Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roze Kate (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roze Kate
Afbeelding van Roze KateToon afbeelding van titelpagina van Roze Kate

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.09 MB)

Scans (58.40 MB)

ebook (11.44 MB)

XML (1.66 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roze Kate

(1893)–Nestor de Tière–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 658]
[p. 658]

Vier en dertigste hoofdstuk
Voorbereiding tot den Strijd

Roze Kate wierp Heinke een blik toe die scheen te vragen: ‘Hebt ge gehoord wat Jacob daar zooeven bevestigde?’

En Heinke antwoordde eveneens stilzwijgend, terwijl zijne oogskens beteekenisvol schitterden: ‘Wees gerust: dat gezegde is in geen doovemans oor gevallen.’

- 't Is wel eene rare gewoonte die gij hebt, bromde Jacob, de menschen zoo onverwachts op het lijf te vallen, na hun eerst beluisterd te hebben.

- Smid, zei het bultenaarken opgeruimd, ik geloof niet dat gij van zoo'n klein gerucht vervaard zijt; in alle geval is het zoon'n arm klein ventje, als ik ben, toch zeker niet dat u benauwd maakt?

- Ik zeg u dat ik niet hebben wil dat gij ons beluisterd.

- U beluisteren, maar, baas toch, waar zijn uw zinnen?

Ik kom regelrecht van Brussel, van waar ik eene boodschap breng voor de smidshoeve.

- Voor de smidshoeve, vroeg Roze Kate zich in het gesprek mengend ten einde het vermoeden van Jacob, dat zijne beschul-

[pagina 659]
[p. 659]

diging tegen Simon door Heinke zou gehoord geweest zijn, af te keeren.

- Ja, en nog wel eene goede tijding, zei Heinke.

- Wegens Everard? riep Roze Kate opgetogen.

- Neen, schudde Heinke een bedrukt gezicht zettend, over onzen braven Everard heb ik niets vernomen.

- Zeg, wat gij te zeggen hebt, en maak zooveel praats niet, gromde Jacob.

- Steeds even vriendelijk, merkte Heinke aan. Ik kom uit

De Wolstraat waar ik een bezoek gebracht heb.

Ge hebt misschien hooren spreken van de arme Geertrui, ging Heinke op meêwarigen toon voort, die ze hebben aangehouden?

- De toover......... Jacob voleindde het schimpwoord niet dat hem op de lippen lag, want hij dacht aan de moeder van Roze Kate.

- Ja, zei deze, ik heb vernomen dat de arme vrouw als slachtoffer van het domme bijgeloof in de gevangenis werd geworpen.

- Is ze vrij? vroeg Roze Kate levendig.

- Zij is in den Hemel! antwoordde Heinke, zich eerbiedig het hoofd ontblootend. De goede God heeft medelijden met haar gehad en haar aan de onmenschelijke beulen onttrokken.

Het gerecht heeft zijn plicht gedaan, merkte Jacob aan.

Roze Kate gaf Heinke een teeken dat hij op deze bemerking niet antwoorden zou.

- Geertrui had een kind, een onnoozel schepseltje dat, nauwelijks twee jaar oud, alleen en verlaten op de wereld achterblijft. Ik had het wichtje in huis genomen en zou erover gewaakt, er zorg voor gedragen hebben als voor mijn eigen kind, doch, bijzondere omstandigheden dwongen mij het kind, althans voorloopig, aan goede handen toe te vertrouwen.

- Wat gaat ons dat allemaal aan, snauwde Jacob; gij zegt dat gij eene boodschap voor de smidshoeve hebt; kom daarmede voor den dag en ga uwe flauwe vertelsels elders verkoopen.

- Maar, Jacob, gij zijt toch ook zoo haastig, merkte Roze Kate op, laat Heinke nu maar eens vertellen hoe alles toegegaan is.

- Ik ben dus dezen morgen voor dag en dauw met de kleine naar Brussel vertrokken. Dat was zoo'n gedacht mij door God ingegeven; 't was als voelde ik dat het kind bij mij niet veilig zijn zou.

Ik ken de moeder- overste uit het Godshuis in de Wolstraat,

[pagina 660]
[p. 660]

eene waardige, eene heilige vrouw, die aanstond het kind van Geertrui onder hare bescherming nam en de kleine aan eene dame uit de hooge standen zal toevertrouwen..,...

- Ik zeg u dat het nu lang genoeg geduurd heeft met dat gezanik, barstte Jacob andermaal los.

- Wel, baas, ik kom nu juist ter zake. Ik zei dus dat de Eerweerdige moeder- overste mij met eene boodschap voor de smidshoeve belastte.

Zij vroeg namelijk dat ik aan Roze Kate zeggen zou morgen een korf boter te brengen en verder regelmatig elke week de boter voor haar te bewaren.

- Wij hoeven de nonnen uit de Wolstraat niet naar de oogen te zien, zei Jacob stuursch; wij kunnen met de boter gaan waar wij willen: ze is altijd op voorhand verkocht.

- 't Is waar, zei Roze, maar 't belet toch niet dat de bestelling der moeder - overste ons vereert, en ik zal morgen de boter brengen.

- Doe gelijk ge wilt, zei Jacob opstaande, mij is 't zelfde: de melkerij gaat u aan.

Dit laatste werd op een toon gezegd die Roze Kate moest overtuigen dat zij de meesteres was.

't Werd klaarblijkend gezegd om haar te overtuigen dat Jacob het goed met haar voorhad.

Wilt gij niet een glas bier drinken, Heinke? 't Is tamelijk warm en die boodschap is wel eene kan bier waard.

- Nu, 't is niet af te wijzen, antwoordde Heinke, zich nêerzettend op den stoel die Roze Kate had bijgeschoven.

Jacob stopte zijne pijp, en ging daarna mompelend de deur uit.

Roze Kate kwam terug met eene kan schuimend bier en schonk Heinke daarna een aarden pint boordevol.

- Ik drink op het welgelukken van ons plan, zei Heinke met gesmoorde stem, terwijl hij den pot ophief.

- God geve dat die heildronk verwezenlijkt worde, zei Roze Kate. Zij ging naar de deur en daar verzekerde zij zich of Jacob niet in de nabijheid was.

Toen zij hem in de smidse bezig zag, was zij gerust en kwam

[pagina 661]
[p. 661]

terug bij Heinke.

- Gij hebt dus onze kleine Anne weggebracht?

- 't Was noodig, zei Heinke.

Ik heb dezen nacht lang nagedacht. 't Kind zou bij ons niet meer in veiligheid zijn. Ik zal dikwijls moeten afwezig zijn, en zou de kleine alzoo hebben moeten alleen laten. 't Is beter zoo, 't is beter, Roze.

- Ik twijfel er niet aan, Heinke, zei Roze, maar zeg mij eens hoe Moeder-Overste u bij ons zond.

- Gij begrijpt immers wel dat dit met opzet door mij alzoo geschikt werd, zei Heinke glimlachend. Moeder Genoveva kent de heele geschiedenis en zal ons bijstaan met raad en daad.

Moesten wij mislukken in hetgeen wij gaan ondernemen, de grootste voorspraak zal zij aanwenden bij onzen genadigen vorst Aartshertog Karel van Lorreinen.

Moeder Genoveva wacht u, Roze, om met u te overleggen wat er er vooreerst dient gedaan te worden.

- Ik zie, Heinke, dat gij geen tijd verloren hebt, sprak Roze Kate.

- En, gij, Roze, hebt dat evenmin zooals ik daar even hoorde.

- Wij moeten samen spreken, Heinke; doch hier gaat dat niet. Dezen namiddag kom ik bij u op de heide.

- Ik zal u wachten, Roze; tegen welk uur?

- Rond drie uren.

- Goed. Ik heb u iets te zeggen betrekkelijk de zaak der Graetheide, dat u niet weinig verwonderen zal.

- Zoo?

- Ja, ik heb eene zekere rol gespeeld in die bloedige zaak, ofschoon niemand daarover ooit iets hoorde.

- Welke rol, vroeg Roze?

- Ik zie Simon die het erf opkomt, zei Heinke; 't is beter dat wij thans ons gesprek afbreken.

- Wel, tot straks, Heinke.

- Dus ge zult niet vergeten morgen de boter te bestellen, zei Heinke luidop, toen hij reeds bij de deur was en daar

[pagina 662]
[p. 662]

Simon ontmoette.

Het verlangen der E. Moeder- overste zal voldaan worden, zei Roze; ik dank u van harte en -t volk van de smidshoeve zal u bij gelegenheid insgelijks van dienst zijn.

- O 't is de moeite niet, antwoordde Heinke.

- Dag, Simon, dag Roze, riep het bultenaarken nog, en daarmede trippelde het over het neerhof naar den straatweg.

- Wat komt die verwenschte bochel hier rondsnuffelen? grommelde Simon hem nablikkend.

Hadde hij geweten wat die bochel hem nog zou aandoen, Heinke ware niet levend van het erf gekomen.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken