Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roze Kate (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roze Kate
Afbeelding van Roze KateToon afbeelding van titelpagina van Roze Kate

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.09 MB)

Scans (58.40 MB)

ebook (11.44 MB)

XML (1.66 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roze Kate

(1893)–Nestor de Tière–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 856]
[p. 856]

Zes-en-zestigste hoofdstuk
Een Heldhaftig meisje

Nauwelijks was Jacob den hoek der straat om, of Katrien de koemeid die wellicht zijn vertrek nad staan afspieden, kwam in de smidse geloopen.

Waarom deed Roze Kate mij van 't werk roepen? vroeg Walkiers met gejaagde stem.

- Ik weet het niet, antwoordde Katrien. Zij zal het u zelf zeggen.

Is zij weer zoo opgewonden? vroeg Walkiers, zij zal er nog iets van krijgen.

- Ja, ik ben bang met haar alleen te blijven, en 's nachts moet ik, nu bij haar slapen! Zij heeft dat gevraagd op een toon zoo biddend, zoo smeekend, als hadde zij schrik dat men haar 's nachts kwame vermoorden. Ik heb het toegestaan. Maar zij, ze slaapt niet.

- Niet?

- Geen half uur op een ganschen nacht.

[pagina 857]
[p. 857]

- Hoe weet gij dat?

- Ik hoor haar altijd zuchten en als zij denkt dat ik in slaap ben, dan hoor ik haar schreien, zachtekens, heel stil, en als ik haar dan bezie, dan zie ik niet één traan op haar gezicht: 't is of haar hart alleen schrijt en niet hare oogen.

En, in den dag, straks nog, als ze denkt dat haar niemand gade slaat, dan staat ze daar roerloos als een beeld, en ineens ziet zij er dan zoo wreed uit!

O Hemel! Walkiers, ik vrees dat zij haar verstand verliest.....

Straks zei ze:

‘Katrien, de ooren open, als gij om hulp hoort roepen, schiet toe!

En dan legde zij zoo geheimzinnig den vinger op den mond als om te zeggen: Zwijgen! ‘O, zo is zoo zonderling, Walkiers.

- Inderdaad, antwoordde de knecht, maar zij zal toch niet krankzinnig worden. Zij weet goed wat zij wil en doet.

Volg haar raad en doe wat zij u verzoekt.

- Dat zal ik, Walkiers, want ik heb Roze Kate lief als ware het mijn eigene zuster. En toch is er iets dat mij droefmaakt in haar. Droef?

- Ja, Walkiers, Roze is niet meer gelijk zij vroeger was voor Everard.

Wat zegt ge, Katrien?

Ik zie wel dat zij verbleekt en vermagert, dat zij ‘uiteert’ en haar hartebloed opknaagt omdat Everard ongelukkig is, Ik weet dat zij 's nachts meer dan eens is weggegaan om voor zijne bevrijding te werken, en samen hebben wij meer dan duizend rozenkransen voor zijne verlossing gelezen, en toch.....

Toch? drong Walkiers aan, ten uiterste verwonderd over de redeneering van de meid die hij niet voor zooveel opmerking had vatbaar gemeend.

- Toch schijnt zij reeds een oog op een ander te hebben! Zie, nu is het eruit, riep Katrien vuurrood wordend tot in haren dikken hals.

- Ik geloof, meisje, zei Walkiers stroef. dat gij niet recht bij uw zinnen meer zijt. Gij verliest den kop.

- Ik zeg de waarheid.

Gij raaskalt.

- Dezen morgen nog heb ik 't gezien.

- Wat gezien?

- Dat Simon achter Roze Kate sloop.

[pagina 858]
[p. 858]

- Wat hoor ik, riep Walkiers luidkeels lachend, zij zou.......

- Ja, ja, lach zooveel gij wilt, ik zeg u wat ik met eigen oogen gezien heb. Roze Kate is niet ongenegen voor Simon, zij knikt vriendelijk tegen hem, en toen ze over een paar dagen op het neerhof achter de putkuip stonden en meenden dat hen niemand gadesloeg, toen zag ik duidelijk van uit den koestal dat Simon haar de hand gegrepen had en dat Roze Kate de hare niet terugtrok.

Zaagt gij dat? vroeg Walkiers, getroffen door den toon van verontwaardigde overtuiging waarop Katrien gesproken had.

- Ik zag het.

- Bedroogt gij u niet?

- Ik zag ze beiden gelijk ik u thans voor mijn eigen oogen zie. Waarom zou ik liegen? Waarom zou ik mij bedrogen hebben?

- Daar is Roze Kate, sprak Walkiers fluisterend.

Verschrikt keek Katrien naar het binnenhof.

- Wat ziet zij er zonderling uft! sprak Katrien! Ik zeg het nog: daar hapert iets met Roze.

- Slechts half gekleed, en hoe hare wangen gloeien!

- Zoo is het elken nacht met haar. Zij heeft koortsen die haar zullen doen sterven, zei Katrien; ach wat is het toch ongelukkig hier te wonen.

- Wilt gij ons verlaten nu onze meesteresse in zulken toestand is, vroeg Walkiers.

- God beware mij! Ik blijf hier tot men mij zal zeggen op een ander te gaan. En wat ik u over Roze Kate zeide was niet slecht gemeend.

Ik begrijp niet wat er met Roze aan de hand is.

- Laat mij een oogenblik met haar alleen, zei Walkiers.

Katrien verliet de smidse; vóór de deur ging zij Roze Kate voorbij zonder dat deze haar scheen te zien.

- Walkiers, zei het meisje, toen zij in de smidse naast den meesterknecht stond, gij zijt een braaf man. Gij hebt mij, van toen ik nog een kind was altijd gaarne mogen lijden. Toen ik grooter werd, hebt gij nooit gelijk de anderen mij voor heksenjong gescholden.......

Spreken wij daar niet over, smeekte Walkiers, wie het altijd akelig te moede werd als hij aan den afgrijselijken brand der hut dacht.

- Gij hebt mij in de laatste tijden, ging Roze Kate voort,

[pagina 859]
[p. 859]

steeds trouw ter zijde gestaan als het gold Everard te bevrijden.

Helaas! al onze pogingen werden verijdeld en ik ben overtuigd dat onze bemoeiing voor gevolg hadden de strafuitvoering te bespoedigen. En dat heb ik bemerkt! Dat is mijne schuld!

- Roze Kate, sprak Walkiers, wat gij deedt, deed! gij bezield met de edelmoedigste inzichten. Het is uwe noch onze schuld dat hetgeen wij voor de bevrijding van Eveaard beproefden geen beter uitslag had. Dat de strafuitvoering zou bespoedigd geworden zijn door uw optreden, geloof ik niet, evenmin dat de justitie noch de personen, die uwe geheime vijanden schijnen, iets van onze pogingen tot Everard's bevrijding zouden weten.

Roze Kate schudde met het hoofd, zoodat de loshangende golvende haren, als een sombere mantel over hare half naakte schouders vielen.

Zonder verder op Walkiers rede te antwoorden, sprak Roze Kate eensklaps op ontstuimig driftigen toon:

- Walkiers, gij moet mij helpen.......

- Dat weigerde ik immers nooit, antwoordde de knecht, waarom vraagt gij mij dat nu zoo zonderling?

- Gij moet....... herhaalde Roze Kate steeds meer en meer opgewonden.

- Uwe wangen gloeien; gij hebt de koorts, kind.

- Ik ben geen kind, riep het meisje, ik ben eene vrouw, eene sterke, krachtige vrouw.

- Wees kalm, Roze Kate, wees bedaarder, gij hebt de koorts

- Walkiers, Walkiers zie mij aan! Ik ben mogelijk wat koortsig. 't Is ook zoo warm, zou benauwd hier.... doch, mijn kop is helder.

- Ik geloof u, zei Walkiers, gij waart altijd een verstandig meisje. Daarom deed het mij zoo pijn u driftig te zien.

- Verstandig zegt gij, Walkiers. Denkt gij ook zoo goed over mijn hart als over mijn verstand?

- Hoe meent ge dat, Roze?

- Ben ik slecht?

- Gij zijt voor mij het edelste en het reinste meisje dat ik ken. Waarom die vraag, Roze?

- Zeg, Walkiers, ik heb noodig uit uwen mond de waarheid te hooren:

Ben ik slecht, ziet gij enkel de schaduw van slechtheid in mij, zeg het.....

- Al wat braaf is spreekt uit u.....

[pagina 860]
[p. 860]

- Goddank! dat gij mij zoo beoordeelt, riep Roze Kate, dan durf ik mijn uiterste poging wagen om Everard te redden!

- Gij wordt weer opgewonden Roze Kate, ik zie u zoo niet gaarne in dien toestand. Blijf kalm en spreek bedaarder.

- Kan ik bedaard zijn als ik iets ga doen waarvan alles afhangt, alles.

- Wat wilt gij dan doen Roze?

- Iets dat ‘slecht’ is.

- God barmhartig, zuchtte Walkiers, ik geloof dat zij krankzinnig wordt!

- Dat slecht is! riep hij luidop, daartoe zijt gij niet in staat!

- En toch wil ik het doen! om een goed werk te verrichten, iets doen dat men ‘slecht’ noemt.

Als het doel schoon is, en edel, en goed, kan de daad dan leelijk zijn, Wakiers?

- Ik geloof, neen, antwoordde Walkiers meer en meer verontrust over den toestand van opgewondenheid waarin het meisje blijkbaar verkeerde.

- Dagen en dagen heb ik nagedacht, geaarzeld. Daarna was mijn besluit genomen, onwrikbaar, vast.

Ik zou het wagen!

En ik heb gehandeld!

Ik heb alle schaamte overwonnen, mijn hart geweld aangedaan, gehuicheld, gelogen....

Maar tot nu toe had ik de gelegenheid nog niet om mijn slag te slaan. De smidse was nooit alleen.

Thans heb ik de kans klaar, zoo gij mij helpen wilt. Om u dat te vragen deed ik u roepen. Wilt gij mij helpen?

- Om Gods wil, zeg mij wat ik doen moet, sprak Walkiers.

- Ik alleen moet werkdadig handelen! De nood is groot, is ten top!

Geene schaamte meer!

Ik ben tot alles bereid!

Alles of niets!

Ik moet thans alles wagen, alles, alles!

Ik moet! Ik moet!

- Ik begrijp niet, Roze Kate, wat gij bedoelt..... ik durf u niet begaijpen, zei Walkiers ontroerd.

- Gij hoeft niet te begrijpen. Blijf enkel trouw aan Everard en aan mij....

[pagina 861]
[p. 861]

- Vraag, Roze, vraag mij al dat gij wilt. Voor Everard en en voor u zal ik door een vuur gaan als het noodig is en gij het verzoekt.

- Hoelang blijven de smidsknechten weg?

- Tot dezen avond waarschijnlijk. Er is veel werk in de olieslagerij.

- Gij moet niet meer terug gaan, gij. Blijf hier. Ik zal u noodig hebben, misschien.

- Goed. Dan zal ik laten zeggen dat ik niet wel ben.

- Waar zijn de twee.....

- Simon is 't veld in.

- Ja, ja, die zag ik, maar Jacob?

- Die zit in De Wolf.

- Goed. Wij moeten dus snel handelen. Hij kan alle oogenblikken terugkomen en dan moet het gewaagd worden....

- Gij wilt hem toch niet dooden?

- Luister, Walkiers, hernam Roze Kate zonder op de vraag van Walkiers te antwoorden, leg u op uw bed.

- God zij Everard genadig, zuchtte Roze Kate. Hij is onschuldig, even onschuldig als gij en ik. Ik wil! Ik wil! riep zij onstuiming en God zal maken dat ik zegepraal over het kwade. Walkiers! ach, Walkiers, op u alleen nog heb ik al mijne hoop gesteld! Gij zult Everard's onschuld helpen bewijzen, niet waar?

- Zeker zal ik doen al wat gij verlangt, doch wees zoo gejaagd niet: gij beeft van de koorts, och arme.

- Geen gejammer, geen geklaag! Krachtdadig moeten wij blijven, krachtdadig moeten wij handelen!

- Welaan dan, zijt gerust, al begrijp ik u niet, al weet ik niet recht wat gij wilt, toch zal ik doen wat gij verlangt! Hierop verliet Walkiers de smidse en liet hij Roze Kate alleen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken