Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Deugden-boekje (1813)

Informatie terzijde

Titelpagina van Deugden-boekje
Afbeelding van Deugden-boekjeToon afbeelding van titelpagina van Deugden-boekje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.74 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Deugden-boekje

(1813)–J.H. Swildens–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 36]
[p. 36]

Nadere aanwijzing.

Al het goede dat de menschen elkander verschuldigd zijn te bewijzen, is in hunne bloot menschelijke betrekkingen tweesoortig; namelijk, of zoodanig dat zij het van elkanderen kunnen eischen, en een volstrekt regt hebben om elkanderen, des noods, daartoe te dwingen; of zoodanig dat zij het alleenlijk van elkanders redelijkheid en billijkheid moeten verwachten; waartoe zij dus elkander niet kunnen dwingen.

Bij voorbeeld: niemand te beledigen, te schenden, enz.; ieder te laten en te geven wat hem wettig toekomt; in alle zaken van wettig verdrag of overeenkomst te handelen volgens verzekerde trouw en waarheid; dezen zijn de hoofdartikels van dat goede, welk de menschen van elkanderen volstrekt kunnen eischen, en waartoe zij regt hebben elkander, des noods, te dwingen.

Maar, iemand die ons niet bijzonder aangaat te onderrigten wat hij moet doen of laten; ons vrije leven buitens huis zoo aan te leggen, dat het anderen tot stichting strekt; bedroefde of noodlijdende menschen te troosten, te helpen, enz.; dezen zijn de hoofdartikels van dat goede, dat de menschen eigenlijk niet van elkanderen kunnen eischen, of waartoe zij geen regt hebben elkander te dwingen.

En zoo kan elk nu tevens duidelijk zien, dat de geheele leer der pligten, en dus ook de geheele leer van

[pagina 37]
[p. 37]

het regt der natuur, ten aanzien der bloot menschelijke betrekkingen, zich van zelven tweeledig vertoont, als behelzende:

I.) De natuurlijke pligten, die de menschen van elkander kunnen eischen, en waartoe zij regt hebben, des noods, elkander te dwingen.

II.) De natuurlijke pligten die de menschen niet van elkander kunnen eischen; die zij dus alleen van elkanders billijkheid of gedienstigheid moeten verwachten, zonder elkander daartoe te mogen dwingen.

En deze groote zaak strekt zich uit over alle de natuurlijke regten en pligten der menschen, en hunne onderlinge betrekkingen tot elkander: al verder strekt zij zich ook uit over het geheele natuur-regt der volken; zoo dat de geheele zoo gewigtige en uitgebreide leer van het natuur-regt der menschen, in deze twee eenvoudige en beknopte algemeene hoofdartikels ligt opgesloten.

En men merke nu op, dat deze geheele zoo wetenswaardige zaak, en tevens de hoofdpligten van beide soorten, in de acht eerste regels van het versje op bladz. 34 voorkomende, verstaanbaar vertoond worden: immers de drie eerste regels, die met het regeltje, dat behoort, sluiten, behelzen het begrip van die hoofdpligten, welke de menschen van elkander bij dwangregt kunnen eischen, en dit wordt aangeduid door het woord behoort, het welk hier eene noodzakelijkheid in regten beteekent; en de drie volgende regels, die met het slotregeltje, dat bekoort, sluiten, behelzen de tweede

[pagina 38]
[p. 38]

soort der hoofdpligten, en dit wordt aangeduid door het woord bekoort, welk geen regtsdwang, maar alleen eene welbehagelijkheid te kennen geeft: zoo dat een kind, deze beknopte acht regels, die zeer ligt in den zin verstaanbaar voor hem te maken zijn, van buiten leerende, het kort begrip, en de eerste zaadkorreltjes van de geheele zedeleer, en van het geheele regt der natuur duidelijk in zijn verstand ingeprent krijgt, die dan voortaan, zoo lang het leeft, bij al zijn doen en laten, zich vruchtbaar zullen ontwikkelen.

Intusschen moet het vooral in 't oog houden, dat bovengemeld onderscheid der pligten, enkel ten aanzien der bloot menschelijke betrekkingen plaats heeft; want ten aanzien van God zijn alle onze pligten, zonder onderscheid, volstrekte pligten, die God, als opperheer, van ons eischt; om dat Gods wetgeving allezins volmaakt, en dus geen goed of kwaad mogelijk is, dat niet van God geboden of verboden zoude wezen: kort gezegd, ten aanzien van God zijn alle pligten, hoegenaamd, een volstrekte moet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken