Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De navolging van Christus (1908)

Informatie terzijde

Titelpagina van De navolging van Christus
Afbeelding van De navolging van ChristusToon afbeelding van titelpagina van De navolging van Christus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.03 MB)

Scans (12.04 MB)

ebook (3.70 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Vertaler

Willem Kloos



Genre

non-fictie

Subgenre

traktaat
non-fictie/theologie
vertaling: Latijn/Neolatijn / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De navolging van Christus

(1908)–Thomas à Kempis–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Tiende hoofdstuk.
(Dat het zoo zoet is, God te dienen, terwijl men de wereld versmaadt).

1. Nu zal ik wederom spreken, Heer, en geenszins zwijgen: ik zal spreken tot de ooren van mijn God, mijn Heer en mijn Koning, Die daar zetelt omhoog. O, Heer, hoe groot is de rijkdom Uwer zoetheid, die Gij opgeborgen hebt en bewaard voor hen die U vreezen. Maar wat zijt Gij voor hen, die U liefhebben en U van ganscher harte dienen? In waarheid onuitsprekelijk is de zoetheid Uwer aanschouwing, die Gij gunt aan hen, die U liefhebben.

De zoetheid Uwer liefde hebt Gij mij het allermeeste hierdoor getoond, dat Gij mij, toen ik er nog niet was, hebt geschapen, en dat Gij mij, toen ik verre van U af was gedwaald, hebt teruggebracht, zoodat ik U kon gaan dienen, en ook dat Gij mij geleerd hebt, hoe ik U liefhebben moet.

[pagina 133]
[p. 133]

2. O, Bron van altijddurende Liefde, wat zal ik van U zeggen? Hoe zou ik U ooit kunnen vergeten, daar Gij U verwaardigt hebt, mijner te gedenken, zelfs toen ik reeds verdord was en verloren ging? Boven alle verwachting en alle verdienste, hebt Gij aan Uw knecht barmhartigheid en genade en vriendschap bewezen. Hoe zal ik U deze genade vergelden? Want niet iedereen wordt het gegund, om, na dat hij van alles afstand heeft gedaan, de wereld te verzaken en een streng-godsdienstig leven te beginnen. Maar is 't soms iets bijzonders, dat ik U dien, daar toch al het geschapene verplicht is, U te dienen? U te dienen moet mij niet iets bijzonders lijken: maar dat andere moet mij veeleer belangrijk en verwonderlijk voorkomen, dat Gij u verwaardigd hebt, mij, armen en onwaardigen, tot uw knecht te nemen, en hem te plaatsen bij al Uw geliefde dienaars.

3. Zie, alles is het Uwe, wat ik heb, en van waaruit ik U dien. Maar van den andren kant bezien, dient Gij eigenlijk veel meer mij, dan ik U. Zie, de hemel en de aarde, die Gij geschapen hebt ten dienste der menschen, staan gereed en dagelijks doen zij wat Gij hun hebt opgedragen te doen. En dit is nog weinig: ja, Gij hebt zelfs den engelen bevolen, den menschen te dienen. Maar dit alles wordt nog hierdoor overtroffen, dat Gij-zelf u verwaardigd hebt om den mensch te dienen en beloofd hebt, dat Gij U-zelf aan hem wegschenken zoudt.

4. Wat zal ik U geven voor al die duizenden van goede dingen? O, mocht ik U dienen al de dagen mijns levens! Ja, mocht ik U slechts éénen dag een dienst bewijzen, die U waardig is! Maar Gij zijt waardig alle gedienstigheid, elke eer, en eeuwigen lof. In waarheid zijt Gij mijn Heer en Meester, en ik Uw arme slaaf, die gehouden ben U te dienen met al mijn

[pagina 134]
[p. 134]

kracht, en die er nooit moe van moet worden, U lof te geven. Zoo wil ik, zoo wensch ik en alles wat mij ontbreekt, dat verwaardigt Gij U, mij te verschaffen.

5. Groote eer en groote roem is het, U te dienen en alles te verachten om Uwentwil. Groote genade zullen al diegenen hebben, die zich vrijwillig hebben begeven in Uw allerheiligste dienstbaarheid. Zij, die, uit liefde tot U, alle vleeschelijke genoegens links lieten liggen, zullen de allerzoetste vertroosting ondervinden van den Heiligen Geest. Zij, die in Uwen Naam den nieuwen weg inslaan, en alle wereldsche zorg van zich afzetten, zullen zich daardoor een groote vrijheid van gemoed verwerven.

6. O, aangename en blijde dienst van God, waardoor een mensch in waarheid vrij en heilig wordt gemaakt! O, heilige stand van het godsdienstige dienaarschap, die den mensch gelijk maakt aan de engelen, welgevallig aan God verschrikkelijk voor de duivelen en aangenaam voor alle geloovige menschen. O, lieflijk en altijd wenschelijk dienaarschap, waardoor het hoogste goed verworven en een vreugde verkregen wordt, die zonder einde voortduren zal!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken