Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Boudewijn (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Boudewijn
Afbeelding van BoudewijnToon afbeelding van titelpagina van Boudewijn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.98 MB)

ebook (4.68 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Boudewijn

(1930)–Felix Timmermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 61]
[p. 61]

De wraak



illustratie

 
Als den Ezel almaal hoorde
 
hoe men hem zijn recht versmoorde,
 
hoe ze trokken eene lijn
 
om hem t'houden arm en klein,
 
niets, verworpen, ongeteld,
 
hoe men allen voor het geld
 
zoo gemakkelijk kon bedriegen,
 
dat z'het allerfelste liegen,
 
wat men ooit wist uit te kramen,
 
voor een Evangelie namen,
 
toen gingen zijn oogen open.
 
Hij mocht op geen heil meer hopen,
 
men ontnam hem zelfs den dood!
 
En zijn wraaklust was zoo groot
 
dat hij bij zich zelven zei:
 
‘'t Is voor eeuwig uit met mij!
 
Maar, o Heer van Hemelrijke,
 
laat mij niet alleen bezwijken!’
 
En toen Nobel, dwaas genoeg,
 
aan den armen Ezel vroeg:
 
‘Is het waar wat Reynaert Vos,
[pagina 62]
[p. 62]
 
en de man uit 't Puttebosch
 
van die wondre kracht vermelden?
 
Is het waar wat hij vertelde
 
dat gij ook bij machte zijt
 
geld te leggen t'allen tijd?’
 
Toen riep hij in 't openbaar:
 
‘Het is almaal echt en waar!’
 
Zie dat wierd mij daar een spel!
 
't Laatste oordeel leek het wel!
 
Zooveel hoofden, zooveel zinnen,
 
elks gevoel kwam voor de pinnen.
 
Eenigen riepen: ‘Sla hem dood!’
 
Andren: ‘Nu zijn w'uit den nood!
 
't Is gedaan met spitten, malen
 
om de tienden te betalen.
 
D'Ezel zal 't voor ons wel doen!’
 
Tijbaert boog met lief fatsoen
 
voor Courtois en liet hem hooren,
 
dat hij hem naar welbehooren
 
(lijk het aan een vriend betaamt
 
die zich voor geen moeite schaamt)
 
zoude bijstaan, opdat 't hof
 
hem zou geven het verlof
 
om den Ezel te behouden,
 
mits zij samen deelen zouden.
 
Maar Courtois, voor meer beducht,
 
gaf als antwoord slechts een zucht,
 
en hij keek met smeekend'oogen
 
naar de Koningin omhooge.
 
Doch zij zag hem nog niet staan.
 
Zij was t'hevig aangedaan
 
door des Ezels wondre woorden.
 
En heel stil, dat 't niemand hoorde,
 
lei z'aan Nobels luistrend oor
 
zulke schoone dingen voor,
[pagina 63]
[p. 63]
 
dat als 't plan gelukken wou
 
't hen nog rijker maken zou
 
dan Marsilius, den Moor,
 
of Nabukodonozoor.
 
't Zedig Paapje Porcelijn
 
kwam met spoed naar Boudewijn,
 
't toetst' hem van zijn arme kerke
 
en van 't heil der goede werken.
 
Bruin, de Beer zei: ‘Doet me spijt,
 
dat ge niet van tijd tot tijd


illustratie

 
met het schaakspel wat komt spelen,
 
't is een balsem voor 't vervelen
 
en de dag duurt niet zoo lang.
 
Broeder Boud'wijn wees niet bang
 
van bij mij eens in te stappen!
 
'k zal er u een kruik op tappen
 
van de bloem der druivenstreken!
 
Boudewijn, ik hoop en reken
 
dat gij vast eens aan komt loopen
 
om ons vriendschap dicht te knoopen!
 
Wat is zoeter toch in 't leven
 
dan twee vrienden, saamgedreven
 
om bij schaak en wijndrankschalen
 
eens hun herte op te halen?....’
[pagina 64]
[p. 64]
 
't Nieuws liep als een strooien vuur
 
en het kwam zoo op den duur
 
ook aan 't oor van Isengrijn,
 
die zijn vrouw was aan 't kastij'n
 
met zijn harde ordekoord.
 
Zie, en bij het eerste woord
 
liep hij, gulzig naar den buit,
 
seffens zijne woning uit,
 
en hij liet zijn vrouw alleen
 
in miserie en geween.
 
Allen liepen in den val.
 
Maar het meest verbluft van al
 
was voorzeker wel de Vos.
 
‘Is daar nu een vijs aan los,
 
aan den Ezel?’ peinsde hij,
 
half verwonderd, hallef blij.
 
‘Dat slaat heel mijn plan in duigen!
 
Wat nu uit mijn duim gaan zuigen?
 
Doch dat Boudewijn zoo maar
 
van mijn leugen zegt: 't Is waar!
 
Dat heeft meer dan zotheid in!
 
Boudewijn is iets van zin,
 
en ik word zoo iets gewaar
 
van een naderend gevaar,
 
maar dan wordt het ook mijn tijd
 
van mij zonder éen respijt
 
naar mijn woning te begeven
 
waar mijn gade zit te beven
 
om het lot van haren man.’
 
En met groote stoutheid dan
 
ging hij vóór den Koning staan:
 
‘Sire,’ sprak hij, ‘'k heb gedaan
 
mijnen plicht van onderdaan.
 
Laat mij nu ter galge gaan.’
 
Nobel greep hem bij de hand:
[pagina 65]
[p. 65]
 
‘Wel,’ riep hij, ‘gij die het land
 
van den afgrond hebt gered,
 
hebt het in uw hoofd gezet
 
dat gij aan de galg moet sterven?
 
Reynaert neen! Gij zult verwerven
 
als belooning voor uw moed,
 
dat gij van vandaag voor goed
 
van uw straffen zijt ontslaan!
 
Gij moet niet naar Romen gaan!
 
mijnen vriend, de Paus van Romen,
 
moet maar zelf eens herwaarts komen
 
om u uit den ban te doen.
 
Tevens noem ik u baroen
 
en tot lid van mijnen raad.
 
Daar gij zoo ter wereld staat,
 
dat geen vrouw meer of geen kindren
 
uwe zaken kunnen hindren,
 
acht ik het van grooten prijs
 
dat gij meegaat naar Parijs,
 
waar gij blijven zult aan 't Hof
 
als een man van rang en lof!
 
Reynaert sprak: ‘Het doet mij spijt,
 
zeer verheven Majesteit,
 
dat 'k Uw hulde moet ontberen.
 
Uwe taal is te vereeren
 
en 't is schoon van uwentwege;
 
'k ben er waarlijk door verlegen,
 
want ik heb te veel gedaan
 
om zoo in uw gunst te staan.
 
'k Zou mij, spijts uw goed bedoelen,
 
als een vuile vlek daar voelen.
 
'k Zou in zulke eer misstaan
 
en van smart ten gronde gaan.
 
En dit dan nog daargelaten,
 
'k zou de staatszaak weinig baten,
[pagina 66]
[p. 66]
 
daar ik met de politiek
 
nooit de minste kennis miek.
 
Laat m'eenvoudgen onderdaan,
 
en uw zaak zal beter gaan.
 
Laat me liever in het wild,
 
(daar gij toch mijn dood niet wilt)
 
mijne laatste dagen slijten.
 
Zij die zich aan wijsheid wijden
 
vragen stilt'en eenzaamheid.
 
Daar slechts kunnen, Majesteit,


illustratie

 
zich d'ideeën rustig reeglen,
 
daar ontdekt men d'heilge weeglen
 
die naar 's levens kerne gaan.
 
'k Hoop dat Gij mij kunt verstaan,
 
Hooggeboren, Groote Koning.
 
Om die reednen zou 'k uw woning,
 
spijts haar roem, haar pracht en goud,
 
willen ruilen met het woud.’ -
 
‘'k Zag u liever bij mijn troep,’
 
zei Lioen, ‘doch elk zijn roep.
 
Doch ik wil mij Koning toonen
 
en u om uw daad beloonen,’
 
en hij zei hem stil in 't oor:
 
‘Voor uw toekomst zorg ik voor.
[pagina 67]
[p. 67]
 
Vóór gij heengaat naar het woud,
 
krijgt gij 't derde van het goud
 
dat de Ezel 't eerst zal leggen.’
 
‘Koning, laat mij eerst u zeggen,’
 
zei de Reynaert, ‘hoe ik thans
 
ben bevangen heel en gansch
 
met het heilig denkersvuur,
 
dat indien ik op dees uur
 
in de stilte moest verblijven,
 
ik mij daar een boek zou schrijven,
 
zoo verheven en zoo diep
 
lijk nooit een Socrates schiep.
 
Laat mij dus terstond naar 't woud
 
en behoudt Gij al het goud;
 
'k kan het daar toch niet gebruiken,
 
bij die boomen en die struiken,
 
want wat wortlen en wat kruid
 
maken slechts mijn spijskaart uit.’
 
‘Wel,’ zei Nobel. ‘Beste Vrind,
 
als g'in stilte goesting vindt,
 
ga dan henen naar het woud,
 
niemand die u tegenhoudt.
 
Ga gerust en laat mij weten
 
als gij goesting hebt naar eten,
 
of iets anders hebt vandoen!’
 
‘Dank u zeer,’ zei Reynaert toen.
 
‘'k Zal U toch wel eens bezoeken
 
en wat lezen uit mijn boeken!
 
Maar alvorens heen te gaan
 
heb ik U iets aan te raân,
 
want daar dreigt U groot gevaar,’
 
fezeld' hij tot 't Koningspaar.
 
‘Hebt Gij ook daarflens gezien
 
hoe de nijd bij alle liên
 
vurig uit hun oogen straalde,
[pagina 68]
[p. 68]
 
toen ik van dit goud verhaalde?
 
Koning, ik heb het gezien!
 
En daar ik U neerstig dien,
 
moet ik U daarvoor waarschouwen!
 
Neen, Gij moogt geen een betrouwen!
 
't Goud steekt hunne oogen uit.
 
Allen zijn belust op buit
 
en zij zullen alles pogen,
 
met bedreiging, list en logen,
 
ja ook zellefs met het zwaard!


illustratie

 
(want zij zijn van kwaden aard)
 
om U d'Ezel te ontstelen.
 
Wilt gij daarom zeker spelen,
 
wees dan een voorzichtig man!
 
('k druk er op zooveel ik kan).
 
Als de Ezel 't goud zal leggen
 
moogt Gij het aan niemand zeggen.
 
Maar zeg wel dat hij gelogen
 
en U deerlijk heeft bedrogen
 
en slechts simple vijgen legt.
 
Zoo Gij dit herhaaldlijk zegt
 
zal men eindlijk U gelooven
 
en den Ezel U niet rooven.
 
Zoo kunt Gij fortuinen rapen
 
en op Uw twee ooren slapen!’
 
Nobel zei: ‘Ik zal 't zoo doen.’
[pagina 69]
[p. 69]
 
En hij vroeg de stilte toen,
 
en hij zei tot alle deren,
 
dat zij Reynaert moesten vieren
 
als een eerbiedwaardig man,
 
die niet anders leven kan,
 
dan met diep te mediteeren
 
hoe de dingen gaan en keeren.
 
En hij voegde er nog bij,
 
dat men hem daar stil en vrij
 
aan zijn bezigheid moest laten!....


illustratie

 
Reynaert heeft hen toen verlaten,
 
ernstig als de wijzen zijn,
 
nagewuifd door groot en klein.
 
Nauwlijks uit het oog verloren
 
deed de Vos zijn blijdschap hooren,
 
en hij lachte om het gebeurde
 
dat zijn buik er haast van scheurde.
 
 
 
- - - - - - - - - - -
 
 
 
Nobel en de Koningin,
 
heelemaal verdwaasd van zin,
 
riepen haastig Boudewijn
 
om gauw aan het goud te zijn.
[pagina 70]
[p. 70]
 
en zij gingen met hun beiden
 
en de Ezel ver ter zijde,
 
waar hen niemand hooren kon.
 
En de groote klucht begon!


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken