Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Deugden-boekje (1813)

Informatie terzijde

Titelpagina van Deugden-boekje
Afbeelding van Deugden-boekjeToon afbeelding van titelpagina van Deugden-boekje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.74 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Deugden-boekje

(1813)–J.H. Swildens–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Toontje tegen zijn' bijbeltje.

 
Wel bijbeltje, wel bijbeltje,
 
Wat ben 'k met u te vrede!
 
Maar niet wijl ge een geschenk zijt, neen;
 
Althans toch daarom niet alleen,
 
'T is om een heel wat andre reden.
[pagina 67]
[p. 67]
 
Hoor bijbeltje, 't is maar gewis
 
Dat in u iets verborgen is
 
Van zonderlinge krachten;
 
Juist niet dat ik het vinden kan;
 
Maar, ô! ik ben ook nog geen man,
 
Dus kan men niet verwachten
 
Dat ik den bijbel zou verstaan;
 
En toch weet ik het ergens aan;
 
'K heb óók zoo mijn gedachten.
 
Hoor bijbeltje, hoor bijbeltje,
 
'K zal u eens duidlijk zeggen
 
Waaraan ik weet, dat zeer gewis,
 
Iets raars in u verborgen is,
 
Schoon ik niet uit kan leggen
 
Waarin het eigenlijk bestaat.
 
Nu luister dan eens naar mijn praat. -
 
Ik heb een lieve moeder,
 
Die 'k ook bemin met al mijn hart;
 
Nooit doe ik iets het geen haar smart,
 
En toch hoor 'k haar wel zuchten;
 
Dan ziet ze droevig; maar zie daar,
 
Ja bijbeltje, 't is waarlijk waar,
 
De vrouw heeft niet in u gelezen,
 
Of ze is weêr wèl, ze praat en lacht;
[pagina 68]
[p. 68]
 
Komt dat dan niet door uwe kracht?
 
Kan het wel anders wezen?
 
Althans ik houde 't voor gewis,
 
En dat het waarlijk ook zoo is
 
Zal 'k u nog nader toonen:
 
Mijn vader is zoo'n goeden man
 
Als iemands vader wezen kan,
 
En toch is hij somtijds zeer knorrig;
 
Maar, o! hij heeft zoo veel aan 't hoofd!
 
Hij is dikwijls zoo afgesloofd,
 
Dat hij geen' lust heeft om te spreken:
 
Doch 'k heb het honderdmaal beleefd,
 
Als hij in u gelezen heeft
 
Dan is hij nimmer morrig;
 
Maar altijd vriendlijk, lief en zacht;
 
Zie bijbeltje, ook door uwe kracht,
 
Dat kan niet anders wezen,
 
En dus, wijl gij zoo iets bevat,
 
Zijt ge ook voor mij een groote schat.

Toontje, dus in zijne eenzaamheid, tegen zijn bijbeltje pratende, had geheel geen vermoeden dat hij van iemand gehoord werd, en evenwel stond zijn va-

[pagina 69]
[p. 69]

der wel zeer aandachtig naar hem te luisteren; de deur van de kamer waarin hij zich bevond stond op een keer, en de oude heer kwam dezelve voorbij, toen het knaapje naauwelijks zijne aanspraak van: wel bijbeltje, wel bijbeltje, had geëindigd; de goede man was terstond nieuwsgierig wat op die aanspraak van zijn' zoon zoude volgen; dus bleef hij staan luisteren, en hij luisterde met levendige aandoening. De gevoelens welke hij hoorde dat in zijn' zoon huisvestten, behaagden en troffen den goeden man derwijze, dat tranen van vergenoegdheid in zijne oogen kwamen.

 

Toen hij hoorde dat Toontje ophield met tegen zijn bijbeltje te spreken, trad hij binnen, drukte het knaapje aan zijn hart, en zeide: ‘Braaf kind! gij zijt mij het hoogste heil op aarde, dat ik van God zoude kunnen afbidden. Gij hebt uwe ouders lief, Toontje; ja gij hebt ons lief; ik heb uw hart het hooren betuigen, en Gods zegen zal op u rusten.’

 

‘Wat voorts uw bijbeltje betreft,’ vervolgde de goede vader, ‘gij hebt gelijk, Toontje; dat heilige boek bevat eene goddelijke kracht; eene kracht welke men te vergeefs in eenig ander boek zoude zoeken, hoe geleerd, vernuftig, deugdzaam en gevoelig deszelfs schrijver ook mogte zijn of geweest zijn. De bijbel leert ons onzen Schepper kennen; geeft ons de

[pagina 70]
[p. 70]

dierbaarste verzekeringen van zijne liefde en zorg voor ons. De bijbel leert ons hoe wij ons omtrent Hem, niet alleen; maar ook hoe wij ons omtrent den naasten, en omtrent ons zelven moeten gedragen. De bedroefde vindt in den bijbel troost; de lijdende grond van hope op uitkomst, en voedsel voor onderwerping, dewijl hem daarin wordt verzekerd, dat alles hem van Gods hand toekomt, en alles tot zijn welzijn verstrekt. Die gezondigd heeft gevoelt zich in den bijbel gegronde hoop op vergeving inboezemen; en dat alles niet op eene wijze gelijk eenig ander boek doet; maar op eene onwederstaanbaar krachtige wijze, dewijl de mannen die den bijbel geschreven hebben, door den geest Gods gedreven zijn geworden; alzoo dat wij, met volkomen regt kunnen zeggen, dat wij God zelven in den bijbel hooren spreken, waarom dat boek ook Gods woord genoemd wordt. Geen wonder derhalve, Toontje, dat gij uwe ouders, wanneer hun eenig leed drukt; eenig voorval hun gemelijk maakt; wanneer de zwakke mensch in hun spreekt, dat gij hen, na zij hunnen toevlugt tot den bijbel genomen hebben, getroost, bemoedigd, en te vrede van de lezing deszelven ziet terug keeren.

 

Lieve zoon! ik heb u uw gesprek tegen uwen bijbel hooren sluiten, met de betuiging, dat dezelve

[pagina 71]
[p. 71]

een groote schat voor u is: o! laat dit altijd zoo bij u wezen! Houd den bijbel altoos in hooge, in de hoogste waarde; neem in alle wederwaardigheden dezes levens uwe toevlugt tot dien schat, en gij zult de kracht der wederwaardigheden voelen verzwakken; maar zoon, lieve zoon! vergeet toch ook den bijbel niet wanneer gij in overvloed leeft; geene wederwaardigheden kent; wanneer de vreugde u van alle kanten toelacht, o! vergeet ook dan toch dat heilig boek niet; want het zal u behoeden voor die afdwalingen, die zoo dikwijls, en zoo natuurlijk, de gevolgen der zorgeloosheid zijn.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken