Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kleuter-gymnastiek voor kinderen van 3-8 jaar. Handleiding voor gymnastiek bij het voorbereidend en aanvankelijk lager onderwijs (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kleuter-gymnastiek voor kinderen van 3-8 jaar. Handleiding voor gymnastiek bij het voorbereidend en aanvankelijk lager onderwijs
Afbeelding van Kleuter-gymnastiek voor kinderen van 3-8 jaar. Handleiding voor gymnastiek bij het voorbereidend en aanvankelijk lager onderwijs Toon afbeelding van titelpagina van Kleuter-gymnastiek voor kinderen van 3-8 jaar. Handleiding voor gymnastiek bij het voorbereidend en aanvankelijk lager onderwijs

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.91 MB)

Scans (30.37 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kleuter-gymnastiek voor kinderen van 3-8 jaar. Handleiding voor gymnastiek bij het voorbereidend en aanvankelijk lager onderwijs

(1935)–J.G. Thulin–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 16]
[p. 16]


illustratie

Hoofdstuk II.
Uitgangshoudingen.

Van de uitgangshoudingen, die in de kleutergymnastiek kunnen voorkomen, worden hieronder de meest voorkomende beschreven.

1. Staande uitgangshouding. (1) ‘Stand’: De voeten evenwijdig aan elkaar geplaatst, beenen loodrecht, knieën niet overstrekt, hoofd rechtop (lange hals), blik recht vooruit gericht. Schouders omlaag, armen langs het lichaam hangende, de vingers - evenals de armen - aan eigen gewicht overlatende.

De voeten kunnen in het begin eenigszins van elkaar en parallel geplaatst worden (de natuurlijke stand bij het kind). Verder is de eenvoudigste en meest doeltreffende instructie: ‘Maak je zoo lang mogelijk.’

Vóór het begin van een beweging wordt ‘Klaar!’ of ‘Stil!’ gecommandeerd, later - wanneer de kinderen hebben geleerd hoe de uitgangshouding zal zijn (na het eerste lesjaar) - ‘Geeft acht!’, met het oog op het algemeen verspreide waanbegrip, dat met ‘Geef acht’ een gekunstelde stijve stand, in plaats van een natuurlijke goede houding moet aangenomen worden, zoodat zelfs kinderen in de laagste schoolklassen bij hun eerste gymnastiekles zich op dit commando schrap zetten, de armen vast langs het lichaam klemmen, de schouders optrekken, den adem inhouden en den rug overstrekken (z.g. holle rug).

2. Spreidstand. (2) Als de vorige, doch met een afstand van 1-2 voetlengten tusschen de voeten.

3. Kniestand. (3) Lichaamsgewicht op de beide knieën, heupgewrichten gestrekt, dijbeenen en romp loodrecht, voeten aaneengesloten, voetgewrichten gebogen of gestrekt, knieën ongeveer 1 voetlengte gescheiden: zijn ze meer gescheiden, dan krijgt men ‘Spreidkniestand’; met aangesloten knieën heet het ‘Sluitkniestand’.

[pagina 17]
[p. 17]

4. Kniezit. (4) Als de voorgaande, doch de knieën zoover gebogen, dat zitvlak en dijen op hielen en onderbeenen rusten. De voetgewrichten òf gebogen òf gestrekt. In het laatste geval met de hielen van elkaar.

5. Gewone zit. (5) Romp loodrecht, rust met beide zitknobbels en een grooter of kleiner deel van den achterkant der dijbeenen op den vloer, c.q. bank. Knieën gebogen, gewoonlijk iets gescheiden, voeten rustend op den vloer (bank).

6. Schrijlingszit. (6) Als de voorgaande, doch met aan elken kant van het steunvlak één been; ook met gestrekte beenen (lang dwarszit).

7. Kruiszit. (7) Op den vloer; romp loodrecht, knieën wijd uiteen, en de onderbeenen gekruist, voeten met den buitenkant omlaag, rustende op het steunvlak (vloer) onder de dijbeenen, of - om de houding te vergemakkelijken - meer voorwaarts geschoven.

8. Haakzit. (8) Romp als voorgaande, beenen gebogen in heupen kniegewricht.

a.met de knieën wijd uiteen, buitenste voetranden rustend op het steunvlak, voetzolen tegen elkaar,
b.met de voetzolen op het steunvlak.

9. Zit. (9) Romp als voorgaande. Beenen met den geheelen achterkant rustend op den vloer. Om het recht ophouden van den rug te vergemakkelijken, kunnen de knieën iets gebogen worden, met of zonder eenigszins buitenwaarts draaien (gesupineerd); in het eerste geval de voeten een weinig gescheiden met den buitenkant op den vloer rustende.

10. Ruglig. (10) Het lichaam als in staande houding rust volledig met de rugzijde op het steunvlak. De armen, zonder spanning langs het lichaam, vingers slap, de handpalmen binnenwaarts of omlaag gekeerd, rustend op den vloer.

11. Rugvoetsteunhaaklig. (11) Als voorgaande, doch de beenen gebogen in heup- en kniegewrichten, een rechte hoek in de laatste. Knieën tegen elkaar, voeten meestal gescheiden (pl.m. 2 voetlengten), voetzolen tegen den vloer.

12. Voorlig. (12) Het lichaam met de voorzijde op het steunvlak, verder als in de staande houding, beenen slap, binnenwaarts gedraaid (geproneerd), zoodat de hielen door eigen gewicht buitenwaarts vallen, hoofd en hals zonder spanning in het verlengde van den romp, armen langs het lichaam als in stand, of wel met de handpalmen rustend op den vloer (fig. 12b).

[pagina 18]
[p. 18]


illustratie

 

Armen gebogen, met ellebogen en onderarmen rustend op den vloer (onder armsteun) of met de onderarmen gekruist (fig. 12a).

13. Knieviervoetstand. (13) Onderbeenen en handen steunend op den vloer.

Het lichaamsgewicht ongeveer gelijk verdeeld over armen en beenen, voeten achterwaarts gestrekt, in den regel met de teenen te zamen en de knieën buitenwaarts gericht. De beenen gebogen tot een rechten hoek in heup- en kniegewrichten, of - om aanleiding tot een hollen rug te verminderen - tot een weinig scherperen hoek. Knieën eenigszins gescheiden, rug, hals en hoofd vormen een rechte lijn, ongeveer parallel met den vloer, armen gestrekt, vingertoppen recht vooruit of iets binnenwaarts gericht.

Spreid- en sluitknieviervoetstand, zie kniestand.

14. Knieviervoetzit. (14) Onderbeenen en handen steunen op den vloer, met het lichaamsgewicht hoofdzakelijk op de beenen, welke met een scherpen hoek gebogen zijn in de heup- en kniegewrichten. Men zit op de hielen, de romp, in vooroverhellende houding, vormt een rechte lijn met zitvlak en achterhoofd, armen en handen als in voorgaande, knieën en voeten als in kniezit.

15. Teenneigviervoetzit. (15) Als voorgaande, maar slechts de teenen (niet de knieën) en handen steunen op den vloer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken