Ephemeri vita of afbeeldingh van 's menschen leven

Verklaaringh van de seste Plaat.

I. Afbeeldingh.

Het Wijfken van het Haft wort hier vertoont, soo als het nu in, ende booven aan de vlackte van het waater eeven vervelt is; ende de Form van een Swemmende Wurm verlaaten hebbende, de gestalte van een vliegent beesken heeft aangenoomen. Waar door men dan haar verlaaten Huyt of Vel, in de eygenste gedaante, gelijck als het op de vijfde Plaat by de tweede Afbeeldingh vertoont is, booven op de vlackte van het waater, de Rivier siet afdrijven. Ick heb eenige van deese afgeleyde Vellen of Rocken van het Aas gedrooght, die den Wurm soo natuurelijck vertoonen, als of men hem levendigh voor oogen sagh.

II. Afbeeldingh.

Alhier wort eenighsins de manier verbeelt, op welcke de vleugelen uyt spannen. Het welck om noch klaarder te begrijpen, soo moet men weten; dat den vleugel de welcke op de derde Plaet in de eerste Afbeeldingh by hhh, met fijne natuurelijcke vouwingen is afgeteeckent; alhier nu vertoont wordt, op de wijse gelijck als hy sich allengskens uytspant, ende sijne kunstige vouwingen ende schickingen komt te verliesen.

III. Afbeeldingh.

De selve Vleugel, siet men vervolgens, eerst sijne Slanghwijse vouwingen, ende daar naa sijne langh-werpige plooyen verliesen; die op

[p. 418]

de manier van een Brabantsche Huyck kunstigh t'samen gerimpelt waaren.

IV. Afbeeldingh.

De selve vleugel siet men ten naasten by heel uytgespannen.