn vel ont-bloot, 't welk het Hooft, de Borst en de Voeten uittrekken, op de zelve wys als wy onse schoenen van onse voeten doen; maar de Vleugelen worden soo afgetrokken, dat derselver binnenste syde buitenwaarts word omgestroopt.

Fig. XIII.

Het Manneke van het Haft, ten naasten by vervelt synde, soo dat de twee buitenste Vleugelen en de Staarten zig nog maar een weinig moeten ontbloten.

Fig. XIV.

De zeer teere afgelegde vellekens van het Haft, welke egter de zelve gestalte, waar in zy hier velbeeld worden, niet behouden, want de deelen, waar in de vleugelen opgesloten zyn geweest, krimpen gemeenelyk in malkanderen, waar door ze haar gestalte veranderen.

[pagina 32]
[p. 32]

Fig. XV.

Ephemerum, Mas, utraque cutis mutatione functum, in animal volans mutatum, cujus Pedes, in Verme breves, duplo nunc longiores facti sunt: praeprimis vero caudae, duplici illa extensione, triplo evaserunt longiores.

Fig. XV.

Het Manneken van het Haft, nu tweemaal vervelt, en in een vliegend dier verandert zynde, welks Voeten, die in den Wurm kort waaren, nu tweemaal langer geworden zyn: dog insonderheid zyn de staarten, door die verdubbelde uitrekking, driemaal langer geworden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Bybel der natuure of historie der insecten (2 delen)