Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs) (1955)

Informatie terzijde

Titelpagina van Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs)
Afbeelding van Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs)Toon afbeelding van titelpagina van Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.35 MB)

Scans (11.54 MB)

ebook (4.80 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs)

(1955)–C. Thewissen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Aon Pa en Ma, de winkeldochter Sjaan, 't klein Tineke en de groete Tina, de Doevevrouw zaoliger en aon Perséphoné, de nuij generatie!!

[pagina 5]
[p. 5]

Sinteberb

GEEN evangelie wordt onder zo indrukwekkende stilte door de parochie aanhoord als dat van de laatste Zondag van het kerkelijk jaar.



illustratie

Onder voelbare stilte laten de gelovigen de huiveringwekkende voorspellingen betreffende de jongste dag over zich heen gaan, maar dit afscheid van het oude herinnert mij er toch op de eerste plaats aan, dat het nieuwe kerkelijk jaar staat te beginnen, die aandoenlijke krans van droeve en blijde herinneringen, van geboorte en dood, van Grote Passie, bloedig martelaarschap en verrijzen.

Met de beste wil van de wereld probeer ik me wel het kerkelijk jaar zo voor te stellen, maar kan met geen mogelijkheid mijn jeugdherinneringen terug dringen, waarin het jaar één kring van vreugdevolle belevenissen was, de gang van het ene feest naar het andere, elk met zijn voorafgaande weken van blijde verwachting toen we het woord ‘advent’ nog niet verstonden, en elke hoogdag werd ingeluid met de feestelijke dag-van-te-voren zónder dat we wisten wat een vigiliedag was. Somberheid was er nooit bij, en als grote mens kennis makende met een uitdrukking als ‘de donkere dagen voor Kerstmis’ kan deze

[pagina 6]
[p. 6]

aanduiding alleen ontstaan zijn in onze volksvertegenwoordiging, waar, bij de behandeling der begroting, afgevaardigden en persmannen tegenover een lege tribune eendrachtig naar de huiselijke haard zitten te hunkeren. Van weemoedige herinneringen aan de stralende zomer moeten we als kindern wel nooit last gehad hebben, want zelfs het feit dat 's morgens in de keuken koffie gedronken werd met het licht aan, was mij een verheugenis. Na de donkere trap riepen de lichtstrepen van de keukendeur al een welkom van warmte toe, en hoe genoeglijk scheen het vuur van de grote cuisinière op de blauwe en gele plavuizen als we rond de tafel ons gebakken eitje opsnoepten met een reepje spek, of Tina de grote pan met balkenbrei hanteerde, waarvan de reuk je op de tweede verdieping al uit bed kon halen. Maar er hing meer in de lucht dan de reuk van koffie en spekbraai. Begin December bracht ons een trilogie van de feesten, want Sinterklaas is in Maastricht toch nog iets anders dan de overal gevierde pakjesdag.

Bij het goeie-nacht-kruisje had Ma er ons aan herinnerd: ‘Denk er aan, morgenvroeg op tijd in de kerk, voor Sinteberb!’ Zij opende de heerlijkste feestdagen van het jaar, wier komst wij van dag tot dag aftelden, nog zóveel keer slapen! De H. Barbara is in Limburg en in Maastricht een grote heilige. Zij is de meid van Sinterklaas, de ‘maagd’ zoals we dat bij ons zeggen. Oneerbiedige kinderen zeiden wel eens ‘de vrouw van Sinterklaas’, maar aan dergelijke spotternij deed ik nooit mee. Dat paste niet, en het was ook niet raadzaam de Decemberheiligen tegen je in te nemen. Trouwens een van de meest karakteristieke eigenschappen, die ik bij mijn opvoeding kreeg ingeprent was een diep respect voor

[pagina 7]
[p. 7]

alles wat met altaar of priesterkleed in verband staat niet alleen als iets zeer hoogs, maar ook als iets dat zeer machtig is. Als man van middelbare leeftijd kan ik geen steek of kap passeren zonder te groeten, en zelfs als ik twijfel of het een nonnetje is of misschien maar de niet-clericale portierster neem ik voor alle securigheid toch nog mijn hoed af.

En als wij op 4 December de Mis niet verzuimden dan was dat ook omdat Barbara de patrones van een zalige dood was. De Limburgse mijnwerkers houden die dag Zondag omdat Zij hun speciale beschermster is. Er bestaan tal van treffende legenden, die verhalen van door haar geredde mijnwerkers, die aan de dood ontsnapten omdat zij eerst devoot naar de kerk waren gegaan, maar ook van verongelukte kaolpotters, die alle mogelijke pech hadden omdat ze op Haar feestdag de Mis verzuimden.

 

* * *

 

Voor ons duurde op Sinteberb de namiddagschool extra lang, en als we eindelijk de groene ijzeren poort van de broedersschool uitrenden, ging het in één vaart de Brusselsestraat af. Geen brandweer of stoomwals en geen gevallen paard kon ons tegenhouden, we moesten vandaag nog voor de meisjes thuis zijn want Sinteberb rijdt tartepomme. Wie zou daarvoor niet in één adem naar huis rennen? Die heerlijke vers gebakken tartepomme, bruingebrand met gebarste suiker er op en appelspijs er in. En ieder jaar speelde Ma met groot talent haar rol van onwetende: ‘Tartepomme? Dat weit iech neet. Iech dink neet dat Sinteberb get gebrach heet. Gaot mer ins zeuke’. Dan begon het gedraaf van de kinderbende trap op, trap af, van de zolder tot de kelder. Alleen de winkel, de mooie van licht stralende siga-

[pagina 8]
[p. 8]

renwinkel, daar werden we door Sjaan, de puntelike en machtige winkeldochter niet geduld: ‘Heij keump Sinteberb neet!’ Het stond dan trouwens in de winkel zo druk van Sinterklaasklanten, dat de straatdeur bijna niet meer open en dicht kon, en soms wel eens tot grote verontwaardiging van Ma of Sjaan, ongeduldige klanten weg liepen. Een gejuich kondigde weldra aan in welk gedeelte van het huis de verrassing van Sinteberb ontdekt was. Deze heilige had namelijk een ondeugende voorkeur voor een diepe trapkast waar we vanwege de donkerte nooit goed in durfden. Of zij verstopte de schotel met tartepomme in de lavabo op een der slaapkamers, schrok zelfs niet terug voor een lege snuifpot in ‘het keemerke’ of voor de geweldige houten vaten met Semois en Portorico, die de overzijde in beslag namen van de enorme piele (stapels) lege sigarenkistjes en......ja, waar kan die schalkse Sinteberb al niet kruipen in een groot winkelhuis. Gevonden werden de tartepomme in ieder geval, behalve eens toen Sinteberb ze zo goed verborgen had, dat ze eerst met de voorjaars grote poets te voorschijn zijn gekomen, een plagerij die niet op rekening van Sinteberb, maar van een der oudere broers-gymnasiasten moest gesteld worden. Dan werd de vier uren koffie gedronken met stroopboterhammen, die we nu maar ongeduldig naar binnen werkten, omdat onze ogen hingen aan de stapel tartepomme die op de tafel stond. We waren met acht kinderen, dan Pa en Ma, de winkeldochter Sjaan, de grote en de kleine Tina, de eeuwig aanwezige Doevevrow, welk gezin in de oorlogsjaren nog aangevuld was met een Luiks pleegbroertje Valère, later met Mietzi en Peppi uit Wenen, nog later met een Rijnlandse Paula uit Neuss. Wij kibbelden onder elkaar en reserveerden met onze

[pagina 9]
[p. 9]

ogen die donkerbruine, of die éne die wat hoger opgegaan was of in onze fantasie beslist méér suiker op had dan de andere, speculaties die toch altijd verstoord werden door Ma's kordate handen als ze de tartepomme zonder aanzien des persoons toewees.

Met voorzichtige tanden werd dan deze tractatie van Sinteberb genoten. Wat een feest voor enkele centen in een gezin, waar de traditie in ere bleef!

 

* * *

 

En dan werden we de deur uitgebessemd naar het Plechtige Lof in Sintervaaskerk. Hier is die dag hoogtij voor de broederschap van Sinteberb. De deftigste broederschap van de stad. Kwatongen zeiden wel, de broederschap van de liberalen en vrijmetselaars, die niet meer naar de kerk gingen maar wijselijk de patrones van een zalige dood toch in ere hielden. Deftig was het in ieder geval wel als de heren ‘in rok met witte das en witte handschoenen’, zoals het op de convocaties stond, plechtig processie hielden door het mystieke winterse kerkgebouw, waar de feestelijke verlichting de schemering onder de hoge gewelven niet kon wegnemen. Wij keken er onze kinderogen op uit, want daar liep de burgemeester bij, en de gouverneur van de provincie, heren met donkere modieuse baard of met sneeuwwitte kolonelssnor, met gouden pince-nez, en enkelen met decoraties op de borst. En de meneer, die helemaal alleen achter het Allerheiligste loopt, in allerdeftigste eenzaamheid, dat is de voor dit jaar gekozen president. Hij betaalt deze hoge eer door de champagne voor zijn rekening te nemen bij het grandioze broederschapsdiner, dat na het lof in de Levrier een aanvang nam, voor welk diner Loontjes, die ook de rouw ophing en de heiligenhuisjes bouwde, ieder jaar

[pagina 10]
[p. 10]

de ramen van extra-sluitende gordijnen moest voorzien maar dat toch nooit lekkerder kan geweest zijn dan onze tartepom.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken