Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Natuurpoëzie (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Natuurpoëzie
Afbeelding van NatuurpoëzieToon afbeelding van titelpagina van Natuurpoëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.40 MB)

Scans (3.25 MB)

ebook (2.97 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Natuurpoëzie

(1930)–Hélène Swarth–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 54]
[p. 54]

Winterbosch

 
In schijndood staan de looverlooze boomen,
 
Wijl tooverslaap beving het winterbosch.
 
Zij wachten stil: April zal éens weer komen.
 
Zij droomen zoet, in geur van aarde en mos.
 
 
 
Als tuilen hoog uit brons van ranke vazen
 
De takken rijzen in de grijze lucht,
 
De knoppen dicht, tot lentewind komt blazen
 
En kust hen open met een weeldezucht.
 
 
 
Het grijsgroen gras lijkt bruin van beuknootdoppen.
 
Een kouw wiekt óp uit ritslend eikehout,
 
En sprenkelt zwaar een bui van zilverdroppen
 
Uit rosse bladvracht, dof als heel oud goud.
 
 
 
Langs 't bruine woud zie 't aardezwart doorboren,
 
Of 't profetie van blijde kleuren was,
 
Smaragdehalmig, 't jonge winterkoren,
 
Zoo frisch en pril als vroolijk lentegras.
 
 
 
Doe flink uw tred berijpte grassen kraken,
 
Tot, ál te vroeg, ten lagen horizon,
 
Gelijk een vrucht van koninklijk scharlaken,
 
In smeulend purper daalt de winterzon.
 
 
[pagina 55]
[p. 55]
 
Tot langs den woudzoom, over donkre landen,
 
Wij wenken zien, oranje in avondmist,
 
De lichtjes, die in verre huisjes branden
 
En gele maan, omkransd van amethyst.
 
 
 
Maar zie! de boomen breiden smeekende armen.
 
Maar luister! - Ik versta hun stille taal.
 
- ‘O wreede mensch! Wij roepen om erbarmen!
 
Vermoord ons niet eer zingt de nachtegaal!
 
 
 
‘Wie zal den zwerver koele schaduw geven
 
En knaap en meisje, droomend, wang aan wang,
 
Zoo gij ons velt? O laat ons, laat ons leven
 
En duizend vogels loonen 't u met zang!’
 
 
 
O lieve boomen, 'k streel uw ruige stammen,
 
Gij, die gelaten op uw vonnis wacht.
 
Ik hoor uw noodroep, 'k voel mijn hart vol vlammen:
 
Liefde voor u, toorn voor wie u veracht.
 
 
 
O boomenbeul! werp weg de bijl! Genade
 
Voor de arme reuzen, weerloos in hun kracht!
 
Dan zeegnen ze u in groene lentewade -
 
O blijv' niet machtloos de éene dichterklacht.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken