Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De windhandel, of Bubbles compagnien (1720)

Informatie terzijde

Titelpagina van De windhandel, of Bubbles compagnien
Afbeelding van De windhandel, of Bubbles compagnienToon afbeelding van titelpagina van De windhandel, of Bubbles compagnien

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.50 MB)

Scans (2.55 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

blijspel / komedie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De windhandel, of Bubbles compagnien

(1720)–Gijsbert Tijssens–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 18]
[p. 18]

Twéde bedryf.

Eerste tóneel.

Edeling, Trouwhart, Hoopryk.
Edeling.
 
'T SChynt hier nog vroeg te zyn in Quinquenpoix.
Hoopryk.
 
Dat 's waar;
 
Dog ik verzeker u vertoef een weinig maar,
 
Dat het haast naar uw zin u vol genoeg zal wézen,
Trouwhart.
 
Ja voor ons' oogmerk ligt maar al te vol, sou 'k vrézen.
Hoopryk.
 
Dat heeft geen nood, zo wy maar letten op ons werk,
 
Hoe volder dat het is, hoe dat hy minder merk
 
Kan némen op ons doen; maar laat voor al niet blyken,
 
Indien gy toelegt om hem listig uit te stryken,
 
Dat wy elk anderen bekent zyn, als alleen
 
Door d'Actiehandeling; zo heeft hy minder reên
 
Om wantrouw in zyn hart te voeden, dat onz'handel
 
Alleen in list bestaat; en gy Heer Trouwhart, wandel
 
So lang nu hier, dan daar, om Windvang te bespiên,
 
En zyn verlies of winst naauwkeurig naar te zien,
 
Ik zal my onderwyl by Edeling vervoegen,
 
En om Wingaren tot zyn voordeel te vernoegen,
 
Myn Acties hem goedkoop verkopen, zo kan hy
 
Niet denken, dat hy word door onz'bediegery
 
Bedrogen, en als ik van Ed'ling ben gescheiden,
 
Voeg u dan aan zyn zy, dan moet gy met u beiden
 
Het overig van 't spel voltooijen, maar ga heen,
 
Daar komt Wingaren, met Heer Snoever, herwaarts treên.
[pagina 19]
[p. 19]

Twéde toneel.

Snoever, Wingaren, Trouwhart, Hoopryk, Pieter.
Snoever.
 
MA foi het is zo, 'k heb net honderd duizend gulden
 
Op Rotterdam alleen gewonnen,
Wingaren.
 
Zonder schulden?
Snoever.
 
Wat schulden? wie heeft schuld die maar in Acties doet?
 
Die handeling maakt alle onze agterstallen goed.
 
Maar welk een Compagnie zond gy de beste houwen?
Wingaren.
 
'k Kan daar myn sentiment niet droogmonds af ontfouwen.
 
Geef eerst een pyp toebak met een kop Koffi.
Pieter.
 
Goed
 
Myn Heer.
Wingaren.
 
Wel zo ik u myn méning zeggen moet,
 
'k Zou onder alle die van Utrecht 't besten agten.
Snoever.
 
Dan stryd uw sentiment heel ver met myn gedagten.
 
Maar reden van uw zaak.
Wingaren.
 
De reden waarom dat
 
Ik Utrecht boven al de andere Steden schat,
 
Is wel voornaam'lyk om zyn schóne situatie,
 
En zo wy door den tyd eens zien die operatie,
 
Die ons 't Project beloofd, zal Amsterdam voortaan.
[pagina 20]
[p. 20]
 
Haast in de schaduuw van 't florérend Utrecht staan.
 
Hoe zal het ad'lyk Stigt het hoofd dan boven stéken,
 
Wanneer zyn vloot zal door het vaste land heen bréken,
 
Wyl de uitgegràve vaart haar vryë pas verleend,
 
Tot daar de Zuiderzé zig met den Eems vereend.
 
Wat zal 't vermaak'lyk zyn om van de groene zómen
 
Des buiten wals, de vloot op 't kabb'len van de strómen,
 
Te zien, heel zwaar gelaân, aankomen naar de stad;
 
Dan zie ik Amsterdam wel haast beroofd van schat,
 
Van Zévaart, en al 't geen het nu beroemd kan máken,
 
Wat zal 't daar makk'lyk zyn om in het zout te ráken
 
Van 't binnelandse meir, om regel regt, regt aan,
 
Met een zuid-oosten wind voort Texel uit te gaan;
 
Geen Pampus zal ons daar verhind'ren of beletten,
 
De voorgenóme reis niet aanstonds voort te zetten,
 
Door 't laag verloop van 't Ty; neen 't zal daar anders gaan,
 
Daar zal men ieder uur de vlóten vol gelaân
 
Met d'aldereelsten schat van 't oosten en van 't westen,
 
Hun kabels vast zien staan aan de over ouwde vesten
 
Der Bisschopp'lyke stad; daar is geen Compagnie,
 
Daar 'k zo veel zekerheid als wel in déze zie,
 
Nu weet gy myn besluit. Wat zyn nu uw gedagten,
 
En welk een stad zoud gy nog boven Utrecht agten?
Snoever.
 
Ik? Rotterdam, dat blykt ook dat dat beter is
 
Als Utrecht,
Wingaren.
 
En waarom?
Snoever.
 
Daar is de Zévaart wis;
 
Daar hoefd men eerst geen vaart te gráven, om de schépen,
 
Ruim zeven meilen ver dwars door het land te slepen,
 
Want 't is vier uuren eêr men tot den Eems geraakt,
[pagina 21]
[p. 21]
 
En dan nog drie, eêr men de Zuiderzé genaakt.
 
Daar moet men aan den Eems nog eerst een haven máken,
 
De kust verdiepen, en meêr diergelyke záken;
 
Daar die van Rotterdam hoe zwaar, hoe vol gelaân,
 
Terstont zijn uit de Maas tot in den Oceaan;
 
Dies zo ons Amsterdam ooit voor een stad zal wyken,
 
Het zal voor Rotterdam alleen zyn vlaggen stryken.
 
't Is vry wat veiliger het geen men reeds bezit
 
Als dat men hebben zal; Ja Utrecht kan zyn wit
 
Niet treffen, want die vaart en haven, met elkand'ren,
 
Zal 't Fonds der Compagnie haast doen in Nul verand'ren.
Hoopryk.
 
Gy twist wie 't besten is of Rotterdam, of 't Stigt,
 
En ik agt Wesep 't best.
Snoever.
 
Die Acties zijn te ligt.
 
't Zijn Varkens Acties, laat die Compagnie tog wand'len,
 
Alwaar me alleen in draf en zwynen denkt te hand'len.
Hoopryk.
 
En daarom zou ik die verkiezen.
Wingaren.
 
En wat reên?
Hoopryk.
 
Die Actiehandel is voor Christenen alleen,
 
Geen Smous of Jood zal daar de hand aan durven stéken.
Snoever.
 
Dat 's misgetast.
Wingaren.
 
Voor my, 'k zou dat ook tegenspréken.
Hoopryk.
 
Dan zoud gy denken dat een Jood, die Acties nog
 
Zou durven hand'len, dat geloof ik niet.
[pagina 22]
[p. 22]
Wingaren.
 
Ja tog;
 
Wis zal een Smous zo wel als gy die durven kópen,
 
En ligtelyk nog eêr.
Hoopryk.
 
Dat zou ik geenzints hópen,
 
Want in die Compagnie zie 'k myn fortuin gemaakt.
Trouwhart.
 
Of met zo ménig een ligt op den dyk geraakt.

Derde tóneel.

Edeling, Wingaren, Trouwhart, Snoever, Hoopryk, Waaghals, Pieter.
Edeling.
 
UW Dienaar Héren,
Wingaren, tegen Snoever.
 
Wat komt Edeling hier zoeken?
Snoever.
 
Zaagt gy hem hier nooit meêr?
Wingaren.
 
ô Neen! want al zyn vloeken
 
En schempen was voor heen op d'Actiehandel, ik
 
Kan my zulks niet verstaan.
Waaghals.
 
Hei wie op Medenblik?
Snoever.
 
Wat Medenblik? dat heeft de stuipen reeds gekrégen.
Waaghals.
 
Dat zy dan zo, daar leid my gants niet aan gelégen,
 
Indien gy nog maar wat partyën hebt.
Snoever.
 
Ik niet.
[pagina 23]
[p. 23]
Hoopryk.
 
Ik al,
Waaghals.
 
En tot hoe veel?
Hoopryk.
 
Tot twé percent.
Waaghals.
 
Verdriet.
 
Tot twé Percent, daar ik die voor één kwart kan krygen.

Vierde tóneel.

Edeling, Wingaren, Windvang, Trouwhart, Snoever. Hoopryk, Waaghals, Schoonpraat, Pieter.
Hoopryk.
 
WIe op Tergouw.
Edeling.
 
Hoe veel? maar maak niet lang te dreigen.
Hoopryk.
 
Tot twémaal zes Percent.
Edeling.
 
't Is wel, ik neem die aan.
 
Hoe veel Partyën?
Hoopryk.
 
Tien.
Edeling.
 
Heel wel, het is gedaan,
Wingaren, tegen Snoever.
 
De duivel dat 's een koop!
Snoever.
 
Dat 's zonder lang beraden.
[pagina 24]
[p. 24]
Wingaren.
 
Geen Actionist zou zo'n Partytje ook ligt versmáden.
Schoonpraat.
 
Op Horen? Horen, wie?
Snoever,
 
Wat geefje op Horen?
Schoonpraat.
 
Agt.
Snoever.
 
En nog drie kwart.
Schoonpraat.
 
En één.
Snoever.
 
En half.
Schoonpraat.
 
Al sagtjens, wagt,
 
'k Zal u van deez' Party zo aanstonds uitslag géven.
Trouwhart.
 
Wie doet op Utrecht?
Edeling.
 
Ik.
Wingaren, Tegen Windvang.
 
't Schynt dat hy al zyn léven
 
Een Actiehandelaar geweest heeft.
Windvang.
 
Dat is waar.
Edeling, Tegen Trouwhart.
 
Hoe veel op Utrecht? Spreek.
Trouwhart.
 
Tot Vyftig.
Edeling.
 
Dat 's te zwaar.
Trouwhart.
 
Tot Vy en veertig.
Edeling.
 
Neen.
[pagina 25]
[p. 25]
Trouwhart.
 
Wel nu tot veertig effen.
Edeling.
 
Tot Vyfendertig.
Trouwhart.
 
Ja dat kunt ge ook wel bezeffen.
Edeling.
 
En nog één kwart.
Trouwhart.
 
En Drie.
Edeling.
 
Neen, als ik heb gezeid.
Trouwhart.
 
Nu nog één kwart.
Edeling.
 
Octaaf.
Trouwhart.
 
'k Heb ze u tog toegeleid;
 
Gy zult ze hebben.
Edeling.
 
En hoe veel Partyën?
Trouwhart.
 
Net
 
Tot Vyfentwintig toe.
Edeling,
 
Ik ben te vreden met
 
Uw woord,
Wingaren, Tegen Snoever.
 
Daar heeft hy weêr een schónen slag geslagen,
Hoopryk.
 
Wie durft op Alkmaar nu nog twé Percentjes wágen?
[pagina 26]
[p. 26]

Vierde tóneel.

Schoonpraat, Edeling, Wingaren, Trouwhart, Snoever, Hoopryk, Waaghals, Windvang, Twistgraag, Levi, Joseph, Pieter.
Schoonpraat, Tegen Snoever.
 
HEbt gy u nog bedogt,
Snoever.
 
Daar 's geen bedenken aan.
Twistgraag.
 
Geef eens een pyp Toebak.
Schoonpraat.
 
't Is wel dan, 't is gedaan.
Levi.
 
Wie zal Projecten koof?
Snoever, Tegen Edeling.
 
Myn Heer, gy hebt daar even
 
Zeer schóne proeven van uw Koopmanschap gegéven,
 
In die Partyën zo van Utrecht, als Ter Gouw,
 
Dat wy nu zaam eens een Partytje slóten, 't zou
 
Niet kwalyk wézen. Wat durft gy voor Naarden bieden?
Edeling.
 
Voor Naarden? Niet een kwart, 't zal daar niet op geschieden.
Snoever.
 
Wel nu voor Muiden?
Edeling.
 
En voor Muiden al zo min.
[pagina 27]
[p. 27]
Snoever.
 
Wel nu voor Zwol?
Edeling.
 
'k Heb in die Compagnies geen zin.
 
Ik zou met de Engelzen dan nog veel meerder houwen
 
Op Vodden, of op Kool een Compagnie te bouwen.
Trouwhart.
 
Die Compagnie van Kool, die heeft zyn regten naam,
 
Want het is alles Kool, die reeds de snelle Faam
 
Voor de aller grootste Kool gaat door de wérelt blázen.
Levi.
 
Wie zal Projecten koof?
Twistgraag.
 
Wat leid die Smous te rázen.
 
Syn schorre gorgel maakt my bei myne ooren doof.
Levi.
 
Wer wolder Briefkens, hei! wie zal Projecten koof?
Snoever. Tegen Edeling.
 
Wel nu den Haag, of Dort?
Windvang.
 
Den Haag, daar moet ik wézen.
Edeling.
 
Hoe veel den Haag?
Snoever.
 
Die is tot Vyftien reeds gerézen.
Edeling.
 
En Dort?
Snoever.
 
Tot Vier percent.
Windvang.
 
Tot Vier percent? voor my.
Snoever.
 
Tot Vier percent voor u? geluk met de Party.
Windvang.
 
Wel welk een winst komt my van zelfs hier tegen strómen!
[pagina 28]
[p. 28]
 
Den Haag tot Vier percent!
Snoever.
 
Zagt Heer; wil u betómen;
 
Wy spráken daar van Dort.
Windvang.
 
Van Dort? dan sta ik af.
Snoever.
 
Geenzints, wyl gy van zelfs my daar uw woord op gaf.
Windvang.
 
Maar ik meende op den Haag.
Snoever
 
Daar 's my niet aan gelegen
 
Wat dat gy meend of niet, gy hebt 'er gants niet tegen;
 
Om Veertig Acties aan te némen tot dien Prys.
Windvang.
 
Op Dort? het zal niet zyn; 'k ben daar toe wel te wys.
Snoever.
 
Gy zultze hebben.
Windvang.
 
Ik zal niet.
Snoever.
 
Heel wel te wéten.
 
Of ik zal met deez' stok u braaf de lenden méten.
Windvang.
 
Begin eens, hebje 't hart.
Snoever.
 
Zie daar.
Windvang.
 
Zie daar weêrom.
Snoever.
 
En ik heet u op zulk een soupe wellekom.
zy vegten.
Waaghals.
 
Wat geld die Actie?
Twistgraag.
 
Niets dan een'ge rotting slágen.
[pagina 29]
[p. 29]
Schoonpraat.
 
Die winst kan aan geen Boer, laat staan een mens behágen.
Trouwhart,
 
Maar schei hen van elkaâr.
Wingaren.
 
Zagt Héren, houd uw rust.
Snoever.
 
Ik wil niet, want ik ben nou duivels veel belust,
 
Een Actie met de vuist te sluiten,
Trouwhart.
 
Wat zou 't báten,
 
't Is beter door goe luî uw zaak te scheiden láten.
Snoever.
 
Dat zal niet zyn, hy zal my tot een duit voldoen.
Windvang.
 
Ik zal waaragtig niet, 't is tegen het fatzoen
 
Dat gy my dus bedriegt.
Snoever.
 
Ik heb u niet bedrógen.
Windvang.
 
Dat hebt gy als een schelm dwars door uw hals gelógen.
Snoever.
 
Gelógen? allon 't sa! morbleu, kom voor 't rapier.
Windvang.
 
Ik kom hier om geen staal te hand'len, maar Papier,
 
En zal by d'Officier voorrover u gaan klágen.
Snoever.
 
Ja voer vry alles uit wat dat u kan behágen,
 
Maar egter die party zal blyven tot uw last.
Windvang.
 
'k Zag liever u de keel toe nypen met een bast.
Snoever.
 
Ja vlugt vry, want gy vreesd een degen te zien blinken.
 
Hei! een kop Koffi! 'k moet eens op die Actie drinken.
[pagina 30]
[p. 30]

Vyfde tóneel.

Edeling, Wingaren, Trouwhart, Snoever, Hoopryk, Waaghals, Twistgraag, Hans, Levi, Jozeph, Pieter, Schoonpraat
Joseph, Tegen Hans.
 
MEn Her, hebt jer ook iets te handzelen?
Hans.
 
woor van?
Schoonpraat.
 
Wie doet op Monkendam?
Jozeph.
 
Van Acties.
Hans.
 
Was? ich kan
 
Das daubels ting nicht, moest men 't etszen, oder zoeffen?
Hoopryk.
 
Wie doet op Muiden? wie?
Hans.
 
Mar zeg was wol das roeffen?
Schoonpraat.
 
't Zyn Actiën, myn Heer,
Hans.
 
Die zunt mich nicht bekent,
 
Was is das voor Kompost? indien het exelent
 
Unt legker is, ich loot mich daadelyk was schassen.
Pieter.
 
Hei! brand je daar niet! hei!
Hans.
 
Hold man mich voor ein maffen
 
Unt kálen bloed, das man mich nicht zoe woord wol stoon.
[pagina 31]
[p. 31]
 
Man brengt mich dood'lyk eins ein schotel Acties oon.
Twistgraag.
 
'k Verzeker u myn Heer, dan zult gy duurkoop smullen.
Hans.
 
Laats ich voor ein Dukoot al eins main darmen vullen,
 
Was legt door zo veil oon!
Twistgraag.
 
Spreekt gy van een dukaat,
 
Ik bid u dat je van tien Tonnegoudslen praat.
Hans.
 
Ten dunder! was is das? doe schold mich hoost verschrikken,
 
Tien Tonnegoldsen: moor ein schotel aus zoe likken.
 
Was kost das? want ich was op 't alderhoogst bedroeft,
 
Wen 'k nicht in Amsterdam had dein Kompost geproest.
Twistgraag.
 
't Is niet te proeven.
Hans,
 
Unt was dan?
Twistgraag.
 
Alleen te aanschouwen.
Hans.
 
Ei! laat man dan eins zein!
Twistgraag.
 
Zie daar, maar niet te houwen
Hans.
 
Was duibel! dat 's papier, das kumt her wonder schoon.
 
Doe Hazekof! doe hebt mich das gedaan zoe hoon,
 
Ich kon voor gein dukoot her man genoegen etszen,
 
Maar ich moest aan papier tien Tonnegolds vervretszen;
 
Dog doe scholt ein aâr nicht meêr met potszen. daar.
Hansscheurd de Actien in stukken.
[pagina 32]
[p. 32]
Twistgraag.
 
Wat Duivel, Mof! scheur jei myn Actie van elkaâr,
Hans.
 
Daar is jo gants nicht aan dat stuk papier bedréven.
Twistgraag.
 
Niets, als dat gy my zult drie hondert guldens géven,
Hans.
 
Ich wol ten dunder doen.
Twistgraag.
 
Dan eis ik maar 't percent.
Hans.
 
Van alles was doe snakt is my jo nicht bekent,
 
Ich wil zo'n brok papier doe in de plaats wel langen.
Twistgraag.
 
Dat zal niet gaan; ik meen myn geld daar voor te ontfangen.
Hans.
 
'k Ben doe nicht schuldig, en doe habst mich gefexeerd,
 
Das op ein andermool doe Hazekof geleerd,
 
Ein eerlig man, als ich, behoor'lyk eer te geben.
Twistgraag
 
Blyf staan zeg ik.
Hans.
 
Doe Nar! was speld doe mit doe leben!
Twistgraag.
 
Kunt gy dit ongelyk verdrágen Héren; daar
 
Zelfs de eer van Quinquenpoix meê raakt in grootst gevaar,
 
Wyl een verdoemde Mof hier durft myn Actie scheuren
Hans.
 
Ich zweer dich, wen doe nicht ier dwaasheid wilt betreuren,
 
Dats doe dem snavel hold, unt magt maar gein meêr praats.
 
Ruim opf! heraus! ruim opf! unt makt mich aanstonds plaats.
Hans binnen.
[pagina 33]
[p. 33]
Twistgraag.
 
Verdoemde Mof! ik zweer ik zal je dat betálen,
 
En de intrest en de zom nog van je bakhuis hálen.
Waaghals.
 
Wat zwárigheid! want eêr één jaar is gepaszeerd,
 
Gaan ze al te zaam' dien gang.
Twistgraag.
 
Maar 'k ben geaffronteerd;
 
Dat wil ik wréken.
Waaghals.
 
Wel, loop ga den mof dan zoeken.
Twistgraag.
 
Ik zou dien Mof, en u, haast alle beî vervloeken.
Waaghals.
 
Vloek zo je wilt: maar zagt, 'k heb daar wat in 't verschiet.
tegen Joseph dien hy by de mouw vat.
 
Jou valsze Schaggeraar!
Jozeph.
 
Wel bist toe? 'k ken doe niet.
Waaghals.
 
Wel neen, je kent my niet; 'k wist dat wel van te vóren,
 
Maar dat ik u ken, zal ik aanstonds u doen hóren.
 
Jei heb eergisteren tien Acties op Edam,
 
Tot drie percent van my gekogt,
Jozeph.
 
Was ich? ich kwam
 
Jo gist'ren eerst in stad, das vryëlich de waarheid.
Waaghals.
 
Ik weet wel beter, en ik heb wel and're klaarheid.
 
Allon! schaf aanstonds geld.
Jozeph.
 
Das wol nicht zyn, ik loo.
 
Joe harszen zunt op hol,
[pagina 34]
[p. 34]
Levi.
 
Wie zal Projecten koof?
Wingaren.
 
Breng een kop Koffi hier.
Hoopryk.
 
Een pyp Toebak.
Pieter.
 
Wel Héren.
Twistgraag.
 
Hier zal zig de Actie nu van my naar Waaghals kéren.
 
Die Acties brengen al veel wondere Acties voort,
 
Waarom reeds ménig rok met slagen is geboort.
Jozeph, tegen Waaghals.
 
Was scherst doe? laast mier los.
Waaghals.
 
Je moet my eerst betálen.
Jozeph.
 
Das ich nicht heb gekoft?
Waaghals.
 
De Duivel zal je hálen,
 
Ontken je dat nog Smous?
Jozeph.
 
Das regt, das hoord ook zo.
Twistgraag.
 
Jaag zulk een Leugenaar terstont uit Quinquenpoix.
Waaghals.
 
Dat is myn méning ook, allon don, voort Kanaalje!
Jozeph.
 
Das kragt oder geweld!
Waaghals.
 
Wy hebben zulk Rapaalje
 
Hier niet van nóden; voort of 'k breekje hals en been,
 
Heb jei die Acties niet van my gekogt?
Joseph.
 
Neen, neen.
[pagina 35]
[p. 35]
Waaghals,
 
Ontkenje 't nog? 't is wel, daar is niet aanbedréven
 
Tené! daar is 't Percent dat ik u dan zal géven,
Jozeph.
 
Och je! main Acties! och main kof! main Acties! och
 
Main bein! myn Acties!
Waaghals,
 
Daar dat is voor uw bedrog.
Hy stoot Joseph de deur uit.
Levi.
 
Och arme jozeph! krygt doe voor doe Acties slágen!
Twistgraag.
 
Ei hoor hier de eene Smous den and'ren eens beklágen.
Levi.
 
Wie zal Projecten koof? wie Briefkens?
Wingaren.
 
Ja dat 's regt,
 
Zorg voor uw intrest, en moei u niet met 't gevegt.
Pieter.
 
Hei! brand je daar niet!
Hoopryk.
 
Wel waar aan zou ik my branden?
Wingaren.
 
Ligt aan een kouwe pyp.
Hoopryk.
 
Dat waar nog gróter schanden,
 
Als dat men al zyn geld met de Actiën verloor,
Twistgraag.
 
Dat woordverliezen, klinkt my duivels naar in 't oor!
Hoopryk.
 
Hoe dat? of hebt gy daar de proef reeds afgekrégen?
Twistgraag.
 
Dat is gevraagd; maar daar leid u niet aan gelégen
Edeling, stil tegen Trouwhart.
 
'k Verzeker u, krygt hy nog eens zo'n slag aan 't oor,
 
Als hy voor weinig tyd nog in den Haag verloor,
[pagina 36]
[p. 36]
 
Dat hy haast baas (voor my ik zou het althans vrézen)
 
In 't Actiegekkenhuis zal tot Vyanen wézen.
Trouwhart.
 
Wel dat is goed, dan blyft hy in het gróte gild,
 
En buiten zorg, dat hy op nieuws zyn geld verspild.

Zesde tóneel.

edeling, Wingaren, Trouwhart, Snoever, Hoopryk, Waaghals, Twistgraag, Schoonpraat, Levi, jop, jaap, Pieter.
Jop.
 
WEl jaep, wat s' hier te doen?
jaap.
 
Wel jop kan ik dat wéten?
 
Dit 's Hérelogement ligt daar de Héren eeten.
Jop.
 
Jaep, vraeg eens.
Jaap.
 
Wel vraeg jei, of benje weêr te bloo.
tegen Schoonpraat.
 
Monsieur, hoe heit dit huis?
Schoonpraat.
 
Dit huis heet Quinquenpoix.
Jaap.
 
Hoe? Slinkslankstro? die naam die mag de droes onthouwen,
jop.
 
Hoe heit het?
jaap.
 
Slinkslankstro.
Jop.
 
Loop malle Jaep, ze douwen
 
Je een leugen in je vuist.
[pagina 37]
[p. 37]
Schoonpraat.
 
Wie op de Zuidzé?
Snoever.
 
Ik?
Pieter.
 
Sta ruim, eêr ik je brand.
Hoopryk.
 
Wie nog op Medenblik?
jaap.
 
Jop nae ik merken kan zo word hier volk ewurven,
 
Wat dunk je, zou je meê een togtje waegen durven?
Jop.
 
Waer?
Jaap.
 
Nae de Zuidzé.
Jop.
 
Ja daar duske Héren gaen
 
Daar moet het goed zyn, ik lap dat partytjen aen.
 
Zeg Jaep, heugd 't jou nog niet: wy waeren laest te Londen,
 
Toen 't Paerd dat briefje van de Zuidzé had verslonden,
 
En met de haever nae zyn holle maeg gevoerd.
 
Dat was een klugtig spel, hoe wierd de drek geroerd
 
Toen 't paerd, je weet wel, had, nou 'k zal niet meerder zeggen,
 
Tot dat men in den drek het briefje nog vond leggen,
 
En onbeschaedigd nog: 't was of men al de schat
 
Van 't héle keuningkryk toen weêr gevonden had.
Jaap.
 
Wel nou wat is dat nou?
Jop.
 
'k Wil zeggen, was voor dézen
 
Daer 't briefje zo veel waerd, wat zel de reis dan wézen.
 
Wis in de Zuidzé schept men 't Goud met schoppen op,
 
En ik, ik ben te vreên zo ik maer eene schop
 
Met Goud mag hebben.
[pagina 38]
[p. 38]
Jaap.
 
ô! Dat zyn maer bagatellen,
 
Een schop met Goud; ik wil myn reis niet minder stellen.
 
Als twintig duizend pond.
Jop.
 
Beding zo veel je kunt,
 
Maer aanstonds geld op hand.
Jaap.
 
Ha! heb je 't daar gemunt,
 
Dat was myn méning ook; zy zullen my niet loeren,
 
Al zyn zy Héren, en wy maer onnooz'le Boeren.
Schoonpraat.
 
Wie op de Zuidzé?
Jaap.
 
Wy.
Schoonpraat.
 
Wat wy?
jaap.
 
Ja wy. hou stand,
 
Maer hoe veel Gasie s'maends? en aanstonds geld op hand.
Schoonprat.
 
Waar meen je dat je bent? by Ronzelaars.
Jop.
 
Wy ménen....
Schoonpraat.
 
Wy ménen, dat je maar vertrekken kunt, gaat hénen.
Snoever.
 
Ei moei die Héren niet!
Twistgraag.
 
't zyn Akkergraven, die
 
Geintresseerd zyn in de Zuidzé Compagnie.
Waaghals.
 
't Zyn Jonkers van de ploeg.
[pagina 39]
[p. 39]
Jaap.
 
Dat lieg je, wel te wéten,
 
Wy hebben onzen tyd meest by dezé versléten.
Twistgraag.
 
Zyn Hoogheid spreekt beleeft.
jop.
 
Hoe duivel zel 't hier gaan?
Snoever.
 
Zagt, duivel niet! of ik zal u straks Ridder slaan.
jaap.
 
Wie fopje, Broertje?
Snoever.
 
Wie? een boer van smuil en póten.
Schoonpraat,
 
Dorp Jonkertjes vertrek.
jop.
 
Wel wat schort jou te stóten,
Schoonpraat.
 
Voort zonder tegenspraak, vertrek, of je krygt meêr.
Jop geeft Schoonpraat een slag.
 
Daar heb jei eerst dan wat; 't sa jaap! trek nu van leêr.
Zy trekken hun meszen.
wingaren.
 
Zagt mannen houd uw rust.
jaap.
 
Daar valt nou niet te témen,
 
Wy zullen slinkslankstro op onze hórens némen.
Schoonpraat.
 
De stok! de stok! de stok!
Snoever.
 
De Jufvrouw is 'er niet.
Twistgraag.
 
Dan is het best dat elk maar naar een uitvlugt ziet.
Jaap.
 
je kunt ons weêr de naem van Akkergraeven géven,
 
Kom Jop! laet ons gaen zien waer dat zy zyn gebléven.
[pagina 40]
[p. 40]

Zevende tóneel.

Edeling, Trouwhart, Hoopryk, Pieter.
Edeling.
 
DIe Akkergráven, schoon der niemand is geraakt'
 
Die hebben Quinquenpoix al vry wat schoon gemaakt.
Trouwhart.
 
Dat 's waar; maar Edeling zou 't naar u dunkt nu lukken,
 
Om Windvang zyne Bruid door déze list te ontrukken?
Edeling.
 
Ik twyffel geenzints, want haar Vader heeft van woord
 
Tot woord, al ons gedoen en koopmanschap gehoord;
 
En 't scheen dat hy daar in niet weinig had behágen,
 
Daar Windvang in de vlugt zo deer'lyk wierd geslágen.
Hoopryk.
 
Dat ondersteund uw zaak, te meêr, wyl Gelderland
 
En Dort; daar Windvang al zyn hoop heeft aan verpand,
 
Reeds zyn tot niet geraakt, dus zou ik ook geloven,
 
Dat gy hem op dien voet Klarice zult ontróven.
Edeling.
 
Wyl 't hier tog is gedaan, bid ik u, ga met my
 
Naar 't Hof van Holland, daar zyn wy hier digte by,
 
En laat ons op 't succes eens van myn liefde drinken,
 
En op den ondergang van d'Actiehandel klinken.
Hoopryk.
 
Het eerste keur ik goed, maar 't laatst' staat my niet aan,
Edeling.
 
Wel doe dan 't geen gy met uw oordeel vind geraân.
Einde van 't Twéde Bedryf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken