Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het grijze kind (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het grijze kind
Afbeelding van Het grijze kindToon afbeelding van titelpagina van Het grijze kind

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (11.95 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het grijze kind

(1927)–Theo Thijssen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

V.

In die vierde klas dan waren het voornamelijk aardrijkskundelessen die we te leren kregen; later kwamen daar geschiedenislessen bij, en in de hoogste klas zelfs natuurkunde-lessen. Alsmaar: lessen’. Armoedige, slecht-gedrukte boekjes met veel stukjes in kleine letter en met veel vetgedrukte en gespatiëerde woorden. Vooral de aardrijkskunde-boekjes waren afzichtelijk; ook al om de versleten plaatjes; zij hadden bovendien dit eigenaardige, dat de, overigens imbeciele, auteur ervan een gepassioneerd mens scheen te zijn, hetgeen hij tot uitdrukking bracht door talrijke uitroeptekens. Een woord als tuinbouw bij voorbeeld kwam in dat boekje nooit anders voor dan in deze vorm: (Tuinbouw!). En nooit zal ik de ontroering vergeten, in mijn kinderlijke geest gewekt door de exclamatie: Zandstuivingen! Daar zat àl de beroerdigheid in van zand-in-je-ogen en dergelijk ongerief.

De bedoeling van al die lessen in die boekjes, was je te leren, bekendheid, ja familiariteit te veinzen met dingen waar je niets van wist, laat staan iets begreep. Als iemand je bij voorbeeld vroeg: Wat weet je van Amsterdam? - dan kon het hem geen steek schelen of je hem een en ander wist mee te delen uit je werkelijke kennis, die je opgedaan had als Amsterdamse jongen, neen, dan moest je op een bepaalde wijze zeggen: ‘Diamantnijverheid.’ Die ‘bepaalde wijze’ bestond hierin, dat je trachtte door zekere intellektuele opgetogenheid het uitroepteken weer te geven dat achter dat woord in je boek stond. Het was een woord, dat je nou juist niet dadelijk en glad wist te produceren; je hakkelde een beetje, maar dat was juist heel geschikt. Als je

[pagina 42]
[p. 42]

het moeilijke woord eindelijk goed en wel kwijt was, kon dat als een sukses geboekt worden. De onderwijzer - ere zij z'n humaniteit - hielp je ook. Wat voor nijverheid? vroeg-ie, en dan antwoordde je: diamant. Of hij vroeg: Wat van diamant? en dan zei je met overtuiging: Nijverheid. En daarna knorde je allebei vergenoegd.

Alleen ik, grijs kind, had onder dit bedrijf wel eens rare gedachten. Keek naar de drie diamantslijperskinderen die er in de klas zaten, en konstateerde stilletjes, dat zelfs die drie kinderen niet vermoedden dat het beroep van hun vaders iets te maken kon hebben met die diamantnijverheid van het boekje!

Ja, dat ‘les-leren’ was een allerzonderlingst iets. Wat voor fabrieken hebben ze (stel u voor, dat-ie ‘we’ had gezegd) in Amsterdam? Broodfabrieken, heeft eens een onnozel meisje geantwoord, de haar-bekende werkelijkheid verwarrend met de geleerdigheid van 't boekje. En zowaar, het grijnzen was algemeen: zo iets is toch geen aardrijkskunde?

In welke klas het geweest is, weet ik niet meer, maar er was in één van de boekjes een les over sluizen, die berucht was onder ons, kinderen. Die kon je nooit onthouden, je raakte altijd weer in de war, wat er ‘bij A’ gebeurde, en wanneer de stand ‘bij B’ overeenkwam met die ‘bij C’. En de onderwijzer, in plaats van je te vergeven, als je in plaats van de ene letter de andere noemde, en je te laten door-stotteren tot je eindelijk kon zeggen: vervolgt het schip weder zijn weg (‘weder’, iemand die z'n. les geleerd had zei: ‘weder’ en niet ‘weer’) - de onderwijzer haalde je voor 't bord, en liet je dáár met een tekening worstelen. Dat vond je dan gemeen en vals, dàt was geen les-overhoren. Maar enfin, zo'n beetje valsheid kon er óók nog wel bij.

Bij dat alles was echter dit het merkwaardige, dat er niemand was, die ook maar één ogenblik probeerde, zich iets werkelijks te denken, en door logika of iets dergelijks dat sluizen-probleem te overmeesteren. We zagen onze nood slechts zo: we wisten de woorden uit het boekje niet in de goeie volgorde op te noemen.

'k Herinner me van de H.B.S. een parallel met die sluizen-

[pagina 43]
[p. 43]

historie: de gierpont. Dan zette de leraar je óók voor het bord, en liet je óók worstelen met ‘stand bij A’ en ‘bij B’. Maar dan stond je er anders voor: dan dàcht je; dan redeneerde je logies; probeerde desnoods de gierpont weer 'es van voren-af-aan uit te vinden, stelde je de situatie vóór, enfin, je was met het probleem-zelf bezig. Ach, dan gebeurden er ook nog wel ongelukjes: we hebben het één keer beleefd, dat de leraar zelf in de war geraakt was met die gierderij. En er kan ook getwijfeld worden aan het voorrecht dat iemand heeft als hij de gierpont voortaan als geestelijk bezit kan meedragen door z'n verdere leven. Maar enfin, je worstelde als H.B.S.-er toch tenminste met de gierpont zelf.

Doch wij kinderen van de lagere school met onze sluizen-leerderij, we kwamen aan de sluizen nooit toe: de woorden van het boekje, en bovenal, de goeie volgorde van die woorden te reproduceren, dàt was het waarnaar wij streefden, en anders niet.

 

* * *

 

Ik wou maar, dat men mij nu eens geloofde, want over 't algemeen weet men werkelijk niet, wat er voor rare dingen in een school gebeuren, waar lessen moeten worden geleerd. De hele boel is verwrongen op zo'n school. Denkt men, als de onderwijzer iets uit de Vaderlandse geschiedenis vertelt, dat de kinderen dat nu werkelijk opvatten, als een poging van die onderwijzer, om hen iets van die vroegere tijd te vertellen? Op dezelfde manier, als dat een jongen aan z'n vriendjes een stukje ondervinding vertelt op een uitgaansdag naar zee of zo iets? Welneen, die onderwijzer zegt een les op; vanwege de extra-beroerdigheid die nu eenmaal altijd op een school moet heersen, doet hij dat ‘heel anders’ dan het in het boekje staat, maar het is: de les uit het boekje.

En het ‘overhoren van de les’, denkt iemand, dat de kinderen daarin zien een poging om hen gebeurtenissen te laten vertellen? Dat één kind op de gedachte komt, dat je van de ‘geschiedenis’ iets ‘vanzelf’ zou kunnen onthouden, precies als je vanzelf iets onthoudt, dat een vriendje je verteld heeft?

[pagina 44]
[p. 44]

Wel, dàn zouden wij indertijd niet zoveel moeite hebben gehad met lessen leren. Maar voor ons waren die lessen rijen woorden, erge lange rijen woorden, véél te lange rijen, om in één keer uit je hoofd te leren. En toch was uit je hoofd leren het enige, dat je nog met een les wist te doen.

'k Heb ook 'es een boekje gehad, daarin volgden achter elke les vragen. Ze zouden voor ons wel bruikbaar zijn geweest, als achter elke vraag nu ook in vredesnaam het antwoord had gestaan. Dan had men desnoods de lessen kunnen weglaten, en we hadden de vragen-en-antwoorden uit ons hoofd kunnen leren volgens de beproefde methode van 't catechismus-leren. Maar met deze boekjes moest je eerst zelf het antwoord op elke vraag uit de les zoeken, en dàt was nu weer een oponthoud, waar we niet overheen kwamen. Zodat wij kinderen de onderwijzer alweer een vals en onbetrouwbaar individu vonden, een wezen dat het er immer op aanlei, ons straf te bezorgen, wanneer hij werkelijk ‘vragen ging overhoren’. Hij behoorde ons toch de kans te gunnen, door een soort haperende, onvolledige echo van de hardop gelezen les te leveren, de straf te ontgaan?

Buitengewoon merkwaardig was het, wat er gebeurde als hij ons die kans niet gunde. Dan had hij voor ons gevoel de les niet overhoord; dan dachten wij: het had toch best kunnen gebeuren, als hij de les had overhoord, dat we 'm wèl hadden kunnen opzeggen. En thuis gaven we dan, geheel en al te goeder trouw, in de heilige overtuiging de waarheid te spreken hoor, gaven we dan de lezing: ik kon de les wel drómen, maar meneer heeft me expres in de war gemaakt, en nou moet ik tóch die hele les overschrijven. Menig onzer heeft met zóveel waarachtigheids-intonatie thuis op die manier z'n nood geklaagd, dat z'n vader of z'n moeder besloten, nou toch eens met die onderwijzer een hartig woordje te gaan wisselen, bij die vent was het letterlijk nooit goed, hè.

 

Ja, dat geloven óók maar weinig mensen, hoe ontzettend kinderen liegen kunnen uit heilige overtuiging. Wij hadden bij voor-

[pagina 45]
[p. 45]

beeld een les over ‘de Kruistochten’ moeten leren. - Dezelfde mensen die de klassenstrijd veel te moeilijk vinden voor kinderbegrip, menen met genoegen, dat kinderen wèl de Kruistochten kunnen snappen, maar enfin.

We hadden die les dus geen van allen geleerd. Zeven van de drie-en-twintig kinderen in onze klas hadden een ‘beurt’ gekregen, met het onvermijdelijke resultaat: les overschrijven wegens niet kennen. Maar de zestien anderen, de boffers die geen ‘beurt’ hadden hoeven doorworstelen - waren een half uur na het drama volmaakt vergeten waardóór zij ontsnapt waren aan de straf; en als hun thuis gevraagd werd, hoe ze 't vandaag gemaakt hadden, dan antwoordden zij met een gerust geweten, dat zij hun les goed gekend hadden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken