Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kleuter-gymnastiek voor kinderen van 3-8 jaar. Handleiding voor gymnastiek bij het voorbereidend en aanvankelijk lager onderwijs (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kleuter-gymnastiek voor kinderen van 3-8 jaar. Handleiding voor gymnastiek bij het voorbereidend en aanvankelijk lager onderwijs
Afbeelding van Kleuter-gymnastiek voor kinderen van 3-8 jaar. Handleiding voor gymnastiek bij het voorbereidend en aanvankelijk lager onderwijs Toon afbeelding van titelpagina van Kleuter-gymnastiek voor kinderen van 3-8 jaar. Handleiding voor gymnastiek bij het voorbereidend en aanvankelijk lager onderwijs

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.91 MB)

Scans (30.37 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kleuter-gymnastiek voor kinderen van 3-8 jaar. Handleiding voor gymnastiek bij het voorbereidend en aanvankelijk lager onderwijs

(1935)–J.G. Thulin–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 24]
[p. 24]


illustratie

Hoofdstuk IV.
Beenbewegingen.

A. Staand hielenheffen.

In het eerste leerjaar komt hielenheffen slechts voor, te zamen met armbewegingen (blz. 29) of als een niet geleerde beweging in vereeniging met andere beenbewegingen.

Het tweede jaar wordt hielenheffen speciaal gebruikt als beenspieroefening; hupoefening, ook met het doel het huppen in de voetgewrichten aan te leeren, de knieën zijn dan gestrekt.

Commando voor het tweede leerjaar:

‘Hielenheffen. - Een! Stand - Twee!’ Hetzelfde rhythmisch. Hierbij wordt tot tien geteld. Begin langzaam, later vlugger.

B. Kniebuigingen met of zonder hielenheffen.

Voorbeelden voor fantasie-uitdrukkingen.

A. In stand.

1.Staan als lage struiken en als hooge boomen (37).
2.Staan als dwergen en als reuzen (39).
3.Bloemen plukken (40).
4.Bij het baden zich onder water dompelen (42).
5.Fietsen (43-44-45).
[pagina 25]
[p. 25]


illustratie

 

6.Staan (loopen en springen in het water, zoodat dit opspat) (46).
7.Stappen als een kraai (47) vergelijk ook 59 en 60.
8.Kraaien schieten (48).
9.Bij het baden een steen van den grond oprapen (41).

B. In ruglig.

10.Op den rug liggen met de beenen zwemmen (49).

 

Beschrijving der bewegingen.

 

1 en 2 worden eerst zonder, later met hielenheffen uitgevoerd, het omwisselen geschiedt a. haastig, zonder eisch te stellen aan den vorm, b. langzaam met letten op goede uitvoering. Dit wordt het best verkregen door het gebruik van fantasie-uitdrukking of vertellende opmerkingen te maken: ‘Kabouters hebben rechte ruggen, reuzen strekken nooit hun hoofd zoo naar voren.’ Zie voor de armbewegingen: Armbewegingen op bladzijde 29. N.B. In den aanvang zijn de armen in breedstrekstelling (zie fig. 78).

3. Het doel hierbij is een vlug veerkrachtig kniebuigen. ‘Zie eens wat een mooie bloemen daar groeien, laten we erheen hollen om ze te plukken, wie het hardst holt krijgt de mooiste!’

4. Het doel is een rhythmisch kniebuigen. Hierbij kunnen de kinderen elkaar bij de hand houden. ‘Heelemaal onder water duiken, probeer het zand van den bodem te grijpen.’ Het diepe kniebuigen wordt goed aangeleerd met een: ‘De vingertoppen op

[pagina 26]
[p. 26]


illustratie

den grond.’ De romp wordt daarbij zooveel mogelijk loodrecht gehouden, en de armen aan den buitenkant der beenen. ‘Het water is diep, dus als je niet rechtop blijft, spoelt het over je hoofd heen.’

5. en 6. Een rhythmisch knie-oprukken zonder het onderbeen te spannen.

7. Een krachtige oefening voor de kniestrekkers, langzamerhand, wanneer de ruggen recht gehouden worden, eveneens voor de rugstrekkers.

8. Inleiding tot zijwaarts uitvallen en tevens isoleeringsoefening. Wordt in het begin b.v. ‘Sta met den linkervoet stevig op den vloer, allen schieten met de rechterhand, richt het geweer (rechterarm wijst schuin naar boven, het hoofd draait naar rechts), nu schieten we - pang!’ (Het schot wordt aangegeven doordat de rechtervoet door knieheffen naar rechts wordt verplaatst en met een stamp wordt neergezet.)

9. Om den steen te kunnen oprapen, moeten de knieën diep gebogen worden en rug gestrekt gehouden, om niet met 't hoofd onder water te komen.

10. Doel het leeren van rugliggend beenzwemmen. In het begin geheel vrij, later in 3 of 4 tijdmaten.

1) knie-opbuigen (b), 2) beenen zijwaarts uitstooten (c), 3) beenen sluiten (a). In 4 tijdmaten; op de eerste maat geen beweging, op de andere maten de bovenstaande bewegingen in dezelfde volgorde.

Voorbeeld ter verzwaring der bewegingen.

Aanwijzing: ‘Nu duiken we eenige keeren onder! Stop!’ Dito in commandovorm: ‘Duiken - Nu! Stop!’ Commando: ‘Rhythmisch kniebuigen en strekken - een, twee.’

C. Voetverplaatsen.

Deze oefeningen worden in het algemeen pas in het tweede leerjaar gebruikt.

[pagina 27]
[p. 27]


illustratie

 

Beschrijving der bewegingen.

Het doel der oefeningen 1), Rhythme en maat 2), Energie (met stamp) en langzamerhand 3) het aanleeren der verschillende richtingen:

a. voorwaarts (loopstand) (50); b. zijwaarts (spreidstand) (51). De afstand tusschen de voeten is pl.m. 1½ voetlengte. Commando: ‘Linkervoet loopstand - een!’ ‘Voet zijwaarts - een!’ Hetzelfde rhythmisch, verscheidene malen herhaald. Later: ‘Linkeren rechtervoet, rhythmisch, begin links, ik tel tot 8.’ Hetzelfde. ‘Nu tellen jullie zelf mee.’

D. Huppen.

Voorbeelden van fantasie-uitdrukkingen.

 

A. In stand.

 

1.Kaatsen als kleine (52) en als groote gummiballen (53).
2.In het water rondspringen (42) } alleen met paren tegenover elkaar met dubbel handvatten.
3.Dito op een veermatras } alleen met paren tegenover elkaar met dubbel handvatten.
4.Dito om warm te worden } alleen met paren tegenover elkaar met dubbel handvatten.
5.Als een harlekijn met de beenen zwaaien.
a.Zijwaarts zwaaien met beide beenen (54-55).
b.Dito met handen samen klappen, voorwaarts (56).
c.Met één been (58) beenzwaaien zijwaarts (57).

 

Beschrijving der bewegingen.

 

De sprong wordt rhythmisch uitgevoerd, verscheidene malen achter elkaar. Doel: het leeren van het huppen met gebruik van voet- en kniegewrichten.

Ook diep kniebuigen wordt beoefend. Daar dit aanmerkelijk vermoeiender is dan het minder diepe kniebuigen, verdient het aanbeveling ze afwisselend te doen uitvoeren.

Fout: De sprong wordt uitgevoerd met stijve voet- en kniege-

[pagina 28]
[p. 28]

wrichten in plaats van met een veerenden overgang. Om dit te verbeteren: ‘Nu springen we op een heel zachte veermatras.’

Bijzonder bij diep kniebuigen worden zoowel de veerkracht van het huppen, als het evenwichtbewaren bevorderd, door den eenen voet een weinig vóór den anderen te plaatsen.

 

B. In teenneigstand of teenneigzit.

 

Spring als een kraai (59, 60a - b) (kikkeren).

a)op de plaats (kleine hupsprong).
b)voorwaarts (achterwaarts en zijwaarts).

De armen 1) los, 2) in heupvast (60a), 3) klappend op en neer of in een cirkel zwaaien (60b).

 

Beschrijving der bewegingen.

 

In teenneigstand zijn de knieën ongeveer tot een rechten hoek gebogen. In teenneigzit tot een scherpen. Door de knieën van elkaar te brengen wordt de romp gemakkelijker loodrecht gehouden. Daar echter deze romphouding met rechten rug te moeilijk is voor de kinderen kan men beter den romp iets voorover laten houden (beter dan een kromme rug met booghals). Ook hier verkrijgt men een makkelijker evenwichthouden, wanneer de eene voet een weinig vóór den anderen geplaatst is.

Om den kinderen het hupgevoel te leeren en de knieën gebogen te doen houden, wordt eerst op de plaats ‘gekikkerd’, daarna onder verplaatsing.

Fouten: De sprong wordt gedaan door de knieën te strekken in plaats van slechts te zwichten in voet- en kniegewrichten. Men gebruike het gezegde: ‘De kikvorsch is klein; de kleinste kikker springt het best.’ De romp helt te veel voorover met slechts weinig gebogen knieën. In het bijzonder, wanneer de kinderen met de handen om de knieën mogen vatten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken