Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De navolging van Christus (1908)

Informatie terzijde

Titelpagina van De navolging van Christus
Afbeelding van De navolging van ChristusToon afbeelding van titelpagina van De navolging van Christus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.03 MB)

Scans (12.04 MB)

ebook (3.70 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Vertaler

Willem Kloos



Genre

non-fictie

Subgenre

traktaat
non-fictie/theologie
vertaling: Latijn/Neolatijn / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De navolging van Christus

(1908)–Thomas à Kempis–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Een-en-twintigste hoofdstuk.
(Over 't ware berouw des harten.)

1. Wilt gij eenigszins vooruitkomen, houd u dan aan de vreeze Gods en wil niet al te vrij zijn, maar beheersch uw zinnen met strenge tucht en geef u niet over aan zinnelooze vroolijkheid. Laat uw hart zich benauwen, want dan zult gij de ware godsvrucht vinden. Door het berouw zal veel goeds zich voor u opdoen, wat door de loszinnigheid verloren placht te gaan.

Het is onbegrijpelijk, hoe de mensch zich ooit volkomen zou kunnen verheugen in dit leven, wanneer hij zijn ballingschap hier op aarde en al de gevaren, die zijn ziel bedreigen, in oogenschouw neemt en die overweegt.

[pagina 64]
[p. 64]

2. Uit luchthartigheid, en door niet te letten op onze tekortkomingen, worden de smarten onzer ziel ons niet voelbaar; maar dikwijls lachen wij dwazelijk, wanneer wij in waarheid hadden moeten weenen. De ware vrijheid en de echte vroolijkheid bestaat alleen in de vreeze Gods en een goed geweten. Zalig, wie alle beletselen van zich kan werpen der wereldsche verstrooiing, en zich kan verdiepen en zichzelf terugvinden in het allesomvattende, heilige Berouw. Zalig wie afstand doet van wat zijn geweten kan bezoedelen of bezwaren. Strijd als een man en de slechte gewoonte zal door de goede overwonnen worden. De menschen zullen u vrij laten, om te doen wat gij goed vindt, indien gij zelf de menschen niet lastig valt.

3. Trek u niets aan van anderer menschen zaken en begeef u ook niet in de onderlinge twisten der groote heeren. Gij moet in de eerste plaats op u zelf het oog slaan en u zelf eerst de les lezen, voordat gij 't uw liefsten vrienden doet. Al staat gij bij de menschen niet in de gunst, bedroef u daarom niet: laat het u alleen tot ergernis zijn, dat gij u niet goed genoeg gedraagt tegenover menschen, en let er zorgvuldig op, dat gij met hen spreekt en omgaat, zooals een vrome dienaar Gods behoort te doen. Het is dikwijls heilzamer en veiliger, dat een mensch niet te veel vertroostingen heeft in dit leven, voornamelijk niet te veel lichamelijken troost. Indien wij echter den goddelijken troost niet krijgen, of dien maar zelden ondervinden, dan is dat onze eigene schuld, omdat wij er niet naar streven om 't innerlijke berouw te voelen, en wij niet het ijdele en uitwendige heelemaal van ons afgooien.

4. Erken dat gij onwaardig zijt de goddelijke vertroosting en dat gij veeleer nog verdient te krijgen tal van ellendige kwellingen. Wanneer een mensch vol-

[pagina 65]
[p. 65]

komen berouwvol is, dan lijkt de heele wereld hem zwaar en bitter. Een goed mensch vindt altijd voldoende stof om te klagen en te weenen. Want, hetzij hij zichzelf beschouwt, hetzij hij over een ander nadenkt, hij weet, dat niemand hier ongeplaagd leeft. En hoe nauwkeuriger hij zichzelf beschouwt, hoe meer reden hij krijgt om te treuren. Want onze zonden en ondeugden, waarin wij zóó bevangen liggen, dat wij maar zelden het hemelsche kunnen beschouwen, zijn een staege stof voor ons van waarachtige smart en innerlijk berouw.

5. Indien gij vaker over uw dood dacht dan over de verlenging van uw leven, dan is er geen twijfel aan, of gij zoudt met meer ijver een beter mensch trachten te worden. Indien gij ook ernstiger overdacht de straffen van de hel of van 't vagevuur, ik geloof, dat gij dan willig verdriet en moeite zoudt verdragen en voor geen aardsche naarheid terugschrikken. Maar omdat die dingen van na-het-sterven ons niet ter harte gaan, en wij meer houden van de aardsche verlokkingen, daarom blijven wij koel en traag bij die dingen, waarin wij 't niet moesten zijn.

6. Het ellendige lichaam houdt er van, te klagen, omdat onze geest zoo armoedig is en zwak. Smeek daarom nederig tot den Heer opdat hij u schenke den geest der boetedoening, en zeg met den Profeet: Spijzig mij, Heer, met tranenbrood, en drenk mij met een groote mate van tranen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken