Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Over boeken voor kinderen. Studie ten gerieve van leerkrachten, ouders, bibliothekarissen (1928)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.98 MB)

XML (0.48 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie
100 artikelen/jeugdliteratuur


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Over boeken voor kinderen. Studie ten gerieve van leerkrachten, ouders, bibliothekarissen

(1928)–Hendrik van Tichelen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 30]
[p. 30]

IV. Indeeling der boeken die de kinderen dienen aangeboden.

We achten het doelmatig, de boeken die naar ons inzien voor kinderen geschikt zijn in reeksen, zoo niet in soorten, in te deelen. Immers, indien de kinderen, ondanks zekere persoonlijke eigenaardigheden, toch één in wezen zijn en psychologisch, intellektueel, esthetisch een ontwikkelingsgang doormaken die algemeen het kenmerk van hun leeftijd is, dan biedt deze ontwikkelingsgang een opeenvolging van zulke treffende, verschillende verschijnselen aan, dat het niet mogelijk is een degelijke keus aan boeken vast te stellen, zonder met die verschijnselen ernstig rekening te houden.

 

Wie kinderen nagaat van in hun kleutertijd, waarin hun alles nieuw en openbarend is, tot in hun zoogenaamde vlegeljaren, wanneer hun het leven een groot en prikkelend mysterie blijkt, die stelt de visu vast hoe ze, met hun ontwikkeling mee, steeds andere lektuur verlangen, - een andere zoo naar den vorm als naar den inhoud.

Vragen de kleintjes om prentjes, die de kern van het onderwerp, het zakelijk vertelde, treffend naar voren brengen, dus eenvoudig en plastisch raak van teekening en scherp en levendig van kleurkontrasten zijn, al groeiende worden ze gevoelig voor details en bijkomstigheden, voor kleurenharmonie en kleurschakeeringen, voor diepzinniger humor en zuiver dekoratieve en beschrijvende elementen.

[pagina 31]
[p. 31]

Vatten diezelfde kleintjes alleen een tekst, die beperkt en naïef van woordenkeus, dadelijk aansprekend van gedachte en zinsbouw is, geleidelijk begrijpen en genieten ze een taal, die rijker aan ideeën blijkt en deze kunstiger en onder meer verscheiden vorm weet uit te drukken.

Waar voor diezelfde kleintjes, weer, de belangstelling gehecht blijft aan de onmiddellijke, tastbare omgeving, - het huis, de huisgenooten, de dieren thuis, de naaste buurt, het speelgoed en het spel, mitsgaders wat daarbij gefantazeerd wordt door de kinderen, - daar grijpen de ouderen ruimer om zich heen, houden van school en kameraden, van straat en stad, van dorp en bosch en akker, van al wat zichtbaar roert in menschen-, dieren-, plantenleven, en niet alleen om 't uiterlijk verschijnen van dat leven, maar ook allengs om zijn ontstaan, zijn ontwikkelingsgang, zijn historie, zijn werkelijke beteekenis en waarde.

En voelen diezelfde kleintjes, eindelijk, zich esthetisch heelemaal bevredigd, zoodra de prent of tekst het doodgewoon gebeuren om en voor zichzelf sprekend en stemmig uitbeeldt, ze plegen langzaam aan, dank zij hun geestelijken uitgroei, zaken en handelingen met scherper aandacht op te nemen en te onderscheiden hoe deze meer of minder plastisch, levendig en sierlijk kunnen worden voorgebracht, m.a.w. ze leeren opmerken, vergelijken, oordeelen, en blijven, bij het beëindigen van hun kindertijd, alleen nog maar aanvaarden wat als teekening, als taal, als inhoud zijn eigen kenmerk en zijn degelijk artistiek gehalte heeft.

Dit om te zeggen: dat het gevoels- en het gedachtenleven van de kinderen steeds ruimer en meer omvattend wordt, dat het tot uiting komt onder voortdurend nieuwe en afwisselende vormen, dat het ge-

[pagina 32]
[p. 32]

leidelijk zich aanspitst en verfijnt en, zich verfijnend, scherper eischen stelt,... en dus de boeken voor de kinderen, indien ze leidend en opbouwend willen blijken, in dezen uitgroei zelf hun eersten, stevigen grondslag moeten vinden.

Het kan dus niet voldoende zijn, een korte of lange lijst van allerhande boeken op te maken, ze aan de kinderen voor te leggen en hun te vragen het gewenschte uit te kiezen. Wij kiezen zelf, wij rangschikken, wij schiften, en houden daarbij rekening met den leeftijd, den aanleg en de belangstelling van de jonge lezers.

 

Elk dezer drie faktoren, - leeftijd, aanleg, belangstelling -, heeft zijn eigen waarde en kan ons aanleiding worden om op aparte wijze de boeken voor kinderen in te deelen.

 

De leeftijd der kinderen biedt, in verband met hun lektuur, opeenvolgende perioden aan. Aanvankelijk, d.i. van hun 3e tot hun 8e jaar, zijn ze tevreden met voorstellingen van alledag-voorwerpen, vertelsels uit hun eigen leventje, kleinkindersprookjes, kleuterrijmpjes, welkdanige gebeurtenisjes; ze kijken hun oogjes op de prenten uit, luisteren gretig naar wat er bij verteld kan worden en leeren lezen aan de hand van teksten, die vooral kort en verklarend moeten zijn. Daarna, van hun 8e tot hun 10e jaar, voelen ze hun vaardigheid in het lezen mechanisch sterker worden en vinden ze gaarne, al lezende, datgene terug wat ze eenmaal uitgebeeld zagen of vertellen hoorden, met een besliste voorkeur voor kinderlijke grappen, diertooneeltjes, wonderbare dingen. Vervolgens, van hun 10e tot hun 12e en, duidelijker uitgesproken, van hun

[pagina 33]
[p. 33]

12e tot hun 14e jaar, blijken ze treffend receptief te zijn en alle leesstof te aanvaarden, die hun maar meerder kennis en beter weten bijbrengt; toeven de meisjes gaarne bij het huiselijk leven en zijn veelvuldige verschijnselen, bij de natuur en wat ze zwijgend openbaart, en laten ze zich telkens sterker lokken door het vrouwelijk teedere en gevoelige, de jongens kijken bewonderend op naar het kordate, het gedurfde, het hardnekkig doorgevoerde en zien in dier-, aardrijksen geschiedkundige wetenswaardigheden, hun in allerhande losse schetsen en verhalen medegedeeld, een welgekomen eersten stap tot kennismaking met Robinsonades, ontdekkingstochten, groote avonturen, heldensagen. En eindelijk, van hun 14e jaar af, grijpt bij de meisjes en de jongens, onder invloed der puberteitswerking, een fijner aanvoelen en sterker doordenken in, zoodat weleens gewaagd wordt van een definitieven leer- en reflexietijd die hier een aanvang neemt; maar deze tijd verraadt dan bij de eenen een onbedrieglijken drang naar het emotioneele en sentimenteele en bij de anderen een treffende behoefte aan sensatie en ongebonden romantiek, - wat zeggen wil, dat hier, nog dringender dan vroeger, bewuste leiding noodig is, indien men wenscht de jeugd op 't rechte pad te houden.

Het zal dus goed zijn een lijst van boeken op te stellen, die ingedeeld is naar de perioden hiervoren aangeduid en toegelicht.

Wel zit hierin niets absoluuts en kan men vaststellen b.v., dat zekere kinderen rijper zijn of anders doen dan voor hun leeftijd in het kort werd aangegeven; maar de doorsnee-kinderen, de groote meerderheid, beantwoorden wel degelijk aan de door ons beschreven kenmerken, en 't is voor hen vooral en voor

[pagina 34]
[p. 34]

hun leerkrachten en ouders, dat onze lijst, achter het afsluiten van deze studie opgenomen, haar waarde hebben wil. En nogeens: haar betrékkelijke waarde. Want het is moeilijk, zooniet onmogelijk, nauwkeurig den kinderleeftijd te bepalen, waarvoor een boek geschikt is, getuige het dikwijls tegenstrijdig oordeel vanwege menschen die bij uitstek worden bevoegd geacht; wij steunen daarom op ons eigen inzicht, voor zooverre betrokken werken door onszelf en bij ons weten ook door kinderen gelezen werden, en sluiten ons voor de overige, de minderheid, bij het gemiddeld oordeel aan, dat door recensenten ter zake werd uitgebracht.

 

Blijven de twee faktoren aanleg en belangstelling, die we gaarne tegelijk behandelen, daar het eene nauw verband houdt met het andere. Bij de allerkleinsten is er van specialen aanleg weinig spraak en gaat de belangstelling vrij algemeen naar gelijkaardige onderwerpen, betrekkelijk hun eigen werkelijke en ingebeelde wereld, inkluis vooral die van de sprookjes en vertellingen. Maar naarmate de kinderen groeien, hun geest positiever wordt en zij binnen en buiten school hun aandacht getrokken voelen naar allerhande wetenswaardigheden, zooals daar zijn: het leven van hun eigen volk en van vreemde volkeren, - elk met zijn zeden, zijn gebruiken, zijn geschiedenis -; de wereld der dieren, der boomen en gewassen, der levende wezens op het land en in het water; de natuur en haar veelvuldige, geheimzinnige verschijnselen en de meer dan verscheiden wijzen waarop die worden uitgebaat; de taai volgehouden en dikwijls heerlijk bekroonde strijd van denkers, zoekers, uitvinders, ontdekkers; - naarmate, zeggen we, al deze en dergelijke stof in

[pagina 35]
[p. 35]

allerhande vormen hun wordt aangeboden, komt onbewust hun kiezen en hun voorkeur los en ook ten slotte hun specialiseeren, nauw in verband met hun geaardheid en hun geleidelijk sterker uitgesproken geestelijken aanleg. En zoo gezien kan het wel nuttig zijn, buiten de indeeling volgens den leeftijd om, een andere indeeling, ditmaal naar de behandelde onderwerpen, uit te werken.

't Is deze, welke ons als grondslag dienen zal tot den aanleg en de onderlinge aansluiting van volgende hoofdstukken. Die hoofdstukken zijn:

 

1.Prentenboeken.
2.Rijmpjes en gedichten.
3.Volkssprookjes, volkssagen en volksboeken.
4.Kunstsprookjes, wonderverhalen.
5.Leesboekenreeksen.
6.Tijdschriften. Ontspannings-allerlei.
7.Huis- en kinderleven.
8.Avontuurlijke verhalen.
9.Biographie. Geschiedenis. Aardrijks- en volkenkunde. Kennis der natuur.
10.Naslagwerken.

 

Bij elk dezer rubrieken hooren heel wat bedenkingen thuis, die we graag verder hun plaats verleenen, alsmede een lijst, die we bedoelen er zoo nauw mogelijk bij aan te passen.

Voor het oogenblik hebben we het, tot wettiging van die rubrieken, over hun opeenvolging en, voor een paar ook, over hun beteekenis als onderwerp.

De opeenvolging is duidelijk.

De eerste drie omvatten boeken, waarvan de inhoud bevattelijke stof voor de allerkleinsten zijn kan:

[pagina 36]
[p. 36]

prenten, rijmpjes, sprookjes, - 't is zeker 't liefste wat hun hartje vraagt. De vierde brengt hun kunstsprookjes en oorspronkelijke wonderverhalen; iets moeilijkers dus, en toch niet heelemaal, vermits er zijn die simpel blijken als sprookjes uit het volk. Maar alle vier deze rubrieken behelzen stof, die zooveel vertelals leesstof is, gezien den leeftijd der betrokken kinderen; ze brengen dus, op de rubriek der prentenboeken na, hoofdzakelijk bronnen voor de ouderen en voor volwassenen aan, in afwachting dat onze kleinen zelf hun eerste boekjes zullen lezen. Die eerste boekjes dan, de leesboekjes, de tijdschriften en het ‘ontspannings-allerlei’, namen we op onder de vijfde en de zesde hoofding; hun onderwerpen zijn talloos en tevens sterk gemengd en worden telkens in korte stukjes afgehandeld, ten einde bij de kinderen, tuk op afwisseling, den lust er in te houden. De leesboekjes groeien echter geleidelijk tot leesboekenreeksen uit, met den leeftijd van de kleinen mee; de lesjes worden uitgebreider en langzaam aan ook krijgen ze het kenmerk, hun onderwerpen verder uit te diepen en de belangstelling steviger vast te houden, - zoodat de tijd reeds in vooruitzicht is dat, na het gewone, zeer gemengde leesboek, het leesboek met natuurwetenschappelijke, geschied- of aardrijkskundige strekking kan worden aangevat. Zekere kinderen, echter, blijken zoo volgzaam niet en houden langer van het vlug gelezene en allegarige; voor hen dan ligt er prettige leesstof, buiten het leesboek om, in tijdschriften en in het zoogenaamd ‘ontspannings-allerlei’, d.i. in samenvoegsels van korte vertelsels, anecdoten, rijmpjes, grappen, raadsels en zelfs teekenkunstjes en knutselwerkjes, zooals er vele in boekvorm worden op de markt gebracht. Maar, de eenen wat later dan de

[pagina 37]
[p. 37]

anderen, gaan de kinderen toch allen mettertijd naar doorloopende verhalen grijpen; deze worden hun onder de zevende en de achtste rubriek geboden, met onderwerpen die in den titel zelf zijn aangegeven. Van een bizondere strekking is daarbij geen sprake; maar toch laten verhalen uit het huis- en kinderleven de mogelijkheid open, daarin de levensschetsen van bekende mannen en vrouwen op te nemen, en eveneens zijn aan de avontuurlijke verhalen gemakkelijk de avonturen en feiten uit de geschiedenis, de ontdekkingsreizen, het grillig leven van dieren en planten te verbinden. - Een aantal verhalen, onder de zevende en de achtste rubriek vermeld, bevatten reeds zekere der pas bedoelde elementen. Maar in verband met de voorkeur, die allengs duidelijker loskomt bij de kinderen, moeten we ook specialiseering weer voorzien. Dat deden we, - en zoo ontstond de veelomvattende negende rubriek, waarin het jonge volk heel wat ontdekken zal, dat zijn specifieke verlangens naar biographie, geschiedenis, aardrijkskunde, dier- en plantkunde en dgl. kan bevredigen. - Blijft eindelijk de laatste of tiende rubriek, de naslagwerken. Eigenlijk hooren deze nog nauwelijks thuis onder de boeken voor kinderen, vermits ze werken omvatten zooals een paar tijdschriften, enkele uitgebreide bloemlezingen, eenige albums, een paar handleidingen, die de jeugd allerhande extra wetenswaardigheden hebben bij te brengen. Maar toch houden we ze in het raam van de lektuur voor kinderen, omdat ze feitelijk op den einduitslag wijzen waartoe we eenmaal komen willen: de jeugd zoover te brengen, dat ze 't bestaan van degelijke bronnen tot eigenstudie kent en naar die bronnen grijpt als naar het eenig middel om zich zelfstandig te ontwikkelen.

[pagina 38]
[p. 38]

Deze opeenvolgende rubrieken geven dus, dunkt ons, volledig den cyclus aan, welken de kinderen in verband met hun belangstelling en aanleg plegen door te maken.

We vertrouwen daarom dat ze, meer nog dan de overzichtelijke lijst volgens den leeftijd, van praktisch nut zullen blijken voor alle opvoeders, die degelijk de kinderen willen leiding geven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken