Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De navolging van Christus (1908)

Informatie terzijde

Titelpagina van De navolging van Christus
Afbeelding van De navolging van ChristusToon afbeelding van titelpagina van De navolging van Christus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.03 MB)

Scans (12.04 MB)

ebook (3.70 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Vertaler

Willem Kloos



Genre

non-fictie

Subgenre

traktaat
non-fictie/theologie
vertaling: Latijn/Neolatijn / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De navolging van Christus

(1908)–Thomas à Kempis–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Dertiende hoofdstuk.
(Dat men den verleidingen moet weerstand bieden).

1. Zoolang wij zijn in deze wereld, houden de kwellingen en aanvechtingen niet op. Daarom staat er in ‘Job’ geschreven: ‘Heeft niet de mensch eenen strijd op de aarde?’ Daarom moet ieder zorgzaam zijn tegenin de aanvechtingen, die over hem komen, en waakzaam in 't gebed, opdat niet de duivel gelegenheid vinde om hem te bedriegen: Want deze slaapt nooit, maar gaat rond, zoekende, wien hij kan verslinden. Niemand is zóó volmaakt en heilig, dat hij nooit in verleiding zou komen: en heelemaal vrijloopen van deze kunnen wij niet.

2. Dikwijls zijn echter de beproevingen nuttig voor de menschen, ook al zijn zij lastig en zwaar te dragen: want de mensch wordt erdoor vernederd, gezuiverd en onderricht. Alle Heiligen zijn door tal van beproevingen en aanvechtingen heen moeten gaan en hebben er baat bij gevonden. En allen die de aanvechtingen niet hebben kunnen doorstaan, zijn verworpen geworden en afgevallen. Er is geen stand zoo heilig en geen plaats zóó afgezonderd, waar geen beproevingen zijn en tegenspoeden.

3. De mensch is niet geheel-en-al veilig voor aanvechtingen, zoolang hij leeft: daar het in ons-zelf ligt datgene, waardoor wij beproefd worden, omdat wij door begeerigheid geboren zijn. Als een beproeving of aanvechting verdwijnt, komt er een andere te voor-

[pagina 47]
[p. 47]

schijn, en altijd hebben wij iets te lijden: want het goed van onze gelukzaligheid zijn wij kwijtgegaan. Velen beproeven de verleidingen te ontvluchten en vallen er daardoor des te erger in. Door de vlucht alleen kunnen wij niet overwinnen, maar door geduld en ware nederigheid worden wij sterker dan al onze vijanden.

4. Wie alleen uiterlijk voor de aanvechtingen op zij gaat, en ze niet met wortel-en-al uitroeit, die zal weinig baat er bij vinden: want des te sneller zullen zij ook tot hem terugkeeren, en des te erger zal hij ze voelen. Langzaam-aan, en door geduld en lankmoedigheid zult gij, met Gods hulp, beter de baas blijven, dan door hardheid en slecht-gehumeurdheid. Als gij in beproeving komt, neem dan dikwijls raad aan, en behandel hem, die er zelf van te lijden heeft, niet hard, maar stort hem troost in, zooals gij ook zoudt wenschen dat met u geschiedde, in hetzelfde geval.

5. Het begin van alle kwade beproevingen is de onstandvastigheid van onzen geest, en dat wij God zoo weinig vertrouwen: Gelijk een schip zonder roer hierheen en daarheen door de golven wordt gedreven, zoo wordt ook de mensch, die slap is en zijn voornemens niet ten uitvoer brengt, op verschillende wijzen gekweld.

Het vuur maakt het metaal zuiver, maar de beproeving den rechtvaardigen mensch. Men moet echter vooral op zijn hoede zijn tegen het begin van een verleiding: omdat dan de vijand gemakkelijker overwonnen wordt, wanneer men hem namelijk niet toestaat binnen te treden door de poort des gemoeds: maar nog vóór den drempel, zoodra hij zal geklopt hebben, dan wordt hem tegenstand geboden: Van daar dat iemand gezegd heeft: Bied weerstand tegen het eerste begin: want als 't kwaad ver gevorderd is, duurt het

[pagina 48]
[p. 48]

lang, eer 't geneesmiddel klaar komt. Eerst toch sluipt er bij ons binnen een kleine gedachte alleen, die vervolgens een sterke voorstelling wordt, en ten slotte een aangename, maar verkeerde gemoedsbeweging, waaraan wij onzen bijval niet kunnen onthouden. En zoo schrijdt langzamerhand de gemeene vijand geheel en-al binnen, omdat hem niet dadelijk weerstand geboden is. En hoe langer iemand traaglijk verzuimd heeft, om weerstand te bieden, des te zwakker wordt hij ook iederen dag, en de vijand krijgt hoe langer hoe meer macht tegen hem.

6. Sommigen ondergaan de zwaarste beproevingen in 't begin hunner bekeering: anderen hebben die meer op het eind. En enkelen zijn er ook, die 't, als 't ware, hun geheele leven door, benauwd hebben. Enkelen worden zacht aangepakt, volgens de wijsheid en billijkheid der goddelijke verordening, die den staat en de verdiensten der menschen weegt, en alles van te voren ordent tot heil van hen, die zij heeft uitverkoren.

7. Daarom moeten wij niet wanhopen, als wij beproefd worden, maar des te vuriger God aansmeeken, opdat Hij ons waardig keure, dat wij geholpen worden in alles wat wij te verduren hebben, en het daarheen leide, zooals de apostel Paulus zegt, dat de droefenis en ellende zulk een einde neme, dat wij haar verdragen kunnen. Laten wij dan onze zielen klein maken onder de hand Gods in alle kwelling en beproeving, daar Hij hen, die nederig zijn van geest, redden en verheffen zal.

8. Door de aanvechtingen, die hem overvallen, wordt de mensch op de proef gesteld, hoeveel hij wel vermag: want daardoor komt onze verdienste het beste omhoog, en kan onze deugd het allerklaarst blijken.

[pagina 49]
[p. 49]

Het beteekent niet veel, of een mensch vurig is en toegewijd, indien hij geene moeielijkheid heeft ondervonden: alleen, indien hij in den tijd des tegenspoeds zich geduldig zal omhoog gehouden hebben, dan is er hoop op een grooten vooruitgang. Sommigen blijven voor groote verleidingen bewaard, en worden toch dagelijks door de kleine overwonnen: opdat zij, daardoor vernederd, nooit te veel op zichzelf zullen vertrouwen in de groote dingen, daar zij in zulke geringe reeds zwak bevonden zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken