Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs) (1955)

Informatie terzijde

Titelpagina van Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs)
Afbeelding van Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs)Toon afbeelding van titelpagina van Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.35 MB)

Scans (11.54 MB)

ebook (4.80 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs)

(1955)–C. Thewissen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 17]
[p. 17]

Broedermeesters

IN de fleurige krans der feestdagen, nog fleuriger geworden omdat ze herinnering zijn, steken natuurlijk verschillende bloemen, die alleen plaatselijk bloeiden en een enkele, die door bijzondere omstandigheden alleen in ons huishouden van belang was.

Zo'n dag was de achtste December, en dat kwam omdat Pa broedermeester van Onze Lieve Vrouw was, en van dit illuster broederschap zelfs thesauriersecretaris. En de grote dag van deze confrerie was de achtste December, het feest van de Onbevlekte Ontvangenis. Dit broederschap noemt zich naar Onze Lieve Vrouw onder twéé titels, namelijk Onbevlekt Ontvangen èn van de Sterre der Zee, want het is een samensmelting van twee broederschappen, dat van de Onbevlekte Ontvangenis, dat van oudsher in de St. Nicolaaskerk gevestigd was en dat van de Sterre der Zee, dat aan het miraculeuse beeld verbonden was, en in origine thuis hoorde in de Minnebreurekerk op de St. Pieterstraat. De feestdag van de Sterre der Zee is op Paasmaandag, maar acht December is de dag van het broederschap gebleven. Het is één van de vijf dagen in het jaar dat de Sterre der Zee van Haar altaar af komt en met de gouden kroon en de mantel aan door de kerk gedragen wordt. De andere keren zijn, bij de opening en de sluiting van de maand Mei, op Paasmaandag en op 15 Augustus.

De achtste December viel eigenlijk heel ongelukkig, want de winkeldrukte voor Sinterklaas kon nauwelijks lijden dat een of meerderen 's avonds het voorbereidende triduum bijwoonden, en ook de zorg dat

[pagina 18]
[p. 18]

die dag ‘e zuver rokhumme’ in de kast lag met witte das en handschoenen vermeerderde Ma's vele beslommeringen van die tijd. En dan was er Pieke Poomans! Anders dan Pieke werd hij nooit genoemd, alleen als hij er bij was sprak men van ‘menier Pierre’. Pieke Poomans was een heel rijk en heel braaf rentenierke, maar tegelijk een nogal lastig manneke. Zijn devotie dreef hem elke dag naar de kerk, maar daar spiedde hij met nijdige oogjes altijd rond of ook wel alles goed verzorgd was, vanaf de verwarming en de verlichting tot en met het aantal misdienaars. Zijn vinnige kritiek spaarde Deken noch koster. In de registers van het broederschap kan men nog lezen, hoe Pieke zich halstarrig verzette tegen het afschaffen van de ‘flambow’ en de vervanging van deze door het nuchtere processielantaarntje. Hij kon er zich niet bij neerleggen, en toen de broedermeesters voor het eerst in de processie gingen met de lantaarntjes, had Pieke de boel op stelten gezet en zijn flambow geëist. De bij-koster was maar gezwicht voor de nijdige woede van ‘menier Pierre’ en demonstratief stapte Pieke helemaal alleen met de flambow in de processie tussen de andere broedermeesters die de nieuwigheid ‘vaan die bleeke kloommele’ droegen. Op de eerstkomende vergadering moest Pieke met ernstige maatregelen bedreigd worden als hij zijn verzet tegen een officieel besluit bleef volhouden.

Pieke Poomans, die niets anders te doen had, was een hartstochtelijk broedermeester en processieganger. Grapjassen beweerden dat Pieke zijn platvoeten gekregen had van in de processie te lopen. En de hele stad moet zich het kleine heertje nog herinneren, die een héél eigen manier had van in de processie te gaan. Hij liet altijd enige spatie vóór zich open,

[pagina 19]
[p. 19]


illustratie

[pagina 20]
[p. 20]

en als de processie even moest stil staan dan draaide Pieke zich op zijn brede voeten om, trad iets meer naar het midden van de straat en wierp nijdige blikken naar het achterste gedeelte van de stoet, blikken waarin bladzijden critiek besloten lagen, die bijna textueel op zijn gezicht te lezen waren als: ‘wat moot dat noe weer? Veurwat moot heij noe weer stèl gestaande weurde!!!!’ En als de processie verder trok schikte hij zich, nog altijd mopperend, weer in de rij der broedermeesters.

Men vertelde van Pieke, dat hij ere-kanunnik van St. Jacques in Luik was. In ieder geval ging hij ook daar dikwijls de plechtigheden in de kathedraal meemaken, en zijn bezoeken aan Luik deden het verhaal ontstaan, dat. hij eens de trein gemist had en uit zuinigheid gelogeerd had bij een oude dienstbode die voor ‘menier Pierre’ alleen nog maar 't klein bedje had van haar gestorven jongen. Pieke zou daar 's nachts doorgezakt zijn, en zijn avontuur in zijn korte telegramstijl als volgt verhaald hebben: ‘Nao Luijk geweest! In 't kinderbed gelege! 'ne Misval gehad!’ Dat hij in de Luikse kathedraal een eigen bank bezat, heb ik eens horen tegenspreken door iemand, die hem daar gewoon op een stoeltje van een centiem had zien zitten, wat met zijn zuinige aard ook beter klopte.

De nadering van acht December bracht Pieke elke dag op de winkel voor een paar sigaren, maar in werkelijkheid om met Pa eindeloze conferenties te kunnen houden over het komende souper van de Slevrouwekamer. Deze winkelgesprekken hebben Ma dikwijls tot wanhoop gebracht en haar wel eens de reverentie voor een klant uit het oog doen verliezen en tot in de winkel hoorbaar doen zeggen, dat ze het eten toch niet kon blijven warm houden,

[pagina 21]
[p. 21]

en wij waren als kinderen maar al te bereid met gerammel van vorken en lepels Pieke aan zijn verstand te brengen dat het nu welletjes was. Blazend van woede trok het manneke dan af, maar was de volgende dag weer present, goed uitkijkende dat hij Pa en soms niet Ma trof om hem zijn sigaren te geven. De dag ná Sinteberb kwam Pieke, die ook lid van Sinteberb was, in geuren en kleuren het verloop van dit souper vertellen met nieuwe adviezen voor de feesttafel van acht December.

Was de grote dag voorbij, dan had Pieke weer stof voor de eerste weken, want er was nog al wat verkeerd gelopen naar zijn zin. Kunnen ze nu niet vier broeders sturen die even groot zijn? De hele processie had het beeld van de Sterre der Zee scheef gehangen. De soep was veel te pikant geweest, de Bordeaux smaakte naar de kurk, en broedermeester X, die was stapel gek. Die vond het nog niet genoeg met ‘witte hèsje en witte das’ in de processie te gaan, maar trok 's morgens al zijn wit vest aan én witte slopkouse! En vijf guide voor het dragen van de vaan, dat was afzetterij! En het was een schandaal, dat de kosters nog vóórdat de Benedictie afgelopen was het beeld al ontdaan hadden van de mantel en hup, één, twee, drie weer op het altaar terug gezet hadden! Neen, menier Pierre was allesbehalve gesticht geweest, maar dat kwam allemaal omdat geen mens zo goed als Pieke Poomans wist hoe het hoorde naar oude deftige traditie, en zeker niet die jonge kapelaantjes, die Pieke zo'n beetje als zijn aartsvijanden beschouwde.

Misschien is 't wel aan Pieke Poomans te danken, dat Sinteberb trouw gebleven is aan de flambouw, en men nog altijd de broedermeesters ziet stappen elkaars rokpanden met kaarsvet besprenkelend, dik-

[pagina 22]
[p. 22]

wijls ook met gedoofde kaarsen of elkander beleefd tijdens de processie een vlammetje toereikend.

Manier Pierre was een braaf, maar lastig manneke. God gief 'm den hiemel.

Wat heeft Maastricht vaak om hem gelachen, maar mijn herinnering aan hem is toch vol genegenheid, al deden wij hem graag op een straathoek schrikken door plotseling héél hard te zeggen: Dág menier Pierre!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken