Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een schooljongen op reis (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een schooljongen op reis
Afbeelding van Een schooljongen op reisToon afbeelding van titelpagina van Een schooljongen op reis

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.43 MB)

Scans (59.57 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een schooljongen op reis

(1905)–Karl Tanera–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 208]
[p. 208]

Tiende hoofdstuk.
Besluit.

Bij het avondmaal vertelde de heer Wolker hen, dat hij hen gaarne nog lang bij zich zou willen houden, maar dat hij, hoe het hem ook speet, zoo spoedig van hen te moeten scheiden, moest mededeelen, dat er toevallig een Duitsch stoomschip in de haven lag, dat over twee dagen naar Rio zou vertrekken en dat zij nooit mooier gelegenheid zouden bekomen, want dat twee dagen na aankomst van die boot te Rio de Janeiro, vandaar een Duitsch mailschip naar Europa vertrok.

Het spreekt vanzelf dat onze jongelui besloten van deze gelegenheid gebruik te maken. Zij zouden gaarne nog een poosje bij de hartelijke vrienden zijn gebleven, maar zij dachten er aan, dat daar in Duitschland eene moeder de dagen telde, die haar van hare kinderen scheidde. En zoo namen zij plaatskaarten en vertrokken na een hartelijk afscheid, den wensch uitsprekend, dat als de heer en mevrouw Wolker in Duitschland kwamen, zij bij hen hun intrek zouden nemen, wat deze beloofden.

Het echtpaar begeleidde hen tot op het schip en in den salon nam men onder een glas champagne afscheid. Toen stapten zij in de sloep, die hen naar land bracht en zoolang men elkaar maar kon zien, werd er gewuifd en geroepen.

[pagina 209]
[p. 209]

Na een zeer aangename reis kwamen zij den 24sten October te Rio de Janeiro aan en vernamen dat werkelijk den 26sten de ‘Tucuman’ vertrok naar Duitschland. Terstond verzekerden zij zich plaatsen en verzochten toen een hofmeester op de boot, waarmede zij aangekomen waren, hun een goed hôtel te noemen. Toevallig kwam de kapitein daar juist langs en hoorde dit verzoek. Hij wendde zich tot hen en stelde hen voor op de boot te blijven, daar hij pas den 27sten vertrok.

- Gij hebt hierbij het dubbele voordeel, zeide hij, dat ge goed en niet duur gelogeerd zijt en niet bevreesd behoeft te zijn in een hôtel de gele koorts op te doen. Gij kunt natuurlijk, als ge wilt, den geheelen dag uitgaan.

Dat was een uitstekend aanbod en met graagte gingen zij er op in.

Zij besteedden de dagen, welke hun nog overbleven, om de fraaie stad en de heerlijke omstreken te bezien, amuseerden zich kostelijk en waren prompt op tijd op den 27sten aan boord van de ‘Tucuman.’

Het reisgezelschap bestond uit 18 passagiers tweede klasse, alle aardige menschen, met wie onze jongelieden spoedig kennis maakten en aan wie zij aangenaam gezelschap hadden. Bibi vond talrijke lotgenooten, want bijna alle passagiers namen papagaaien mede. Bovendien was er nog een jong Oostenrijksch natuuronderzoeker aan boord, die een heele bezending kleine apen medenam voor de Zoölogische tuin te Weenen.

De reis ging zonder iets bijzonders voorbij. Het weer bleef uitstekend en de hitte, die op het land

[pagina 210]
[p. 210]

in den laatsten tijd vreeselijk was geweest, werd hier op den oceaan getemperd door een noordenwind.

Op den 8sten November bereikte men de haven van Funchal op Madeira, waar Hein indertijd een sledevaart gemaakt had, en Hein ging terstond met Marie aan land om die vaart nog eens te maken. Twee dagen later was men te Lissabon, waar zij aan wal gingen om een telegram af te zenden en een warme reisdeken voor Marie te koopen, want zij had het hier al erg koud.

In de golf van Biscaye spookte het nog al, maar de passagiers waren nu reeds sinds 17 dagen aan de zee gewoon en het hinderde hen niet. Den 16den November kwamen zij te Rotterdam aan en Marie leed toen reeds zoo van de koude, dat zij terstond de stad in gingen om voor haar wollen onderkleederen en een dikke bontmantel te koopen. Daarna gingen zij in een hôtel, namen daar een kamer en Marie kon nu de nieuw gekochte kleederen aantrekken. Zij voelde zich nu veel behaaglijker. Inmiddels bestudeerde Hein de reisgids en zond een telegram af, dat zij den 19den 's avonds met den trein van 8.34 te Berlijn zouden aankomen.

Toen Marie goed warm was, vroeg zij haar broeder:

- Zeg, Hein, is het te Berlijn zoo koud als hier?

- Op straat, ja, zei Hein, maar in huis bij ons heerscht een lekkere warmte, een temperatuur, die je aan Brazilië zal doen denken.

- Dan is het goed; dan zal ik blijde zijn als wij tehuis zijn.

- Zoo mag ik het hooren, zei Hein lachend.

[pagina 211]
[p. 211]

De vaart door de Noordzee leverde niets bijzonders op en om 7 uur liep de ‘Tucuman’ den mond der Elbe binnen en legde langzaam manoevreerend aan de kade aan.

Plotseling klonk het vandaar:

- Hein, Marie, hoera, hoera!

Bliksemsnel wendden zij zich om en keken uit.

- Daar, Marie, naast die officier, daar staat moeder en Willy en Werner.

En den hoed zwaaiend, wuifde hij hen toe.

Eindelijk lag de boot en werd de brug uitgebracht en de eerste die, in weerwil van alle waarschuwend geroep, er over stormde, was Werner. Hij snelde recht op Marie toe en kustte en omhelsde haar, liet haar los, begroette Hein en begon dan opnieuw met Marie, tot hunne moeder verscheen.

- Lieve beste moeder, hier hebt u onze Marie, zei Hein.

Sprakeloos, de oogen vol vreugdetranen, omhelsde de moeder haar lang verloren gewaand kind.

- Lieve mama, fluisterde Marie.

Wat deden deze weinige woorden de moeder goed.

- Mijn kind! was al wat zij kon uitbrengen. Toen omhelsde en kustte zij haar nogmaals en begroette toen Hein.

- God zal het je beloonen, mijn jongen, ik ben trotsch op je.

Vreugdetranen overstroomden haar gelaat.

- Nu, nu is alles in orde, moedertje, zei Hein, nu zijn wij allen bij elkaar en blijven bij elkander ook.

Terwijl moeder en jongens bij de bagage bleven

[pagina 212]
[p. 212]

gingen Marie en Hein afscheid nemen van den kapitein, toen namen zij een rijtuig en voort ging het naar het station. 's Avonds half 9 waren zij te Berlijn en een half uur later werden de Brazilianen in de feestelijk versierde kamer binnengeleid.

Wat zullen wij nog verder vertellen?

Een gejubel ging op, toen de kisten en koffers werden geopend en de vlinderverzameling, de geïllustreerde briefkaarten en postzegels enz. voor den dag kwamen.

Marie gewende zich spoedig en werd door iederverwend en Bibi gevoelde zich in de warme kamer zeer op haar gemak, zelfs al sneeuwde het buiten.

Hein haalde aan de universiteit het verzuimde spoedig in en stond bij zijne kameraden als de ‘Braziliaan’ in hooge achting. Be moeder was gelukkig. Willy was uitstekend voor de zaken en Werner beloofde een even flinke jongen te zullen worden als Hein; kortom, er ontbrak nu niets meer aan het geluk van de familie Schuuchner.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken