Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Rouwviolen (1889)

Informatie terzijde

Titelpagina van Rouwviolen
Afbeelding van RouwviolenToon afbeelding van titelpagina van Rouwviolen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.32 MB)

ebook (2.75 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Rouwviolen

(1889)–Hélène Swarth–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 82]
[p. 82]

III.
Van den kranken Koningszoon.

 
Met zijn trouwen gezant, op het grauwe strand,
 
Stond de koning en tuurde naar zee.
 
- ‘Nog geen zeil in 't verschiet! Komt hij heden niet,
 
Ik besterf het van angst en wee.’
 
 
 
Van het morgenrood tot het avondrood,
 
Stond de koning daar dag aan dag.
 
- ‘O ik gaf wel mijn kroon, als mijn kranke zoon
 
Op zijn eigene sponde lag!
 
 
 
‘O de zee en de zon en die levensbron,
 
De lucht van het vaderland
 
En de kruiden vol kracht, juist te middernacht,
 
Geplukt door een wijze hand
 
 
 
‘En mijn lijfarts zoo vroed en vrouw Martha zoo goed,
 
Die haar voedsterkind vaak genas
 
En mijn liefde zoo trouw als een blonde vrouw,
 
Die genezen mijn zoon wel ras!’
 
 
 
En de trouwe gezant, aan zijn rechterhand,
 
Die wees op een zwarte stip.
[pagina 83]
[p. 83]
 
En de koning werd bleek en zijn hart bezweek:
 
Het stipje groeide aan tot een schip.
 
 
 
Toen het nader kwam, tot den vader kwam,
 
Toen herkende hij 't ranke schip.
 
En hij wachtte op zijn kind, met zijn haar in den wind
 
En een lach op de bleeke lip.
 
 
 
Maar wie kwam, in het zwart, met een blik vol smart,
 
Naar den wanklenden grijsaard toe?
 
't Was zijn dochterken blond.... Of zijn zoon haar zond?
 
O wat was het hem angstig te moe!
 
 
 
Toen zij nader kwam, tot den vader kwam,
 
In zijne armen wat snikte zij luid!
 
- ‘O mijn dochterken, spreek, wat dat doodelijk bleek,
 
Wat dat zwarte gewaad beduidt!’
 
 
 
Maar zij uitte geen woord en zij weende voort
 
En zij kuste zijn wit gelaat.
 
- ‘Zal ik ijlen tot hem?’ vroeg zijn bevende stem
 
En toen fluisterde zij: - ‘Te laat!’
 
 
 
- ‘O mijn zoon is dood!’ En hij zonk als lood
 
Aan de borst van den trouwen gezant.
 
En de manschap bracht, als een heilige vracht,
 
Het lijk van den prins aan land.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken