Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Blauwe bloemen (1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van Blauwe bloemen
Afbeelding van Blauwe bloemenToon afbeelding van titelpagina van Blauwe bloemen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.40 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Blauwe bloemen

(1884)–Hélène Swarth–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

Inleiding.

Een sprookje van den nachtegaal.

Sinds lang reeds was de zon in haar purperen wolkenbed ter ruste gegaan. Roerloos hing het gebladerte, door geen koeltje bewogen. Zoel was de zomernacht en stil de lucht.

Vermoeid van vliegen en zingen, hadden al de vogels hunne donzigwarme nestjes opgezocht en sliepen daar rustig, om den volgenden morgen, bij het eerste, nog bleeke schijnsel des dageraads, weêr te ontwaken en opnieuw heel den lieven langen dag met fluiten, kweelen, juichen en schallen door te brengen, blij en vrij, zooals alleen een vogel zijn kan.

Alles sliep in den stillen tuin. De fulpzachte zomerwind was ademloos in een rozeboschje blijven hangen, gelijk een moegedarteld kind hijgend in de armen zijner moeder neêrzinkt en daar, met een speelschen glimlach om de lippen, in zaligzoeten slaap valt. De bloemen hadden zich nog een poosje verzet tegen de groeiende neiging tot rusten. Zoo schoon was de nacht! zoo

[pagina 6]
[p. 6]

heerlijk vonkelden, hoog in het avondblauw, die duizende sterren!

Slaapdronken knikten de rozen elkander toe; de eenen bloosden, de anderen waren bleek van bewondering en genot. Doch eindelijk, bedwelmd door elkanders geuren, vielen ook zij in slaap en droomden van vlinders en bijen, die om strijd haar schoonheid loofden en honig zogen uit hare liefdevolle harten.

Plotseling werd de plechtige stilte verbroken door de trillende stem van een nachtegaal. Op den hoogsten tak van een rozeboom, tusschen de fijngetinte bloemen, wier kleur den blos der maagd gelijkt, zat de vogel en zong zijn ziel vol lied. En, gelijk in oude sprookjes, één slag van het tooverstafje eener fee al wat sliep ontwaken doet, riep de stem van den nachtegaal, eenzaamheid en duisternis doortrillend, alles wakker in de sluimerende gaarde.

Het loover begon te leven en, zacht ruizelend, woei de wind in de boomkruinen rond, kleppend met de vlindervlugge wiekjes. De jasmijnen deden, zoo wijd zij konden, hare blanke sterretjes open; heliotrope en resida ademden doordringender geuren; de rozen hieven de ter aarde gezonken hoofdjes op en luisterden. Ja, de grashalmen zelve gingen aan 't golven en in de blauwe oogjes van vergeet-mij-niet en mannetrouw perelden tranen van ontroering. De gansche tuin luisterde naar het lied van den nachtegaal.

Lang echter duurde de stilte niet. Een pronkende pioenroos, niet weinig ijdel op haar omvangrijke schoonheid, knikte met zulk eene innige zelfvoldoening, dat een roosje, wat prikkelbaar van aard, haar geestig kopje, blozend van verontwaardiging, uit het omringende rozenloof te voorschijn hief en luid haar ontevredenheid over de aanmatiging dier ‘grove, burgerlijke bloem’ te kennen gaf.

De pioenroos, rood als een hanekam, beweerde dat voor

[pagina 7]
[p. 7]

haar alleen de nachtegaal zijne serenade zong. Waardig richtte de lelie zich op haar slanken stengel op, doch zij achtte het beneden haar zich in den twist te mengen. Wist de vorstelijke bloem niet dat voor haar alleen de nachtegaal van liefde kwijnde? Lachend zagen de roodwangige rozen elkander aan: zij wisten het wel beter. Wie anders dan de roos beminde deze dichter bij uitnemendheid onder alle vogelen des hemels? Hadden niet, eeuw in eeuw uit, alle degenen, die zich dichters onder de menschen noemen de liefde van roos en nachtegaal bezongen? -

- ‘Liefdewekkend zijn de geuren, die ik verspreid’, meende het vaalpaersche bloemetje der heliotrope.

- ‘Doch mijn geur is ambrozijn’, zei de resida.

- ‘Stralend is mijn aangezicht, riep de zonnebloem. Welke andere bloem zou den zanger zulke smeltende melodiëen kunnen ingeven? De dichterziel toch wendt zich naar de zon, evenals ik, die een zon ben onder de bloemen.’

- ‘Klein is mijn kelkje, fluisterde een vergeet-mij-niet, maar blauw is het als een zonnige lentehemel, blauw als de lieflokkende oogen der blonde bruid, die op den wederkeer des geliefden wacht. Ben ik het bloeiend symbool der trouwe liefde niet? Bezingen de dichters mij niet, evengoed als roos of lelie? Ben ik niet, wellicht, de blauwe geluksbloem, waar de mensch naar zoekt, en die hij meer dan eens achteloos vertreedt, als hij slechts te bukken had om haar te plukken en de zijne te noemen?’

Nog menige andere bloem deed hare rechten gelden. De bevallige acaciatros, de snelstijgende kamperfoelie, de donkerblauwe clematis, de vlindervormige viool, de aristokratische fuchsia en al de bengelende klokjes in het gras en al de witte madeliefjes, die dwepende knapen en minnende meisjes liefdegeheimen toefluisteren, twistten onderling over het gewichtig vraagstuk: Wie de uitverkorene van den nachtegaal was?

[pagina 8]
[p. 8]

Doch al schooner en voller klonk de stem van den zanger. Het gemurmel der menigte in de laagte was hem wat der fladderende zeemeeuw het eentonig gebruis der golven is. Zichzelf alleen bewust, stortte hij zijne ziel in milde melodie en het vuur in zijn binnenste deed zijne teedere borst zwellen van de heilige vreugd der bezieling. Wat ging hem de twist der behaagzieke bloemen aan? Met trillende vleugels en den blik sterrenwaarts, zong hij en dwong hij tot luisteren, zoodat eindelijk alles zweeg en, ademloos, in zalig zelfvergeten, niet langer vroeg voor wie de vogel zong.

Doch toen de laatste tonen van zijn lied in de stille nachtlucht weggestorven waren, en de vogel, uitgeput, zijn hijgend borstje aan den koelen boezem eener roos vlijde, begonnen opnieuw de bloemen, ijdel en nieuwsgierig, alsof zij het de menschen hadden afgekeken, den vermoeiden zanger met vragen te bestormen.

- ‘Lieve bloemen, sprak hij eindelijk, hemelsch zijn uwe geuren, doch diep in de aarde zijn uwe wortels. Schoon en beminnelijk zijt gij zeker, maar blikt omhoog en ziet uwe verhevener zusteren, die daar bloeien in de velden des hemels, in ongeëvenaarde heerlijkheid. Welke lelie, hoe trotsch op haar onbevlekte reinheid zij moge wezen, durft op de maagdelijkheid eener ster bogen? Welke zonnebloem straalt gelijk deze? Van liefde spreekt de schoonheid der roos en de adem der geurigste bloemen is louter poezie. Doch van liefde en poezie weten de eeuwige sterren nog veel meer te verhalen, van onsterfelijke liefde, die niet, gelijk een roos, één dag lang bloeit, van poezie, verhevener dan de zinnenstreelende geuren der bekoorlijkste bloemen. De sterren heb ik lief, de sterren bezielen mij, voor de sterren zing ik mijn lied!’

Daar ging een geruisch op, dat groeide en groeide gelijk het bruischen der aanrollende baren. Ontevreden schudden de

[pagina 9]
[p. 9]

teleurgestelde bloemen hare ijdele hoofdjes en fluisterden onder elkander en zagen den zanger toornig aan.

Doch het meest van allen was de roos beleedigd. Blikken van machtelooze woede wierp zij naar de hoogpralende sterren, die de nachtegaal liefhad en, bleek van spijt en ijverzucht, boorde zij diep in des vogels borst hare nijdige doornen, scherp als de tong des lasters.

In purperen stralen vloot zijn bloed op de bleekroode rozen, doch, de smart trotseerend, zong hij, gelijk een martelaar, zijn loflied aan de eeuwigzwijgende sterren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken